De afgelopen weken zijn meerdere techbedrijven een collectief offensief gestart tegen de Digital Markets Act. Apple heeft gedreigd bepaalde producten en diensten niet in Europa uit te brengen door de wet en ook Google vraagt de Europese Commissie om de wet aan te passen. De argumenten van de techreuzen zijn volgens experts echter weinig overtuigend.
Eind september lijken bedrijven en organisaties een bijna gecoördineerde aanval op de DMA te hebben gedaan. Die Europese wet beoogt de macht van zeer grote bedrijven, zogenoemde poortwachters, in te perken om de concurrentie te stimuleren. De Europese Commissie heeft Alphabet, Amazon, Apple, Booking, TikTok-moederbedrijf ByteDance, Meta en Microsoft aangewezen als poortwachters. Zij leveren volgens de Europese Commissie kernplatformdiensten, zoals de Google-zoekmachine, Facebook, de Apple App Store en Google Play Store en TikTok.
De poortwachters moeten voldoen aan allerlei regels. Zo moeten zij data die zij via hun platforms verkrijgen delen met zakelijke gebruikers en toestaan dat deze gebruikers hun eigen product ook buiten het platform van de poortwachter kunnen promoten en afnemen. Daarnaast is het verboden eigen diensten of producten te bevoordelen of te verhinderen dat gebruikers vooraf geïnstalleerde software of apps verwijderen.
Apple, Google en Meta hebben stuk voor stuk blogs geschreven over de nadelige gevolgen van de DMA. De argumenten verschillen op bepaalde vlakken van elkaar, maar de korte samenvatting is: diensten werken minder goed, komen later of zelfs helemaal niet uit in Europa en dat raakt gebruikers of andere bedrijven, gebruikers zijn minder veilig, er heerst onduidelijkheid over de interpretatie van de wet en feedback wordt door de Europese Commissie niet opgepakt.
:strip_exif()/i/2007748984.jpeg?f=imagenormal)
Bij Apple dreigt men zelfs bepaalde producten en diensten niet in de EU uit te brengen als de DMA in zijn huidige vorm blijft bestaan. Het bedrijf dreigt volgens The Guardian onder meer de Apple Watch niet meer uit te brengen in Europa door de wet. Ook het beschikbaar maken van livevertaling via AirPods zou vertraging hebben opgelopen door de DMA.
Volgens advocaat Ruben Elkerbout, die is gespecialiseerd in antitrustzaken, is dat waarschijnlijk vooral stemmingmakerij en chantage: "Dat zijn van die niet-verifieerbare claims. Bovendien bestaat die DMA al een tijdje. Je kunt dan toch engineers laten werken aan een implementatie die aan die wet voldoet? Ik kan het niet bewijzen, maar mijn vermoeden is dat dit meer een keuze is. Ik denk dat er heel veel lokale wet- en regelgeving is die ervoor zorgt dat je bepaalde functies later uitbrengt in bepaalde regio's. Als een product aan minder eisen moet voldoen, komt het eerder uit. Dan kun je wijzen naar de eisen, maar je kunt ook wijzen naar de prioriteiten van het bedrijf. Het is gewoon regelgeving en daar moet je aan voldoen."
Veiligheid
Een van de argumenten die Apple het vaakst uitspreekt is dat zijn gesloten systeem de veiligheid van gebruikers bevordert. Apps via de App Store van Apple zijn veiliger dan gesideloade apps. Bovendien laten alternatieve appstores apps toe die Apple zelf uit zijn eigen digitale winkel weert. Het bedrijf noemt in zijn statement onder meer pornoapps, die volgens Apple vooral voor kinderen schadelijk zouden zijn. Ook de interoperabiliteitseisen zouden volgens de iPhone-fabrikant zorgen voor veiligheidsrisico's.
Die argumentatie is volgens Elkerbout enigszins valide. Apple trekt het veiligheidsargument echter te ver door: "Keuze leidt tot openheid en vrijheid en ook tot misbruik, maar het is niet aan Apple om te bepalen wat wel en niet veilig is. Het feit dat ze dat überhaupt kunnen is problematisch. Op Windows-pc's staan we ook gewoon toe dat je bestanden van het internet downloadt. Daar komt ook een stukje verantwoordelijkheid van de gebruiker bij kijken."
