De AMS-IX heeft het dataverkeer dat maandelijks op het internetknooppunt wordt verwerkt zien groeien van 50 petabyte in 2007 tot meer dan 500 petabyte in oktober van dit jaar. Mede op basis van deze statistieken noemt AMS-IX de Nederlandse digitale infrastructuur de 'derde mainport'.
In een rapport van AMS-IX, Deloitte, de Dutch Hosting Provider Association (DHPA), ECP en Rabobank wordt de digitale infrastructuur in Nederland beschreven als derde mainport na de haven van Rotterdam en vliegveld Schiphol. Daarbij wordt de Nederlandse internetmarkt door de partijen beschreven als voorloper op het gebied van innovatie en actief participant in diverse internetcommunitiy's. Ook zou de markt voor webdiensten open en neutraal zijn, waardoor Nederland volop kan concurreren met Londen, Parijs en Frankfurt.
Als een van de bewijzen van de snelle groei van de Nederlandse internetmarkt wordt een grafiek van internetknooppunt AMS-IX getoond in het rapport 'Digitale infrastructuur ruggengraat van verdere economische groei'. Begin 2007 werd er maandelijks nog 50 petabyte aan data verwerkt op de AMS-IX; eind oktober lag het volume op 500 petabyte, een vertienvoudiging in zeven jaar tijd. Bovendien zwakt de jaarlijkse volumegroei niet af. Ook het verbruikte vloeroppervlak door hosters in en rond Amsterdam laat een sterke jaar-op-jaar-groei zien, terwijl de gemiddelde internetsnelheid bij Nederlandse consumenten een van de hoogste van Europa is.
Ondanks de sterke positie van Nederland op het gebied van digitale infrastructuur zien de opstellers van het rapport twee Europese landen die er actief op uit zijn om nieuwe datacenters binnen hun grenzen op te nemen: Zweden en Luxemburg. Zweden biedt goedkope en veelal 100 procent groen opgewekte stroom aan. Ook is het land politiek en sociaal stabiel, heeft het een goede digitale infrastructuur en geeft het klimaat goede mogelijkheden om datacenters te koelen.
Luxemburg moet het vooral hebben van zijn gunstige ligging binnen de zogeheten 'golden ring', waarbij de afstanden tot internetknooppunten in Amsterdam, Londen, Parijs en Frankfurt kort zijn. Hierdoor kunnen datacenters lage latency-tijden behalen, tot aan 5ms. Ook is Luxemburg ongevoelig voor veel natuurgeweld, zoals overstromingen of aardbevingen.
Nederland moet zijn concurrentiepositie verdedigen door goede voorwaarden te blijven bieden aan partijen die nieuwe datacenters willen bouwen. De gemeente Amsterdam heeft vorige maand in het 'vestigingsbeleid datacenters' daarvoor enkele voorwaarden gedefinieerd. Zo verwacht Amsterdam dat er jaarlijks 20.000m² aan oppervlak voor colocatiedoeleinden beschikbaar komt. Verder moet de nadruk liggen op de ontwikkeling van efficiëntere rekencentra met een pue-waarde die lager ligt dan 1,2.