Computergigant IBM viert donderdag zijn honderdste verjaardag. Op 16 juni 1911 ontstond Big Blue uit een fusie van vier kleinere bedrijven. Het bedrijf begon met de productie van tabelleermachines en werd een van de grootste techbedrijven.
Precies honderd jaar geleden, op 16 juni 1911, fuseerden vier bedrijfjes tot de Computing Tabulating Recording Corporation. Dat zou een weinig markante gebeurtenis zijn geweest, ware het niet dat dit bedrijf in 1924 werd omgedoopt tot International Business Machines, beter bekend als IBM. Aanvankelijk produceerde het bedrijf een veelheid aan producten, waaronder koffiemolens en weegschalen, maar ook tabelleermachines. Die machines, uitgevonden door een van de vier bedrijven die tot het huidige IBM fuseerden, waren in de precomputerhistorie de snelste manier om grote hoeveelheden informatie te verwerken. De productie ervan zou al snel IBM's belangrijkste bezigheid worden. De machines, die werkten met ponskaarten, werden onder andere gebruikt bij volkstellingen.
Het bedrijf groeide als kool; eind jaren veertig was IBM in 79 landen actief. Daaronder was ook Duitsland toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. De naziregering zette de tabelleermachines in om de Joodse bevolking met volkstellingen in kaart te brengen, wat het uitvoeren van de holocaust op zijn minst heeft vergemakkelijkt. Volgens IBM kon het daar weinig tegen doen, omdat zijn Duitse dochteronderneming onder de controle van de nazi's werd gesteld. Volgens critici was die Duitse dochteronderneming de nazi's echter meer dan welgezind.
Na de Tweede Wereldoorlog nam de ontwikkeling van meer geavanceerde computers, die werkten met magnetische opslag in plaats van ponskaarten, een hoge vlucht. IBM, of Big Blue, ontwikkelde zich tot de grootste computerfabrikant, met een marktaandeel van 70 procent. Dat ging niet zomaar; de ontwikkeling van IBM's eerste serie mainframes, geïntroduceerd in 1964, kostte naar verluidt meer dan de ontwikkeling van de atoombom. Daarnaast werkte het bedrijf veel voor de Amerikaanse overheid; zo bouwde het een luchtafweersysteem met de naam Sage.
Op 12 augustus 1981 werd de IBM PC geïntroduceerd. Hoewel er op dat moment al ruwweg een decennium 'microcomputers' werden geproduceerd, zoals de befaamde Apple II, zette IBM met zijn modulair opgezette Personal Computer een standaard neer die tot op de dag van vandaag het computerlandschap bepaalt. De afstammelingen van de op 4,77MHz geklokte Intel 8088-processor drijven nog steeds de meeste pc's aan, en de IBM PC was het platform waarop Microsofts MS-DOS tot wasdom kwam.
De fabrikant had voor zijn pc bovendien een open architectuur op basis van standaardcomponenten gekozen om kosten en ontwikkeltijd uit te sparen. Dat had tot gevolg dat andere fabrikanten de machine probleemloos konden nabouwen, en zo geschiedde. De IBM PC en zijn talloze klonen waren in eerste instantie vooral populair in kantooromgevingen, maar hadden eind jaren tachtig ook de thuismarkt veroverd. Met name de vele op Z80- en 6502-processors gebaseerde personal computers en home computers werden binnen enkele jaren volledig weggeconcurreerd. Alleen Apple wist nog een paar decennia een significant marktaandeel vast te houden met zijn Motorola- en - nota bene - IBM-cpu's, maar ook dat bedrijf zwichtte uiteindelijk voor de dominantie van de x86-architectuur.
IBM kreeg het in het begin van de jaren negentig desondanks behoorlijk moeilijk, omdat bouwers van 'IBM PC Compatibles' sneller innoveerden en IBM er niet in slaagde om het tempo van de markt bij te houden. Dat leidde ertoe dat het bedrijf miljarden verlies maakte en op de rand van de afgrond balanceerde. Halverwege de jaren negentig wist het bedrijf weer uit de rode cijfers te klimmen, mede doordat het zich minder op hardware en meer op software toelegde. Uiteindelijk werd de pc-divisie in 2005 aan Lenovo verkocht.
Update, 9:58: stukje tekst over IBM PC toegevoegd.