De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk gaan aanvallen van hackers simuleren om zo belangrijke systemen te testen op kwetsbaarheden. De bevriende landen hebben daarbij de systemen van elkaar in het vizier, zo kondigden ze vrijdag aan.
President Barack Obama en premier David Cameron maakten de samenwerking vrijdag bekend tijdens het tweedaagse staatsbezoek van Cameron aan de Verenigde Staten. Daarin uitten de twee regeringsleiders hun zorgen om de grote cyberaanvallen die er recent waren, zo schrijft The Wall Street Journal.
De Britse regering maakte bekend dat de twee landen de online-infrastructuur van elkaar gaan testen met een reeks experimenten. De eerste vindt eind dit jaar plaats en moet een aanval op de systemen van de financiële sector nabootsen. Overige experimenten richten zich op andere potentieel kwetsbare systemen, zoals die van de energie- en transportsector.
De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zijn onder andere bezorgd om de impact die bijvoorbeeld de hack bij Sony Pictures recent had. Daarbij maakten hackers onder meer bedrijfsgegevens en onuitgebrachte films buit. De FBI claimt te weten dat de hackers van Sony Pictures uit Noord-Korea afkomstig zijn, hoewel die bewering op kritiek kan rekenen.
De landen zijn nu overeengekomen dat ze intensiever gaan samenwerken om informatie over cybergevaren te delen. Daarnaast proberen ze gepaster op aanvallen te reageren. Met name de inlichtingendiensten van beide landen zijn hierbij betrokken. De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zeggen verder extra geld te stoppen in het trainen van zogeheten cyberagenten. Hiermee willen ze de aanvallers voor zijn, aldus Cameron.