De Rijksoverheid heeft zeven grote Nederlandse waterstofprojecten gefinancierd met in totaal 783,5 miljoen euro subsidie. Als alle projecten gerealiseerd worden, moet er in totaal 1150MW aan vermogen gebruikt worden voor de elektrolyse van waterstof.
De subsidie gaat naar Shell-dochterbedrijf Rotterdam Hydrogen Company, H2ermes, Air Liquide Industrie, HyCC en H2-Fifty, Ørsted Hydrogen Netherlands en Engie Energie Nederland; de Nederlandse overheid maakt in de aankondiging niet bekend in welke verhouding de bijna 784 miljoen euro verdeeld wordt. Met deze projecten moet de elektrolyse van waterstof duurzamer uitgevoerd worden. Bij elektrolyse wordt in dit geval water aan elektriciteit blootgesteld waarbij het wordt gesplitst in de individuele elementen waterstof en zuurstof. Waterstof kan vervolgens dienen als brandstof.
De investering is bedoeld om de Nederlandse industrie te verduurzamen. Door deze 'impactvolle projecten' te steunen wil de overheid daarnaast de doelen van het Klimaatakkoord voor 2030 halen. Daarin staat onder meer dat er tegen 2030 een 'geïnstalleerde elektrolysecapaciteit' van tussen de 3 en 4 gigawatt in Nederland aanwezig moet zijn. De beoogde 1150MW aan elektrolysecapaciteit is dus goed voor ruim een kwart van de totale geplande waterstofproductie.
De desbetreffende subsidieronde maakt deel uit van de Ipcei-waterstofsubsidies, een Europees project van verscheidene EU-lidstaten waarmee geïnvesteerd wordt in de Europese waterstofinfrastructuur. Deze subsidieregeling bestaat uit vier golven. In de eerste golf werd geïnvesteerd in waterstoftechnologie, terwijl de huidige tweede golf zich richt op verduurzaming. De Rijksoverheid verwerkt momenteel aanmeldingen voor de derde golf, gericht op de opslag- en importinfrastructuur voor waterstof. Hier is 595 miljoen euro voor gereserveerd. De vierde golf met een subsidiepotje van net geen 200 miljoen euro draait om mobiliteit en transport. In totaal is het Nederlandse budget voor waterstofsubsidies 1,6 miljard euro.