Op basis van de informatie die vorige week tijdens WinHEC is vrijgegeven, heeft BetaNews een overzicht gemaakt van de tien belangrijkste nieuwe features in Windows Server 2008, codenaam Longhorn, dat in de tweede helft van dit jaar op de markt komt.
De feature op plek tien is een zichzelf herstellend NTFS. Al jaren is het nodig om een harde schijf offline te halen voordat het bestandssysteem gerepareerd kan worden. De nieuwe Windows Server-release bevat een service die op de achtergrond draait en fouten in het bestandssysteem on-the-fly herkent en herstelt. Het nadeel hiervan is dat programma's die corrupte bestanden nodig hebben, hier korte tijd niet bij kunnen. Dat weegt in de meeste gevallen echter niet op tegen het voordeel dat een server voortaan gewoon online kan blijven. Op plek negen wordt de nieuwe sessie-aanmaakfunctionaliteit beschreven. Voorheen kon er slechts één gebruiker tegelijk inloggen via Terminal Services, de inlogverzoeken werden namelijk in serie afgehandeld. Vanaf Windows Server 2008 gebeurt dit echter parallel, wat betekent dat iedere aanwezige cpu-core een sessie kan afhandelen en het inloggen van veel clients flink sneller wordt.
De functionaliteit op plek acht zorgt ervoor dat applicaties onder Windows Server 2008 op een cleanere wijze worden afgesloten. Onder Windows XP en Windows Server 2003 wordt gebruikgemaakt van een timer van 20 seconden waarna de gebruiker kan ingrijpen. Die periode is soms echter te kort, omdat een applicatie nog bezig is om data te verwerken dan wel weg te schrijven. De oplossing die hiervoor is bedacht, houdt in dat op het moment dat de afsluitprocedure gestart wordt ieder programma daarvan op de hoogte wordt gesteld door een service. Het is vervolgens aan de applicaties om continu aan de service door te geven dat er wordt afgesloten, zodat ieder programma schoon wordt afgesloten. Op plaats zeven is de kerneltransactiemanager te vinden, die de toegang tot allerlei resources regelt en updates via transacties verwerkt. Hierdoor krijgen applicaties niet langer toegang tot halfverwerkte gegevens, omdat de update nog niet volledig is doorgevoerd.
Windows Server 2008 bevat verder een nieuwe SMB-release: SMB2. Volgens interne tests van Microsoft is deze technologie dertig tot veertig keer sneller dan de huidige SMB-variant, wat met name bij grote bestanden een betere performance oplevert. Vandaar dat deze feature goed was voor plek zes. Net als Windows Vista is ook de nieuwe Windows Server-editie uitgerust met Address Space Load Randomization. Deze functie zorgt ervoor dat systeemfuncties nooit op dezelfde plek in het geheugen zijn terug te vinden, zelfs niet na meerdere reboots, wat het moeilijker moet maken om door middel van functies in het geheugen malware te installeren. Op plekje vier is Windows Hardware Error Architecture te vinden, een feature die ervoor zorgt dat alle hardwarefouten op dezelfde manier worden gelogd. Hierdoor moeten driverontwikkelaars sneller fouten kunnen vinden en herstellen.
De derde plaats wordt bezet door Windows Server Virtualization, de nieuwe virtualisatiefunctionaliteit in Windows Server 2008 waarmee Microsoft de concurrentie met onder meer VMware en Xen wil aangaan. Op plek twee heeft de nieuwe PowerShell zijn plek gevonden. Inmiddels is namelijk duidelijk dat deze nieuwe feature toch echt in de nieuwe Windows Server-release zal zitten en niet alleen in Exchange Server 2007. PowerShell is een zeer uitgebreide commandlinetool, die gebruikt kan worden voor zo goed als al het beheer van Windows Server-installaties. Plaats één is ingeruimd voor Server Core. Dit is de mogelijkheid om alleen de broodnodige modules van Windows Server 2008 te installeren, waardoor het zelfs mogelijk is om het nieuwe OS te gebruiken zonder een grafische omgeving. Het beheer van de gui-loze servers kan via Terminal Services of door middel van PowerShell in combinatie met Windows Management Instrumentation uitgevoerd worden.