De gegevens die providers hebben opgeslagen op grond van de bewaarplicht, moeten ze verwijderen. Dat stelt de nieuwe minister van Veiligheid en Justitie, Ard van der Steur. Tot nu toe was nog niet geheel duidelijk of de gegevens moesten worden verwijderd.
Nu de bewaarplicht van tafel is, is er niet langer een grond om de gegevens te bewaren. Dat blijkt uit een brief die minister Van der Steur aan de Tweede Kamer stuurde. Dat betekent niet alleen dat de gegevens niet meer hoeven te worden bewaard, maar zelfs dat dat niet langer mag: privégegevens mogen enkel worden bewaard als daar een wettelijke grondslag voor is. De gegevens moeten dan ook worden verwijderd.
Alle providers waren na de uitspraak eerder deze maand al gestopt met het verzamelen van bewaarplichtdata, maar ze wisten nog niet precies wat ze aanmoesten met reeds verzamelde data. Het ministerie was daar ook niet duidelijk over. De providers vreesden juridisch in de problemen te komen als de bewaarplicht in hoger beroep weer in werking wordt gesteld en ze reeds verzamelde data al hadden weggegooid.
Het kabinet maakt nu dus een einde aan die onzekerheid. Overigens betekent dat niet dat de overheid geen klantgegevens meer kan opvragen: data die de providers toch al verzamelen, kunnen nog steeds worden opgevraagd. Meerdere providers slaan daarbij op sommige momenten grofweg de locatie van klanten op, bleek eerder al. De minister benadrukt dat de providers de gegevens enkel mogen verzamelen als ze die nodig hebben voor hun bedrijfsvoering. Bovendien moeten de data worden verwijderd als ze niet meer nodig zijn.
Woensdag vergadert de Tweede Kamer over de bewaarplicht. Het kabinet werkt aan een nieuwe bewaarplicht, die van betere waarborgen is voorzien. Zo moeten gegevens van telefoon- en internetgebruikers enkel kunnen worden opgevraagd bij verdenking van 'zeer ernstige strafbare feiten'. Ook is toestemming van de rechter-commissaris vereist om data te kunnen opvragen.
Volgens minister Van der Steur heeft het schrappen van de bewaarplicht 'ernstige gevolgen' voor de opsporing en vervolging van misdadigers. "Bepaalde vormen van criminaliteit zijn nagenoeg uitsluitend op te sporen door het gebruik van historische telecommunicatiegegevens", schrijft de minister. Voor bepaalde misdrijven zullen de daders dus niet of nauwelijks kunnen worden opgespoord, stelt hij. Critici beweren juist dat de overheid nooit overtuigend heeft kunnen aantonen dat de bewaarplicht nodig is.