Toen AMD zijn eerste generatie Vega-kaarten uitbracht, met de Vega 64 als concurrent voor Nvidia's GTX 1080-kaarten, was de ontvangst een beetje lauw en waren de verkopen en verkrijgbaarheid niet geweldig. Dat had deels met de prestaties te maken. De GTX-kaarten bleken niet ingehaald te worden en AMD's gpu bleek lastig in kaarten te verwerken.
Inmiddels heeft Nvidia met de RTX-serie een gloednieuwe architectuur op de markt gebracht en is het aan AMD om daar iets tegenover te zetten. Er is echter maar bitter weinig gebeurd bij AMD en in plaats van een nieuwe architectuur, zoals Navi waarop we nog steeds wachten, heeft AMD Vega een opfrisbeurt gegeven. De oude Vega 10-chip is van 14 naar 7nm gekrompen en voorzien van twee keer zoveel hbm2-geheugen. Zo werd de Vega 20-chip geboren. AMD had dat in het afgelopen najaar al voor elkaar en zei toen dat het die generatie alleen zou inzetten voor contentcreation, als acceleratorkaart dus. Die Instinct MI50 is min of meer hergebruikt, minus features als pci-express 4.0, en alsnog in een consumentenkaart gehesen.
Dat is niet zonder verdienste gebleken, want hoewel Nvidia's snelste Turing-kaart, de RTX 2080 Ti, nog altijd geen concurrentie te duchten heeft, komt de nieuwe Vega VII aardig in de buurt van de RTX 2080. Als je heel goed zoekt, kun je die voor 700 euro krijgen, maar 750 tot 800 euro, en ruim daarboven, is een realistischere prijs. Dan koop je een kaart die iets beter presteert dan de Radeon VII, zuiniger is en de optie tot raytracing biedt.
Een van AMD's troeven is dat de Radeon VII in te zetten is als acceleratorkaart voor contentcreation. Dat kan in principe met elke kaart natuurlijk, maar de Radeon VII is dankzij zijn Instinct-achtergrond daadwerkelijk beduidend sneller dan een concurrent als de RTX 2080. Hoe groot de markt is die dat belangrijk genoeg vindt om voor ongeveer evenveel geld een iets tragere videokaart met een hoger verbruik dan de RTX 2080 te kopen, zullen we zien aan de verkoopcijfers van de Radeon VII.