Het moet makkelijker worden voor verschillende overheden om onderling gegevens uit te wisselen in de strijd tegen misdaad, vindt minister Grapperhaus van Justitie. Hij maakt daarvoor een nieuw wetsvoorstel, dat niet meer tegen de Grondwet zou moeten zijn.
Overheidsorganisaties moeten 'ruimere mogelijkheden' krijgen om informatie te delen en te analyseren, schrijft minister Ferdinand Grapperhaus aan de Tweede Kamer. Grapperhaus dient daarvoor, samen met minister Sander Dekker van Rechtsbescherming, het wetsvoorstel Gegevensverwerking Door Samenwerkingsverbanden of WGS in. Via de wet wordt het mogelijk voor instanties, zoals de politie, het Openbaar Ministerie en de Belastingdienst, om onderling data over burgers uit te wisselen.
Grapperhaus probeerde vorig jaar ook al zo'n wet door de Tweede Kamer te krijgen. De Afdeling Advisering van de Raad van State had eind vorig jaar echter stevige kritiek op dat voorstel. De Afdeling stelde dat het wetsvoorstel ongrondwettelijk was. De wet zou teveel inbreuk maken op het recht van bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Ook waren de voorgestelde regels veel te ruim opgesteld en te weinig specifiek. De Afdeling raadde aan om de wet beter af te kaderen door concrete doelen van de gegevensuitwisseling, de deelnemers en hun bevoegdheden erin op te nemen.
In het nieuwe wetsvoorstel heeft Grapperhaus geprobeerd dat te doen. Er worden specifieke samenwerkingsverbanden genoemd waarin overheidsinstanties gegevens mogen uitwisselen. Daarmee is volgens Grapperhaus het juridisch kader van de wet uitgetekend.
Dat zijn een Financieel Expertisecentrum om integriteit in de financiële sector te behouden, waarin naast het OM en de Belastingdienst ook de Autoriteit Financiële Markten, de FIOD en de Financial Intelligence Unit zitten. Ook is er de Infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen om fraude en witwassen tegen te gaan. Daar zitten het OM, de Rijksrecherche, het CJIB, de Inspectie Leefomgeving en Transport en de Voedsel- en Warenautoriteit in. De Regionale Informatie- en Expertisecentra moeten georganiseerde misdaad kunnen aanpakken. Daarin zitten ministeries, gemeenten en andere bestuursorganen, evenals de Marechaussee en de FIOD. Tot slot zijn er nog de Zorg- en Veiligheidshuizen, die zich richten op 'complexe casuïstiek'. Dat zijn bijvoorbeeld verwarde personen met psychiatrische- of verslavingsproblematiek die in de toekomst een mogelijk gevaar voor anderen kunnen vormen.
In het wetsvoorstel staat ook de mogelijkheid om in de toekomst nieuwe samenwerkingsverbanden toe te voegen via een Algemene Maatregel van Bestuur. Opvallend is dat in sommige samenwerkingsverbanden niet alleen overheidsinstellingen, maar ook commerciële partijen gegevens kunnen delen. Dat zijn bijvoorbeeld banken die informatie kunnen delen om witwassen en fraude tegen te gaan.
Volgens Grapperhaus is de wet hard nodig. "De legale economische structuren en goede infrastructuur van Nederland zijn ook voor criminelen aantrekkelijk om hun illegale handel te bedrijven en hun illegaal verkregen vermogen wit te wassen", schrijft hij. De wet zou het verzamelen en verwerken van gegevens makkelijker moeten maken, terwijl er genoeg waarborgen instaan om de privacy van burgers te beschermen.
Het wetsvoorstel is geen opvolger van het Systeem Risico Indicatie of SyRI. Dat is een controversieel algoritme waarbij overheidsinstanties zoals de Belastingdienst informatie konden uitwisselen met bijvoorbeeld het Ministerie van Sociale Zaken. Dat gebeurde om fraude preventief op te sporen via een sleepnet, maar het systeem heeft nog nooit een fraudegeval opgespoord. De overheid heeft inmiddels besloten te stoppen met SyRI nadat dat door de rechter was verboden. Hoewel het ministerie van SZW zei dat er een opvolger zou komen, is dat niet dit nieuwe wetsvoorstel.