Woensdag opent EvoSwitch een nieuwe hal van zijn datacenter in Haarlem. De hal bestaat uit losse 'blokken', die als zelfstandige datacenters functioneren. Het voordeel daarvan zou zijn dat de capaciteit desgewenst snel kan worden uitgebreid.
Op dit moment is de nieuwe EvoSwitch-hal, met een oppervlakte van 5000 vierkante meter, gevuld met vier modules van zes bij twaalf meter, die elk 32 standaard 46u-serverracks bevatten. In totaal is er ruimte voor 22 modules, zodat het maximale aantal servers in theorie ruim 32.000 stuks bedraagt. De racks moeten echter ook aanvullende systemen als switches en ats-systemen huisvesten, waardoor het aantal servers in de praktijk lager zal uitvallen.
Elke module heeft bekabeling, twee ups-systemen, twee koelsystemen en een eigen blusvoorziening aan boord. "Het zijn eigenlijk kleine datacenters", zegt salesmanager Stijn Grove van EvoSwitch. Door modules te gebruiken, kan de capaciteit van de nieuwe datacenterhal bovendien geleidelijk worden uitgebreid. Ook kan een nieuw geplaatste module worden uitgerust met de nieuwste techniek, zegt Grove. Operationeel directeur Don Leemker geeft toe dat de modulaire opbouw ook een nadeel heeft: "Wanneer alles staat, heb je een beetje meer uitgegeven dan wanneer je op de eerste dag de hele hal had volgebouwd." Desondanks verwacht het bedrijf dat de nieuwe hal binnen enkele jaren volledig gevuld zal zijn.
Verder is de nieuwe hal volgens EvoSwitch erg efficiënt: het bedrijf claimt een pue-coëfficiënt van 1,2. De al bestaande hallen van EvoSwitch, dat in 2007 werd opgericht, zijn met een pue van 1,4 nog wat minder efficiënt. In verouderde datacenters komen ook pue-waarden van meer dan 2 voor.
De modules worden gekoeld met buitenlucht. In de modules wordt verder zoals gebruikelijk gewerkt met warme en koude straten, waarin servers afwisselend met de voorkanten en de achterkanten naar elkaar toe staan om de koeling effectiever te maken.