Op de Computex kondigden Intel en AMD nieuwe processors aan, lieten alle moederbordfabrikanten nieuwe bordjes zien, en kwamen we nieuwe behuizingen, laptops, ssd's en nog veel meer tegen. Toch leek vrijwel alles links- of rechtsom met één ding te maken te hebben: usb-c.
Op veel moederborden en laptops kwamen we de nieuwe aansluiting tegen en fabrikanten van randapparatuur grepen de Computex aan om al hun apparaten te voorzien van de nieuwe usb-stekkertjes. Toch bleven we met wat vragen zitten, want op welke snelheid werkt usb-c nu eigenlijk, hoe zit het met thunderbolt en kun je via usb-c nou de ene laptop met de andere opladen? Op de Computex praatten we met verschillende mensen om erachter te komen hoe de vork in de steel zit.
Usb-c = usb 3.1, of niet?
De eerste verwarring rond de nieuwe usb-standaard ontstaat al doordat usb 3.1 en usb-c tegelijk zijn uitgebracht. Usb 3.1 is de opvolger van usb 3.0 en verdubbelt de maximale overdrachtssnelheid tot 10Gbit/s. Daarnaast heeft usb 3.1 minder overhead dan 3.0, dankzij een efficiëntere codeermethode. In februari hebben we al eens een vroege uitvoering van usb 3.1 getest en we kwamen toen uit op indrukwekkende snelheden.
In tegenstelling tot usb 3.1 is usb-c geen specificatie van een protocol, maar eigenlijk niet veel meer dan een specificatie van een aansluiting. Die aansluiting heeft als groot voordeel omkeerbaar te zijn, zodat je nooit meer je usb-kabel verkeerd om probeert in te pluggen. Usb-c kan snelheden tot 10Gbit/s ondersteunen, maar mag ook op maximaal 5Gbit/s werken. Het verwarrende is dat in beide gevallen over 'usb 3.1' wordt gesproken, waarbij de langzamere variant verder gespecificeerd wordt als 'usb 3.1 gen1', terwijl de snelle variant 'usb 3.1 gen2' heet.
Een usb-c-connector maakt dus altijd gebruik van het usb 3.1-protocol, maar dat betekent niet dat je meteen ook gebruik kunt maken van de 10Gbit/s-bandbreedte. Het 3.1-protocol specificeert echter nog meer dan alleen extra snelheid. Zo is het mogelijk om tot 100W vermogen te leveren, en om displayport- en hdmi-streams direct over usb te sturen.
Toepassingen
Het bekendste voorbeeld van de mogelijke toepassingen van usb-c is te vinden bij Apples MacBook. Op dit moment is de MacBook een van de weinige laptops op de markt die van usb-c zijn voorzien. De snelheid is weliswaar maximaal gen1, maar alle andere mogelijkheden van usb 3.1 worden wel ondersteund. Daardoor is het met een originele Apple-adapter mogelijk om tegelijk de laptop op te laden, een extern beeldscherm via hdmi aan te sluiten en de usb-a-aansluiting voor randapparatuur, zoals een externe schijf, te gebruiken, maar dat kan natuurlijk nog veel uitgebreider.
Het Usb-IF demonstreerde bijvoorbeeld een prototype van een hub van Texas Instruments. De hub was aangesloten op een Apple MacBook en laadde de laptop, maar verbond tegelijkertijd een externe usb-schijf, stuurde een monitor over usb-c aan, verbond een usb-stick, en een draadloze toetsenbord- en muisset. Andere fabrikanten, zoals Pqi, bereiden zich voor op usb-c door kabels en usb-sticks met zowel usb-a als usb-c uit te brengen. Een leuke vinding was de micro-sd-lezer, waarbij het sd-kaartje in de usb-a-connector past. Net als de eerder genoemde usb-stick is die kaartlezer voorzien van een usb-a- en een type-c-connector.
Opladen over usb: kwestie van geluk?
Mocht usb-c net zo alomtegenwoordig worden als de standaard-usb-a-aansluitingen al zijn, dan kan dat heel veel kabels en opladers gaan schelen. Smartphones, tablets en laptops kunnen allemaal van energie worden voorzien door dezelfde usb-c-lader en gebruikmaken van dezelfde usb-c-kabel.
Logo voor usb-laadaansluitingen die bus-powered zijn
One connector to rule them all dus, als het aan de usb-organisatie ligt, maar de uiteindelijke adoptie zal vermoedelijk wat ingewikkelder verlopen. Dat komt doordat de ene usb-c-aansluiting de andere niet is en er ook verschil in de kabels zal zitten. Hoewel de usb-standaard de mogelijkheid geeft om vermogens tot 100W over een usb-kabel te laten lopen, ondersteunen vrijwel alle usb-c-connectors die we op moederborden en laptops hebben gezien niet meer dan 5V en 2A, oftewel 10W, en zul je de hogere spanningen op losse laders terugvinden. Het Usb-IF stelt daartoe in de pd 2.0-specificatie vijf verschillende profielen voor.
