Een storing bij 112 afgelopen juni werd veroorzaakt door het uitvallen van twee cruciale glasvezelverbindingen. Dat blijkt uit onderzoek van de Inspectie Veiligheid en Justitie. Een van de twee glasvezelverbindingen lag er al drie weken uit.
Dat een van de twee glasvezelverbindingen bij alarmcentrale 112 er al een maand uitlag, werd niet opgemerkt, omdat de verbindingen niet werden gemonitord. Toen het bedrijf Eurofiber in de nacht van 20 op 21 juni onderhoud uitvoerde en de andere verbinding er daardoor ook uitlag, leidde dat tot een storing waarbij de helft van de mobiele 112-bellers gedurende een hele nacht geen verbinding met de alarmcentrale kon krijgen. Dat blijkt uit het onderzoek dat de Inspectie Veiligheid en Justitie naar de storing heeft gedaan. De politie zou onvoldoende op de hoogte zijn geweest van de werkzaamheden.
Vaststaat dat tijdens de storing twee mensen zijn overleden die reanimatie nodig hadden. In één geval, in Amsterdam, heeft de storing ertoe geleid dat ambulances later arriveerden. De Inspectie kan echter niet beoordelen of dit tot de dood van de persoon heeft geleid. In het andere geval, in Schiedam, is niet te achterhalen of de 112-storing tot gevolg had dat de ambulances later arriveerden.
Het niet monitoren van de glasvezelverbindingen noemt de Inspectie een 'onaanvaardbaar groot risico'. Inmiddels is op de glasvezelverbindingen dan ook monitoring ingesteld, blijkt uit het rapport. Volgens de Inspectie is dat waarschijnlijk voldoende om vergelijkbare storingen in de toekomst te voorkomen.
In de nacht van 20 op 21 juni konden in totaal 214 bellers de alarmcentrale niet bereiken. Eerder zei de minister al dat dat nooit meer zou mogen voorkomen. Het was de derde grote storing bij 112 in een halfjaar tijd; in maart lag bij een storing de helft van de meldkamers eruit en niet veel later was het noodnummer opnieuw gedeeltelijk onbereikbaar.