Riot Games poogt critici van zijn nieuwe anticheatsoftware Vanguard gerust te stellen door bugbounties hiervoor te verhogen tot maximaal 100.000 dollar. De anticheat draait op kernelniveau en is altijd actief. De software wordt meegeleverd met zijn nieuwe shooter Valorant.
De 100.000 dollar is voor code execution op kernelniveau, vanaf het netwerk uitgevoerd en zonder vereiste interactie van de gebruiker. Andere, minder ernstige kwetsbaarheden leveren minder op, met als laagste de local attack for privilege escalation met als resultaat toegang tot gevoelige data, die 25.000 dollar oplevert. Riot noteert echter niet hoeveel het voorheen voor kwetsbaarheden uitbetaalde, alleen dat het tot nu toe in totaal bijna twee miljoen dollar heeft betaald aan premies.
Naast een extra hoge premie op kwetsbaarheden in Vanguard, heeft Riot op vrijdag een blogpost geplaatst waarin het verder uiteenzet hoe de agressieve anticheat werkt en waarom voor deze methode is gekozen, hoewel ze ook weer niet in veel detail kunnen treden omdat cheatmakers ook meelezen. Ars Technica publiceerde vorige week ook een uitgebreid stuk over de anti-cheat van Riot, met aanvullend commentaar van de ontwikkelaar en deskundigen.
De shooter waar de anti-cheat voor dient, Valorant, is momenteel in gesloten bèta. De game trok een recordaantal kijkers op Twitch eerder deze maand, hoewel die statistiek niet natuurlijk is: kijkers konden een plekje in de gesloten bèta winnen door streams van het spel te bekijken. De game trok 1,7 miljoen kijkers. De nieuwe game combineert elementen uit Overwatch en CS:GO. In de zomer moet Valorant voor alle spelers wereldwijd beschikbaar komen. De game is gratis te spelen.