Hij verwijst onder meer naar de uitspraak van de rechtbank Rotterdam in de zaak die de Nederlandse Autoriteit Consument en Markt aanspande over Apples machtsmisbruik in datingapps. Daarin schrijft de rechtbank dat Apple de regels voor digitale producten niet toepaste op fysieke producten die via een app worden besteld en betaald. Daarnaast paste Apple de regels niet consequent toe: zo gelden de regels niet voor apps die vallen onder het Apple Video Partner-programma. Daarmee kon Apple volgens de rechtbank niet hard maken dat de regels daadwerkelijk nodig waren om de veiligheid van gebruikers te garanderen. Elkerbout: "Het gaat daarbij om proportionaliteit. Het kan zijn dat er iets van de argumentatie van Apple waar is, maar dan is nog steeds de vraag of er geen minder zware maatregelen zijn. Daar kan Apple gewoon over in gesprek."
Ook Nicolai van Gorp kan zich niet goed vinden in het veiligheidsargument van Apple. Van Gorp is auteur van het Handboek platformeconomie, dat de werking en maatschappelijke effecten van platformbedrijven gedetailleerd uiteenzet. "Het is natuurlijk wel vreemd dat Apple het enige bedrijf is dat dat argument aanvoert. Wat is dan echt het probleem? Ik ben niet zo technisch onderlegd als een engineer van Apple en misschien is er ergens wel een veiligheidsrisico, maar ik denk dat de baten veel groter zijn dan de kosten."
Minder goed werkende diensten in Europa
Apple, Google en Meta voeren daarnaast allemaal het argument aan dat diensten minder goed werken in Europa. Google voert aan dat de DMA onder meer een sterk negatieve impact op de toerisme-industrie heeft gehad, omdat hotels minder direct boekingsverkeer uit Google krijgen. De totale schade van Europese bedrijven over meerdere sectoren zou meer dan 114 miljard euro bedragen. Het onderzoek waar Google uit citeert is overigens uitgevoerd door LAMA Economic Research, het consultancybureau van Eliana Garcés. Zij was jarenlang directeur economisch beleid bij Meta. Het onderzoek is (deels) betaald door de Computer & Communications Industry Association. Die organisatie rekent onder meer Amazon, Apple, Google, Meta, Pinterest en Uber tot zijn leden.
Ook Meta zegt dat zijn minder gepersonaliseerde advertenties een negatieve impact hebben op bedrijven die adverteren via de platforms van het socialemediabedrijf. Meta biedt sinds eind vorig jaar een optie aan Europese gebruikers om minder gepersonaliseerde advertenties te tonen, die 'aanzienlijk minder gegevens' gebruiken. Die advertenties halen minder goede resultaten dan zijn meer gepersonaliseerde reclames: volgens Meta leiden ze tot 70 procent minder on-site conversies en 61 procent minder off-site conversies. Dat zou vooral effect hebben op het Europese mkb, zegt de socialemediagigant.
/i/2007830302.png?f=imagenormal)
Van Gorp: "Op korte termijn heeft het vast een negatieve impact. Als jij bijvoorbeeld via Google Maps allemaal hotels kunt vinden en je kunt met een klik gewoon naar hun website gaan om te boeken, dan neemt dat frictie weg. Google zorgt er ook op deze manier voor dat je de hoge servicekosten van Airbnb niet hoeft te betalen. Google is echter natuurlijk zo'n grote moloch die eigenlijk gewoon alles en iedereen naar zijn platform kan trekken en bij andere platforms kan weghalen. Is het dan nog wel goed voor de concurrentie? Wordt dan uiteindelijk niet iedereen weggespeeld?"
Elkerbout vult aan: "Het is eigenlijk een soort drogredenering. Die bedrijven mogen zelf kiezen hoe ze aan de DMA voldoen. Dat doet de Commissie niet; die laat dat aan de bedrijven zelf. Dan implementeer je die regelgeving op een manier die in sommige gevallen evident niet in overeenstemming is met de DMA en dan roep je als poortwachter moord en brand dat het Europese mkb in de problemen komt? Nee, dat komt omdat jij ervoor kiest om op deze gebrekkige manier geldige wet- en regelgeving te implementeren."
