Juristen en digitale-burgerrechtenorganisaties hebben zich in de rechtszaak tegen Lori Drew gemengd, die via Myspace een meisje tot zelfmoord aanzette. Het in stelling brengen van antihackwetgeving zou een ongewenst precedent scheppen.
Kern van de zaak is dat Drew zich op de socialenetwerksite voor een ander - fictief - persoon uitgaf, en daarmee de gebruikersovereenkomst van Myspace schond. Die vereist namelijk dat er geen onwaarheden in de profielinformatie worden opgenomen. Volgens de aanklagers overtrad Drew zo de Computer Fraud and Abuse Act, omdat die het personen verbiedt om zich ongeautoriseerd toegang tot computersystemen - in dit geval de servers van Myspace - te verschaffen.
De 49-jarige vrouw deed zich op Myspace voor als een 16-jarige jongen, en flirtte in die hoedanigheid met haar 13-jarige buurmeisje. Op een zeker moment begon ze het pubermeisje met vervelende teksten te bestoken en stuurde de conversaties ook naar anderen door, wat tot kwaadaardige roddels leidde. Uiteindelijk zei Drew tegen de 13-jarige dat iedereen een hekel aan haar had en dat de wereld er zonder haar beter uit zou zien. Het meisje vertelde het hele verhaal aan haar moeder, die haar verder Myspace-gebruik verbood. Dat mondde uit in een ruzie tussen moeder en dochter waarop het meisje zichzelf van het leven beroofde.
Naar aanleiding hiervan werd Drew in mei aangeklaagd wegens computerinbraak. Een aantal burgerrechtenorganisaties, waaronder de Electronic Frontier Foundation, treedt in deze zaak nu samen met veertien rechtenprofessoren op als zogeheten amicus curiae, schrijft Ars Technica. Ze willen de rechter duidelijk maken dat een veroordeling onder de CFAA-wetgeving ernstige gevolgen kan hebben voor de rechten van Amerikaanse burgers op het internet.
De criticasters stellen dat het criminaliseren van een overtreding van een gebruiksovereenkomst neerkomt op een 'buitengewone en gevaarlijke uitbreiding van het federale strafrecht', omdat het van miljoenen Amerikanen criminelen maakt. Ze wijzen er onder meer op dat de meeste tieners op Myspace onwaarheden in hun profiel hebben staan, dat Googles terms of service gebruik door minderjarigen verbieden en dat velen hun recht op online vrijheid van meningsuiting anoniem uitoefenen om legitieme redenen, zoals het beschermen van hun privacy. Samenvattend wordt gesteld dat de begrijpelijke wens om Drew te straffen niet moet uitmonden in een 'gevaarlijk brede' interpretatie van de CFAA-wet - die immers is bedoeld om computernetwerken tegen ongewenste toegang te beschermen. De rechtbank wordt dan ook opgeroepen de zaak te seponeren.