De FBI bemachtigde begin juli een decryptor voor de ransomware van de REvil-groep, maar wachtte bijna drie weken voordat het die decryptor met de buitenwereld deelde. Bij onder meer de Kaseya-aanval werd REvils ransomware ingezet.
Volgens The Washington Post kreeg de FBI begin juli toegang tot REvils servers en daarbij wist de dienst de decryptor van de ransomware buit te maken. De FBI besloot echter in samenspraak met andere politiediensten de decryptor nog niet te delen met de buitenwereld, schrijft de krant op basis van huidige en voormalige ambtenaren.
De FBI was namelijk destijds bezig met een operatie om REvil te verstoren. Het openbaar maken van de decryptor en daarmee bekendmaken dat ze toegang hadden tot REvils servers, zou deze operatie in gevaar brengen, zeggen de ambtenaren. Daarnaast zou de Amerikaanse overheid hebben geoordeeld dat de ernst van de aanval niet zo erg was als eerder voorzien. Daarom besloot de overheid de decryptor niet te delen.
Uiteindelijk werd de geplande aanval op REvil nooit uitgevoerd. Medio juli ging REvil ineens offline, zonder invloed van de Verenigde Staten. Op dinsdag bevestigde de directeur van de FBI Christopher A. Wray dat zijn dienst het verspreiden van de decryptor had uitgesteld. Daarbij gaf hij ook aan dat het testen en valideren van de decryptiesleutel tijd zou kosten.
In juli deelde de FBI de decryptiesleutel met Kaseya, dat samen met Emsisoft een decryptor wist te ontwikkelen. Daarmee konden bedrijven op 23 juli hun systemen weer gebruiken, twintig dagen nadat de aanval begon. Waarschijnlijk hadden de meeste bedrijven tegen die tijd andere stappen ondernomen om de systemen weer te kunnen gebruiken. Het eerder delen van de decryptor had daarom waarschijnlijk miljoenen dollars schade en inkomstenderving kunnen schelen. Tweakers schreef eerder een achtergrondartikel over de Kaseya-ransomware. Hoewel REvil medio juli offline ging, is de groep sinds deze maand weer actief.