Het Wetsvoorstel gegevensverwerking en meldplicht cybersecurity is aangeboden aan de Tweede Kamer. Het voorstel verplicht leveranciers van vitale diensten en producten om ernstige 'ict-inbreuken' te melden aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Volgens de Memorie van Toelichting neemt het NCSC vervolgens de melding in behandeling. Het persbericht stelt verder dat de meldplicht geldt voor sectoren als energie- en watervoorziening, telecom, transport en financiën. Bedrijven en overheidsorganisaties in deze sector moeten een melding doen als de beschikbaarheid of betrouwbaarheid van hun diensten in het geding komt door een inbreuk op de computersystemen of door andersoortige 'ict-inbreuken'. De meldplicht is niet van toepassing op ddos-aanvallen, omdat 'er dan geen sprake is van aantasting van een systeem' en 'vanwege het relatief eenvoudige karakter' van een dergelijke aanval.
Bij de melding blijft vertrouwelijke informatie geheim, zodat het NCSC de gegevens kan gebruiken om zijn taken uit te voeren en om ervoor te zorgen dat bijvoorbeeld reputatieschade of benadeling van de concurrentiepositie voor de getroffen bedrijven zoveel mogelijk beperkt blijft. De meldplicht in dit wetsvoorstel heeft als primair doel om hulp door het NCSC mogelijk te maken en de impact van een inbreuk vast te stellen. De meldplicht is breder dan bestaande meldplichten. Zo zal een datalek bijvoorbeeld ook gemeld moeten worden aan de Autoriteit Persoonsgegevens als er bij een internetaanval op een vitale dienst ook persoonsgegevens zijn buitgemaakt.
Het wetsvoorstel vindt zijn oorsprong in het feit dat er in 2011, ten tijde van de Diginotar-affaire, geen dergelijke wetgeving aanwezig was. In de tussentijd is er ook een internetconsultatie gehouden, deze sloot op 6 maart 2015.