Op de CES in Las Vegas was 3d-televisie zonder twijfel het belangrijkste thema. Vrijwel alle grote elektronicafabrikanten kondigden lcd-, led-, oled- en plasma-televisies aan die de consument moeten verleiden om in 3d-technologie te investeren. Daarbij werd talloze malen gerefereerd aan het bioscoopsucces van Avatar, de naar verluidt 400 miljoen dollar kostende hit van James Cameron. Niet alleen zou het publiek dankzij de '3d-beleving' van dergelijke titels weer richting het witte doek trekken, ook zou het een aanjager zijn voor de aanschaf van 3d-televisies en bijbehorende randapparatuur. Daarnaast kondigde de satellietzender DirecTV aan nog dit jaar met een 3d-kanaal te komen.
In de hoop het publiek voor zich te winnen, waren op de CES-stands van onder andere LG, Panasonic en Sony de eerste 3d-tv's te bekijken. Voor alle televisies diende de kijker een shutter-bril te gebruiken. Tweakers.net zette het brilletje op de neus, bekeek bij een aantal bedrijven de 3d-tv's en maakte de volgende korte hands-on van onze ervaringen.

De eerste fabrikant die we bezoeken is Panasonic. Het Japanse bedrijf kondigde in zijn Viera-plasmalijn een aantal 3d-modellen aan, alle te vinden onder het typenummer VT25. Panasonic levert bij zijn plasma's met 3d-optie, verkrijgbaar in de formaten 50", 54", 58" en 64", slechts één brilletje mee. De gebruikte 3d-techniek is die van de firma RealD.
Hoewel we bij gebrek aan 3d-content uit Hollywood nog naar techdemo's van de fabrikant moeten kijken en bovendien in een weinig optimale omgeving naar de displays staren, ogen de native 3d-beelden op het Viera-scherm vrij aangenaam: er is weinig sprake van het 'kijkdoos-effect' en het beeld flikkert nauwelijks. Wel is het beeld vrij donker, een probleem dat alle 3d-tv's die de shutter-techniek gebruiken plaagt.

In tegenstelling tot LG en Samsung wil Panasonic niet aan pseudo-3d, een techniek waarbij 2d-content via een algoritme wordt omgezet naar beelden die een 3d-effect moeten oproepen. Zoals we al schreven in de Samsung C9000-hands-on weet deze techniek ons nog niet te overtuigen, maar willen we best geloven dat een verbeterd algoritme in de toekomst betere resultaten laat zien.
Op de stand van LG was een fraaie 72"-led-tv te zien als onderdeel van de nieuwe Infinia-lijn, maar dit scherm heeft bij 3d-weergave nog last van flikkeringen. Dat is jammer, aangezien het toestel volgens de specificaties beschikt over trumotion 480Hz-beeldverversingstechniek.
LG trok ook veel bekijks met zijn 15"-oled-display, maar dit scherm ontbeert helaas 3d-mogelijkheden. De nieuwe plasma-televisies wisten juist meer indruk te maken bij het weergeven van driedimensionale beelden; de beelden flikkerden niet, hadden in de getoonde demo's geen overdreven diepteverhoudingen en oogden over het geheel genomen zeer prettig, ook in 2d.

Bij Sony was een aanzienlijk deel van de bekende Bravia-serie uitgerust met een 3d-weergavemogelijkheid of althans '3d-ready'. In het laatste geval kan het Bravia-toestel met een dongle alsnog met de mogelijkheid voor 3d-weergave worden uitgerust, een handige optie voor wie eerst nog de kat uit de boom wil kijken.
De Bravia-led-schermen die wij zagen hadden een goede diepte en weinig last van flikkeringen. Ook viel ons op dat de bijbehorende shutterbrillen aangenamer zaten dan die van andere merken. De meeste indruk maakte echter een experimenteel oled-scherm van Sony, dat voorlopig nog niet in productie zal gaan. Deze display, waarvan Sony de precieze beelddiameter niet wilde prijsgeven - volgens onze ruwe schatting zal het circa 20" zijn geweest - toonde in 2d al een fantastisch beeld met hoge contrasten, maar in 3d was dit zonder meer het beste scherm van alle displays die we tot nu toe gezien hebben.
Verder viel ons op dat 3d zich vooral goed leent voor animaties; bij 'normale' speelfilms of tv-uitzendingen geeft de techniek een aanmerkelijk minder natuurlijk gevoel van diepte. Mogelijk kan dit met verbeterde opname- en weergavetechnieken worden verbeterd.
Ondanks de enorme marketingmachine die op volle toeren rond 3d-tv is gaan draaien, blijft de hamvraag natuurlijk of het grote publiek bereid is om geld aan 3d-mogelijkheden uit te geven. Verschillende fabrikanten hebben al aangegeven dat de eerste 3d-tv's honderd tot tweehonderd dollar duurder zullen zijn dan 'normale' hd-tv's.
Bovendien is voor het bekijken van beeldmateriaal in drie dimensies geschikte randapparatuur nodig. PlayStation 3-bezitters hebben het geluk dat een firmware-update zal volstaan om 3d-blu-rays te kunnen bekijken - Sony zal die firmware ergens dit jaar uitbrengen - maar consumenten met een standalone-speler hebben die mogelijkheid niet. Daarnaast blijkt niet iedereen prettig naar 3d-beelden te kunnen kijken; sommige bioscoopgangers klagen over hoofdpijn en duizeligheid wanneer ze een 3d-film hebben bekeken. Anderen vinden dat de benodigde 3d-brillen weinig comfortabel zijn.
Minstens zo belangrijk voor het succes van 3d-tv is of er voldoende native 3d-content beschikbaar zal komen. Hollywood-studio's hebben al diverse titels aangekondigd, waarbij de nadruk ligt op animatiefilms. Toch zal er op korte termijn een flinke 3d-catalogus beschikbaar moeten komen om de aandacht vast te houden.
Behalve van speelfilms hangt het succes zeker ook af van het aanbod aan 3d-tv-uitzendingen. In de VS zijn al 3d-kanalen aangekondigd, terwijl in het Verenigd Koninkrijk BSkyB met soortgelijke plannen rondloopt. Of er in België en Nederland partijen warmlopen om een 3d-zender te starten, is nog maar de vraag; ons taalgebied is beperkt en ook de moeizame introductie van hd-tv belooft weinig goeds.

Het is duidelijk dat 3d-tv nog veel hobbels moet overwinnen. Positief voor de kansen ervan is echter weer dat de techniek vermoedelijk door gamers omarmd zal worden. Als bijvoorbeeld in de toekomst een gameconsole of blu-ray-speler inclusief een 3d-brilletje wordt geleverd, wordt de stap naar de aanschaf van een geschikt toestel mogelijk toch sneller gezet. Marktonderzoeksbureau DisplaySearch verwacht in 2018 zelfs een jaaromzet van 22 miljard dollar in dit segment. Eén ding is echter duidelijk: de tijd dat een klassiek rood/groen-brilletje een diepere betekenis aan televisiebeelden moest geven, ligt definitief achter ons.