De Nederlandse politie blijft voorlopig data bewaren die eigenlijk onder de Wet politiegegevens verwijderd zou moeten worden. Een wetsaanpassingsvoorstel dat in de eerste helft van 2025 overwogen moet worden, zou de bewaartermijn van deze gegevens nog kunnen beïnvloeden.
Dat zegt minister Van Weel van Justitie en Veiligheid in een antwoord op Kamervragen van GroenLinks-PvdA en DENK, zo merkt Security.nl op. De vragen werden gesteld in reactie op een artikel van Follow the Money uit oktober 2024, waaruit bleek dat de politie op basis van eigen beleid uiteenlopende data over Nederlandse burgers bewaart voor het geval deze informatie ooit voor een cold case nodig zou zijn. Dit mag onder de Wpg, maar dergelijke informatie moet dan uiterlijk tien jaar na het verzamelen definitief verwijderd worden. Dit doet de Nederlandse politie vooralsnog niet.
Ergens in de eerste helft van 2025 moet een wetsvoorstel 'in consultatie gegeven' worden, waarbij via de Raad van State wordt onderzocht of er juridische grond is om specifiek artikel 14 van de Wpg aan te passen en de bewaartermijn langer te maken, rekening houdend met Europeesrechtelijke en grondwettelijke regels. Het gaat om databewaring van gegevens die voor cold cases en het vaststellen van ptss gebruikt kunnen worden. Van Weel benadrukt dat alleen bepaalde poortwachters geautoriseerd zijn om de te verwijderen politiegegevens onder de Wpg in te zien.
Ferdinand Grapperhaus erkende in februari 2019 als toenmalig minister van Justitie en Veiligheid tegenover de Tweede Kamer dat de politie bepaalde gegevens langer bewaart dan eigenlijk is toegestaan. Hij steunde in die maand namelijk de beslissing van de korpschef om gegevens langer te bewaren voor cold cases; de wettelijke maximale bewaartermijn zou niet lang genoeg zijn. Deze beslissing werd genomen omdat het volgens Van Weel toen de bedoeling was dat de Wpg uit 2008 herzien zou worden. Kabinet-Rutte IV uit 2022 zou hier echter geen financiële middelen beschikbaar voor hebben gemaakt, waardoor het systematisch te lang bewaren van gegevens vooralsnog van toepassing is.
Verschillende Nederlandse opsporingsdiensten blijken zich vaker niet aan de Wpg te houden. Boa's, de douane en de politie kwamen eerder in opspraak vanwege handelingen die in strijd zijn met de wet. Van Weel erkent dat de politie nog steeds niet op alle punten compliant is met de Wpg, maar wel vooruitgang boekt. Hij spreek over een 'moeizame, stijgende lijn'.