EU-ombudsman Nikiforos Diamandouros is van oordeel dat de Europese mededingingsautoriteit niet eerlijk is geweest tegenover Intel in het onderzoek naar misbruik van zijn monopolie, omdat er ontlastend bewijs zou zijn achtergehouden.
Na een acht jaar durend onderzoek legde de mededingingsautoriteit van de EU in mei een boete van ruim een miljard euro aan Intel op, omdat de chipbakker concurrent AMD op ongeoorloofde wijze van de markt zou hebben gedrukt. Intel heeft zich over de gang van zaken beklaagd bij de ombudsman, die nu oordeelt dat de mededingingsautoriteit inderdaad niet correct heeft gehandeld door ontlastend bewijs achter te houden, zo meldt de Wall Street Journal.
Het bewijs in kwestie betreft een verklaring die in augustus 2006 werd afgelegd door een directeur van Dell. Deze niet met name genoemde functionaris zou hebben verklaard dat Dell de prestaties van AMD als 'zeer matig' beschouwde. Dit zou kunnen betekenen dat Dell om technische redenen de voorkeur gaf aan chips van Intel en niet uit vrees om de aantrekkelijke kortingen van Intel te verliezen bij het gebruik van chips van AMD.
Alhoewel deze enkele verklaring waarschijnlijk niet veel invloed op de grote en complexe zaak zou hebben gehad, beschouwt de ombudsman het niet opnemen ervan in het dossier als onjuist. Een woordvoerder van Dell verklaarde dat zijn bedrijf inderdaad had samengewerkt met de EU, maar weigerde in details te treden. Woordvoerders van de EU, Intel en AMD weigerden commentaar te geven op het rapport van de ombudsman.