Het Oostenrijkse grondwettelijke hof heeft de bewaarplicht van tafel geveegd. Volgens het hof is de bewaarplicht in strijd met het grondwettelijke recht op privacy en de Europese Verklaring van de Rechten van de Mens.
De uitspraak van het grondwettelijke hof komt niet als een verrassing: het hof had het Europese Hof van Justitie om zijn uitleg gevraagd, en dat oordeelde in april dat de bewaarplicht niet door de beugel kan. Oostenrijk is sinds de uitspraak van het Europese Hof het eerste land waar de Europese bewaarplicht ongeldig wordt verklaard.
Volgens de Oostenrijkse rechters is de bewaarplicht, waarbij gegevens over telecom- en internetverkeer voor een bepaalde periode moeten worden opgeslagen, in strijd met het wettelijke recht op privacy en een artikel in het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens dat de privacy garandeert.
Bovendien zijn er volgens het Oostenrijkse hof te weinig voorzorgsmaatregelen genomen om de impact van de bewaarplicht te beperken, zoals regels voor de manier waarop de gegevens moeten worden opgeslagen. Tegelijkertijd stelt het hof dat het principe van een bewaarplicht acceptabel is, mits hij in lijn met de wet is. Hoe een bewaarplicht er dan precies uit zou moeten zien, is niet duidelijk.
In Nederland moet het kabinet nog reageren op de uitspraak van het Europese Hof, al heeft staatssecretaris Fred Teeven van Veiligheid en Justitie aangegeven dat de bewaarplicht wat hem betreft gewoon van kracht blijft. Nederland verplicht providers om gegevens over telecom- en internetgebruik, zoals waar en wanneer internetsessies worden opgezet, een halfjaar tot een jaar op te slaan.
In Duitsland verklaarde het constitutionele hof in 2010 al dat de bewaarplicht in strijd met de grondwet is. Daarop werd het land aangeklaagd door de Europese Commissie, omdat de bewaarplicht een Europese richtlijn is die verplicht moet worden geïmplementeerd. Oostenrijk staat niet hetzelfde te wachten: de Europese richtlijn is immers ongeldig verklaard.