Het ongeldig verklaren van de Europese richtlijn die regelt dat autoriteiten telecomgegevens langer moeten bewaren, heeft vooralsnog geen gevolgen voor het vastleggen en bewaren van kentekengegevens. Dat antwoordde minister Ivo Opstelten van Justitie vrijdag na Kamervragen.
PvdA-Kamerlid Astrid Oosenbrug wilde weten wat het arrest van het Europese Hof van Justitie betekent voor het wetsvoorstel voor het vastleggen en bewaren van kentekengegevens door middel van automatische nummerplaatherkenning. Het Hof oordeelde deze week dat de Richtlijn die de bewaarplicht van telecommunicatiegegevens regelt, ongeldig is.
Opstelten schrijft vrijdag dat het arrest wat hem betreft geen gevolgen heeft voor het wetsvoorstel, dat momenteel voor plenaire behandeling bij de Tweede Kamer ligt. In het voorstel staat dat ook de kentekengegevens van onbekenden van de politie voor bepaalde tijd mogen worden opgeslagen. Vooralsnog gebeurt dat alleen bij voortvluchtigen en veroordeelden. Hun kentekens worden vier weken lang opgeslagen, om de politie 'doelgerichter' te laten werken.
Opstelten zegt dat het arrest geen gevolgen heeft voor het wetsvoorstel, omdat het volgens hem in de eerste plaats om andere gegevens gaat. De telecommunicatiegegevens kunnen in tegenstelling tot kentekengegevens een 'omvattend beeld' van het gedrag van burgers in kaart brengen, zoals waar ze zijn en met wie ze contact hebben.
“De kentekengegevens geven uitsluitend inzicht in de locatie waar een kenteken van een voertuig op een bepaalde datum en tijdstip door een camera is geregistreerd. Het gaat dus om andersoortige gegevens. Op basis van de bewaarde kentekengegevens kan weliswaar inzicht worden verkregen in de locatie van een voertuig op bepaalde data of tijdstippen, maar wordt geen inzicht verkregen in de identiteit van de bestuurder en in betrekkingen tussen personen. Hier komt bij dat de kentekengegevens in de openbare ruimte worden verzameld.”
Daarnaast geeft Opstelten aan dat de voorgestelde bewaartermijn van vier weken voor kentekengegevens 'aanzienlijk korter' is dan de Europese Richtlijn, die een bewaartermijn van ten hoogste twee jaar voor telecommunicatiegegevens toestond. Tenslotte kan niet iedereen bij die gegevens komen; alleen een opsporingsambtenaar mag daarvan gebruik maken, benadrukt de minister.