Het Amerikaanse Justice Department vroeg volgens de New York Times in februari 2018 via een dagvaarding Apple-data op van Donald McGahn, de juridische adviseur van toenmalige president Donald Trump. Apple gaf gehoor aan dit verzoek en moest dit geheimhouden.
Het is niet duidelijk welke informatie het ministerie precies heeft ontvangen en met welk doel het ministerie dit opvroeg, schrijft The New York Times op basis van twee anonieme bronnen. Apple zou McGahn vorige maand hebben ingelicht over de dagvaarding. Ook de vrouw van McGahn zou door Apple zijn ingelicht.
McGahn was in 2016 een belangrijke advocaat binnen Trumps verkiezingscampagne en van 2017 tot oktober 2018 deel van het White House counsel en daarmee de juridische adviseur van de Amerikaanse president. Door deze rollen stond McGahn waarschijnlijk in contact met mensen die verbonden waren aan Muellers onderzoek naar Russische inmenging in de verkiezingen en een later onderzoek naar lekken binnen het Witte Huis. De krant verwacht dat de dagvaarding naar McGahns Apple-data gelinkt is aan een van deze twee onderzoeken.
Volgens de krant werd de dagvaarding uitgevaardigd in opdracht van FBI-agenten. Deze agenten verzamelen voor onderzoeken soms grote lijsten met telefoonnummers en mailadressen van mensen die in contact waren met iemand die wordt onderzocht, schrijft de krant. Met de dagvaardingen zouden deze agenten meer te weten willen komen over deze mensen die in contact waren met het onderwerp van het onderzoek. Vaak vragen ze om informatie als namen, ip-adressen en creditcardnummers, schrijft de krant. Of het ministerie ook deze informatie over McGahns contacten heeft opgevraagd, is niet duidelijk.
De onthulling van de New York Times volgt nadat de krant enkele dagen eerder schreef dat het ministerie van Justitie van de Verenigde Staten in 2018 vergelijkbare dagvaardingen had gestuurd voor de Apple-data van Amerikaanse politici. Het ging hierbij niet alleen om de politici zelf, maar ook om familie, waaronder een minderjarig kind, schrijft de krant. De data van ruim twaalf mensen zou zijn opgevraagd. Het zou gaan om politici van de Democratische Partij van beide kamers van het Congres van de Verenigde Staten. Volgens de krant vroeg het ministerie specifiek om metadata van deze politici. Ook deze politici en familieleden werden pas vorige maand ingelicht.