Bovendien is er volgens Elkerbout prima een gesprek te voeren met de Commissie als de DMA daadwerkelijk negatieve gevolgen heeft. "Dat beoogt de DMA niet. Als dat inderdaad zo is, dan zal de Commissie daar naar luisteren. Als je echter een marktfalen moet gaan oplossen met een remedie, is dat een heel delicaat proces. De mededinging is dan al kapot. Het kan zijn dat zo'n bedrijf op korte termijn inderdaad wat inefficiënter moet opereren om de concurrentie op lange termijn terug te brengen. Die bedrijven hebben natuurlijk hun producten zo goed verankerd met al die andere bedrijven en zo'n voorsprong, dat het best moeilijk is voor concurrenten om dat te repliceren. Dat is echter heel casusspecifiek en dan moeten die poortwachters echt kunnen aantonen dat producten van anderen niet goed meer werken zonder hun diensten."
Olie op het vuur
Meta betoogt in zijn relaas dat de DMA ook als een 'tweede AVG' gebruikt wordt. Het moederbedrijf van onder meer Facebook, Instagram en WhatsApp verwijst daarbij naar Artikel 5.2. Daarin staat onder meer dat poortwachters geen persoonsgegevens van eindgebruikers die gebruikmaken van diensten van andere bedrijven mogen gebruiken voor online advertentiediensten. Ook mogen poortwachters de persoonsgegevens van verschillende diensten niet met elkaar combineren.
Volgens Van Gorp maakt Meta hier wel een terecht punt: "Het is ook een vreemde redenering en eigenlijk het verkeerde instrument om dergelijke wetgeving af te dwingen, want dit veronderstelt dat excessieve dataverwerking een gevolg is van gebrekkige concurrentie. We hebben in de praktijk gezien dat dat niet waar is. TikTok was een aantal jaar geleden een vrij nieuwe speler. Om mee te kunnen met de andere bedrijven, ging dat bedrijf juist nóg meer data verwerken. Excessieve dataverwerking is geen gevolg van een gebrek aan concurrentie, maar juist een grote mate van concurrentie. Als er een nieuwkomer als TikTok op de markt komt, is dat echt olie op het vuur gooien."
Dat wil niet zeggen dat de overheden die dataverwerking daarmee maar moeten toelaten, zegt Van Gorp: "Het is een probleem, maar niet voor de DMA. Als het daar wel in staat, ga je het toch vanuit het concurrentieperspectief benaderen en blijf je die verkeerde bril houden. Voor dit probleem is de AVG en als die niet toereikend blijkt, moet die gewoon verstevigd worden."
De DMA is volgens Van Gorp echter wel een belangrijk instrument om te voorkomen dat grote partijen te groot worden en het is logisch dat Europa ervoor heeft gekozen om dergelijke wetgeving in te voeren. "Het alternatief zou zijn dat je aan de praktijk van de mededingingswet gaat sleutelen, maar daar moet de rechter ook maar in meegaan. Als regelgevers de mededingingswet nu toepassen, moeten zij eerst een uitgebreide marktanalyse doen. Eerst moet men kijken of er sprake is van dominantie en dan moet vastgesteld worden of er ook misbruik van dominantie is. Het kan al vijf jaar duren voordat de wetgevers de markt hebben afgebakend, terwijl die markt constant in beweging is. Tegen de tijd dat je klaar bent, is de schade al gedaan. Dus nu heeft de EU gewoon gezegd: 'We laten die mededingingswet voor wat hij is en we gaan nieuwe wetgeving maken.' Daarbij bepaalt de wetgever zelf welke platforms groot zijn en aan welke verplichtingen zij moeten voldoen. Het verdient misschien geen schoonheidsprijs, maar praktisch gezien valt daar wat voor te zeggen."
Ook Elkerbout onderstreept het belang van de DMA en merkt bovendien op dat de bedrijven die aan de wet moeten voldoen ook genoeg capaciteit hebben om eraan te voldoen. "Die wet geldt natuurlijk maar voor een paar bedrijven. En die bedrijven zijn dermate groot dat je niet kunt zeggen dat de wet leidt tot een onwijze regulatorische overbelasting voor bedrijven die hun geld beter kunnen besteden om meer groei te realiseren."
Redactie: Imre Himmelbauer • Eindredactie: Marger Verschuur