Het Systeem Risico Indicatie is een te grote inbreuk op het privéleven van burgers. De rechtbank in Den Haag bepaalde woensdag dat SyRI in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Dat is de uitspraak van de rechter in een zaak die acht belangenorganisaties vorig jaar hadden aangespannen tegen de Nederlandse overheid. Verschillende burgerrechtenorganisaties zoals Privacy First, het Platform Bescherming Burgerrechten, en vakbond FNV wilden dat de rechter uitspraak deed over SyRI. Dat is een controversieel algoritme dat data uit verschillende overheidsdatabases aan elkaar koppelt om potentiële uitkeringsfraude op te sporen. De organisaties vonden SyRI in strijd met het recht op privacy. Het systeem zou een te grote inbreuk maken op het privéleven van betrokkenen. Andere klachten over SyRI zijn dat de achterliggende werking niet openbaar is en dus niet kan worden gecontroleerd, dat vooral zwakke burgers worden getroffen en dat de maatregel buitenproportioneel is.
De rechter gaat daarin mee. SyRI is in strijd met artikel 8 lid 2 van het Europees Verdrag van de Rechten voor de Mens. Daarin staat dat er 'een redelijke verhouding' moet zijn tussen het maatschappelijk belang van een wet en de inbreuk op iemands privéleven. "De wetgeving is wat betreft de inzet van SyRI onvoldoende inzichtelijk en controleerbaar. De wetgeving is onrechtmatig want in strijd met hoger recht en dus onverbindend", staat in het vonnis. SyRI bevat te weinig waarborgen waarmee het privéleven van de burgers wordt beschermd en is daarmee buitenproportioneel voor het doel om fraude tegen te gaan. Zo wordt er te weinig gedacht aan dataminimalisatie en is er geen onafhankelijke toetsing van een derde partij om naar de proportionaliteit en de inzet te kijken.
De organisaties hekelden ook dat met name zwakke burgers door SyRI worden getroffen. Dat erkende de overheid tijdens de rechtszaak. De belangenorganisaties zijn niet de enigen die daar bang voor waren. Vorig jaar waarschuwde ook een speciaal rapporteur van de VN dat SyRI voor 'digitale stigmatisering van arme burgers' zou zorgen. De rechtbank zegt dat bewezen is dat vooral arme mensen werden doorgelicht door het systeem. "Dat op zichzelf hoeft niet te impliceren dat die inzet in alle gevallen disproportioneel is, maar gegeven de grote hoeveelheden gegevens die in aanmerking komen voor verwerking in SyRI, en de omstandigheid dat gebruik wordt gemaakt van risicoprofielen, bestaat wel het risico dat met de inzet van SyRI onbedoeld verbanden worden gelegd op basis van bias, zoals een lagere sociaal economische status of een immigratieachtergrond", schrijft de rechtbank in het vonnis.
De rechtbank gaat ook mee met de klacht van de belangenorganisaties dat SyRI niet transparant genoeg is. Dat komt mede naar voren in het feit dat vooral arme burgers worden getroffen. De onbedoelde verbanden die worden gelegd, zijn een risico, zegt de rechtbank. Bovendien kan 'op basis van de SyRI-wetgeving niet worden beoordeeld of dit risico voldoende is ondervangen'. De rechtbank veroordeelt het 'gebrek aan controleerbaar inzicht'. Het is niet bekend wat de precieze risico-indicatoren zijn op basis waarvan iemand als fraudeverdachte wordt aangemerkt. Ook zijn de specifieke kenmerken van het algoritme niet bekend.
De uitspraak van de Haagse rechtbank betekent in de praktijk dat de overheid moet stoppen met de inzet van het instrument SyRI. De wet waarin de wettelijke basis voor dit instrument is vastgelegd, de Wet SUWI of Wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen, is op zichzelf niet in strijd met het EVRM en kan dus wel blijven bestaan. De eisende partijen wilden ook dat de werking van SyRI openbaar werd gemaakt, maar dat hoeft van de rechter niet te gebeuren.