- Profiel 1: minstens 5V, 2,0A
- Profiel 2: minstens 5V, 2,0A en 12V, 1,5A
- Profiel 3: minstens 5V, 2,0A en 12V, 3,0A
- Profiel 4: minstens 5V, 2,0A; 12V, 3,0A en 20V 3,0A
- Profiel 5: minstens 5V, 2,0A; 12V, 5,0A en 20V 5,0A
Wil je dus van de volle 60 of 100W kunnen profiteren, dan zul je een lader met een usb-c-aansluiting moeten vinden die aan profiel vijf voldoet. Dat is niet het enige, want niet iedere kabel zal geschikt zijn om zoveel vermogen door te voeren. Usb 3.1-kabels hebben daartoe e-markers aan boord, oftewel chipjes die vertellen op welke spanning en snelheid ze maximaal kunnen werken. Heb je de juiste lader te pakken, dan kan een verkeerde usb 3.1-kabel nog tot gevolg hebben dat je laptop niet van stroom wordt voorzien. Weet je niet zeker of je de juiste lader en kabel gebruikt, dan is het een kwestie van geluk of je gebruik kunt maken van de juiste laadstroom.
Heb je wel zo'n nieuwe kabel, dan biedt dat wel weer nieuwe mogelijkheden. Op de stand van het Usb-IF werd namelijk de functionaliteit van usb-c gedemonstreerd met behulp van de nieuwe Chromebook Pixel en de Apple MacBook, die allebei van usb-c zijn voorzien. Verbind je beide laptops, dan zal de Pixel de MacBook gaan laden.
Op de vraag of het ook andersom kan, antwoordde een medewerker negatief. De MacBook zal in dit soort situaties als 'ontvanger' werken, terwijl de Pixel graag stroom levert. De medewerker verwachtte dat er in de toekomst bij smartphones misschien wel de mogelijkheid komt om de energierichting te regelen. Dat zou betekenen dat je een smartwatch of andere telefoon met je smartphone kunt opladen.
Het een van het ander onderscheiden
Het zou handig zijn als je usb-aansluitingen en kabels met verschillende snelheden en vermogens van elkaar kon onderscheiden. Bij usb 3.0 stelde het Usb-IF nog voor om de 3.0-aansluitingen blauw te maken om ze te onderscheiden van de langzamere 2.0-aansluitingen. Dat voorstel was overigens geen verplichting en laptops van onder andere Apple en Dell werden dan ook gewoon van zwarte usb 3.0-aansluitingen voorzien.
Bij usb 3.1 is er helemaal geen kleur voorgesteld en daarom hebben we op de Computex lichtblauwe usb 3.1-aansluitingen van Asus en ASRock gezien, terwijl MSI en Gigabyte voor rood zijn gegaan. Het aantal behuizingen met usb-c aan de voorkant was op de beurs ook nog gering, want er is nog niet besloten over een standaard-moederbordconnector voor front-usb. Die beslissing is aan Intel en het bedrijf heeft de knoop kennelijk nog niet doorgehakt. Enkele fabrikanten van moederborden en behuizingen zijn al op die beslissing vooruitgelopen en hebben gewoon dezelfde interne connector gebruikt als bij usb 3.0.
Voor gecertificeerde apparaten en kabels stelt het Usb-IF logo's beschikbaar, maar die ben je als fabrikant ook niet verplicht te gebruiken. De logo's geven bovendien alleen de snelheid aan en eventueel of de usb-aansluiting gebruikt kan worden voor het opladen met 5V. Voor usb-aansluitingen die hogere vermogens aankunnen, zijn ook geen logo's beschikbaar.
En thunderbolt dan?
Thunderbolt wil als concurrerende standaard van usb nog altijd niet echt doorbreken, maar dat weerhield Intel, de ontwikkelaar van thunderbolt, er niet van om tijdens de Computex versie 3.0 van de standaard uit te brengen: thunderbolt 3. De nieuwe thunderbolt-standaard verhoogt de overdrachtssnelheid naar 40Gbit/s en kan 100W aan vermogen leveren. Om het usb-c-verhaal nog wat ingewikkelder te maken is Intel afgestapt van het gebruik van de minidisplayport-aansluiting voor thunderbolt en heeft het gekozen voor de usb-c-connector als nieuwe aansluiting.
De standaard omvat zoveel vermogens en snelheden dat er nog wel wat verwarring zal zijn
Dat betekent dus dat moederborden met ondersteuning voor thunderbolt via die ene connector zowel usb-c- als thunderbolt-apparaten kunnen aansturen, maar bijvoorbeeld ook beeldschermen, dankzij de ondersteuning voor displayport door zowel usb 3.1 als thunderbolt. De thunderbolt-chip is wel relatief duur om te implementeren en dat is vermoedelijk ook de reden waarom we thunderbolt 3 op de Computex alleen tegenkwamen op de moederborden van Gigabyte.
Tot slot
Met de ondersteuning voor het leveren van hoge vermogens tot 100W, overdrachtssnelheden tot 10Gbit/s en ondersteuning voor displayportstreams zou usb-c best eens de connector kunnen worden die heel veel andere aansluitingen gaat vervangen. De standaard omvat echter zoveel verschillende vermogens en snelheden dat er nog wel wat verwarring zal zijn met kabels en laders die na het inpluggen niet de snelheid of het vermogen leveren die je verwacht. Daarbij zijn fabrikanten niet verplicht om de verschillende logo's of een bepaalde kleur te gebruiken, wat tot nog meer verwarring kan leiden.
Voorlopig is er nog niet veel usb-c-apparatuur te krijgen en het is de verwachting dat het nog een krappe twee maanden duurt voordat de bulk van de usb-c-apparatuur beschikbaar komt. Dan wordt Windows 10 uitgebracht en verwachten we nieuwe laptops met het besturingssysteem en usb-c. Begin augustus verwachten we Intels Skylake-processors met de bijbehorende moederborden, die ook voor een deel van usb-c-aansluitingen voorzien zijn. Er liggen, kortom, mooie tijden, met weinig kabels, in het verschiet.