Ruimtesonde Cassini is de atmosfeer van Saturnus rond 12.31 uur Nederlandse tijd binnengegaan, en is vrij snel daarna uit elkaar gevallen en verbrand in de atmosfeer. Met dit geplande einde is twintig jaar na de lancering van de sonde een einde gekomen aan de missie.
Het laatste signaal afkomstig van Cassini is om 13.55 uur Nederlandse tijd opgevangen door het Deep Space Network. Deze signalen deden er 83 minuten over om de aarde te bereiken. Cassini kwam de atmosfeer binnen met een snelheid van meer dan 110.000km/u, vliegend over de noordpool van Saturnus, en bereikte uiteindelijk vlak voor het einde een snelheid van 123.000km/u. Rond 12.31 uur Nederlandse tijd kwam de sonde de atmosfeer binnen en toen was het ook niet meer mogelijk om signalen naar Cassini te sturen.
Vandaag iets voor 11.00 uur Nederlandse tijd ontvingen technici van NASA een signaal van Cassini dat de sonde was begonnen aan een draaimanoeuvre, waarbij de speciale spectrometer, de INMS, in de juiste richting werd geplaatst, zodat de inkomende gassen zo goed mogelijk konden worden gemeten. Deze data is onderdeel van de laatste gegevens die na het uiteenvallen van de sonde nog op aarde zijn aangekomen.
Op 15 september om 01.45 uur Nederlandse tijd begon Cassini met het verzenden van de laatste data naar het Deep Space Network van de NASA. Hiermee werd de solid-stateopslag aan boord van de sonde geleegd om ruimte te maken voor de realtimegegevens die de sonde heeft verzameld tijdens de laatste fase door de atmosfeer. De overdracht van deze gegevens vond plaats met 27kbit/s.
Onlangs, op 13 september, heeft Cassini nog een aantal laatste foto's genomen, waaronder de laatste foto's van Saturnus, waarbij de ringen van de planeet goed te zien zijn. De laatste gemaakte foto was van de vermoedelijke plek waar de sonde de atmosfeer van Saturnus is binnengaan.
Enkele van de laatste foto's van Cassini
De missie met de Cassini-Huygens is een samenwerking tussen NASA, ESA en de Italiaanse ruimtevaartorganisatie ASI. Cassini werd in 1997 gelanceerd aan boord van de Titan IV-raket van de Amerikaanse luchtmacht. De sonde kwam in 2004 in een baan om Saturnus, het hoofddoel van de missie. Foto's uit begin jaren tachtig van de Voyager-ruimtesonde suggereerden al dat Saturnus omringd was door tienduizenden ringen, maar afbeeldingen van Cassini hebben aangetoond dat het gaat om miljoenen ringen, die met de vele gaten, ijsblokken, rotsblokken en ander puin ook nog eens vrij complex zijn wat samenstelling betreft.
Misschien wel een van de belangrijkste observaties is gedaan tijdens de scheervluchten nabij de kleine ijsmaan Enceladus. Cassini vloog in 2015 door een gaspluim van Enceladus. Uit metingen heeft de NASA geconcludeerd dat er waterstofmoleculen in deze gaspluimen zitten. Deze worden door geiserachtige fonteinen op de zuidpool van de maan de ruimte in geblazen. Deze ontdekking wijst volgens de NASA op het bestaan van hydrothermische activiteit in de oceaan van de kleine maan Enceladus, die zich onder de ijslaag aan de oppervlakte bevindt. De oceaan op Enceladus is relatief warm door de getijdenwerking die Saturnus via zijn zwaartekracht op de maan uitoefent. Doordat er water, een energiebron en organische moleculen in de vorm van waterstof zijn, is Enceladus een van de interessantste plekken in ons zonnestelsel om te zoeken naar leven.
Cassini die door gaspluimen van Enceladus vliegt, in een animatie van NASA.
Een andere interessante maan die Cassini heeft bezocht, is Titan. Speciaal voor het onderzoeken van deze maan, die een atmosfeer heeft die bestaat uit onder meer stikstofgas en methaan, is de speciale Huygens-sonde meegezonden met Cassini. Op 25 december 2005 werd de Huygens-lander losgelaten om af te dalen naar het oppervlak van Titan, om te onderzoeken hoe het landschap van de maan eruitzag en waar de atmosfeer precies uit bestond. Op 14 januari landde Huygens succesvol op het oppervlak van Titan, waarna hij nog zo'n 90 minuten data naar de aarde heeft verzonden. De sonde kwam neer in een droge riviervlakte vol met stenen en rotsen, maar uit gegevens en foto's die zijn verzameld tijdens de afdaling, bleek dat het oppervlak van Titan bestaat uit een heel systeem van meren, zeeën en rivieren die bestaan uit vloeibaar methaan. Ook is er een weersysteem met regen van methaan.
Titan en een afbeelding van een meer op de maan, gevuld met methaan.
Verder heeft de ruimtesonde de kleine, 'sponsachtige' maan Hyperion in beeld gebracht, die door de zwaartekracht van de veel grotere maan Titan chaotisch snel om zijn eigen as draait. Ook werd Iapetus gefotografeerd, waarop de donkere voorkant van de maan is te zien. Dit verschil met de lichtere kleur van de rest van de maan, wordt veroorzaakt door de zwaartekracht van Saturnus, waardoor veel stof wordt opgestuwd. De diameter van 1500km van Iapetus is nog groot in vergelijking met die van Mimas; de diameter van deze maan is 396km en daarmee is het het kleinste bekende ronde hemellichaam in ons zonnestelsel. Deze maan werd in begin 2010 door Cassini gefotografeerd, en heeft wel iets weg van de Death Star uit Star Wars, door de enorme aanwezige krater. Mimas bestaat voornamelijk uit ijs en er zijn nogal wat scheuren in het oppervlak; mogelijk is deze kwetsbare maan ooit bijna vernietigd door een meteorietinslag.
Mimas links; Hyperion rechts.
Er is gekozen Cassini te laten vergaan in de atmosfeer van Saturnus. Als er niets zou worden gedaan, zou op den duur de brandstof opraken en dan verliezen de missieoperators de controle over de sonde. NASA wil voorkomen dat Cassini, eenmaal onbestuurbaar, op een van Saturnus' manen zoals Titan of Enceladus crasht en daar voor verontreiniging zorgt. Dat zou problematisch kunnen zijn voor toekomstige studies naar mogelijk leven op deze manen.
Deze schotels van NASA's Deep Space Network hebben de laatste doorgestuurde gegevens van Cassini opgevangen. Ze staan in de buurt van de Australische hoofdstad Canberra.