De hoogste Oostenrijkse rechter heeft vragen gesteld aan het EU-Hof in een nieuwe zaak die door Max Schrems is aangespannen tegen Facebook. In deze zaak draait het om de vraag of consumenten als groep een klacht kunnen laten indienen door één persoon.
De Oostenrijkse rechter wil weten of Europees recht het toelaat dat een partij, in dit geval Max Schrems, tegelijkertijd zijn eigen klachten als ook de klachten van andere personen voor de rechter brengt. In feite vraagt de rechter daarmee of de mogelijkheid bestaat van een zogenaamde class action of groepsvordering. Daarbij wil de rechter ook weten of het uitmaakt dat de deelnemers aan een dergelijke zaak in verschillende Europese lidstaten of buiten de EU wonen.
De vraag is daarnaast welke rechter bevoegd is om een dergelijke klacht in behandeling te nemen. Facebook was eerder van mening dat de Oostenrijkse rechter niet bevoegd is. Bij de beantwoording van de vragen door de Europese rechter speelt ook de kwestie of Schrems wel gezien kan worden als een reguliere consument, omdat hij een bekende figuur is, die al eerder zaken tegen het sociale netwerk is begonnen en daarmee een 'publiek gevecht' voert.
Deze zaak is begonnen nadat Schrems, die ook de Safe Harbour-uitspraak teweeg heeft gebracht, in 2014 een 'Facebook class action' begon. Via een speciale pagina konden personen zich aanmelden en destijds hebben 25.000 mensen dat gedaan. Schrems vordert 500 euro per persoon van Facebook, omdat het bedrijf verschillende overtredingen van privacywetgeving zou hebben begaan. Hij is van mening dat het 'onzinnig zou zijn als de rechter bepaalt dat alle 25.000 deelnemers aan de zaak een individuele aanklacht zouden moeten indienen'.
Tien procent van de deelnemers aan de zaak is Nederlander, zo werd in 2014 bekend.