De ACM heeft een onderzoek verricht naar hoe de markt voor online videoplatforms werkt en welke risico's bestaan voor de concurrentie en de consument. De ACM concludeert dat er geen problemen zijn voor de concurrentie, maar dat er wel oneerlijke voorwaarden voor consumenten bestaan.
De ACM heeft in het onderzoek, waarbij de toezichthouder videoplatforms als YouTube, Facebook, Dumpert en Vimeo onderzocht, gekeken naar drie mogelijke scenario's die op het gebied van mededinging problematisch kunnen zijn. Allereerst heeft de toezichthouder onderzocht of het verzamelen van data door videoplatforms kan leiden tot marktmacht en het misbruik daarvan. Uit het onderzoek blijkt volgens de ACM dat er geen sprake is van een markt voor consumentendata voor online adverteren waarop een of meer leveranciers marktmacht hebben. Marktmacht is de situatie, waarin een partij op een bepaalde markt zoveel macht heeft dat zij zich onafhankelijk van andere spelers kan gedragen.
Volgens de ACM kan het beschikken over veel data van gebruikers partijen wel een competitief voordeel geven. Zo kan veel data leiden tot een verbetering van de kwaliteit van het videoplatform, waardoor die dienst meer gebruikers trekt. Hierdoor kan er nog meer data worden verzameld en kan de dienst nog beter worden, waardoor nog meer gebruikers worden verleid van het platform gebruik te maken. Dit wordt ook wel de 'feedbackloop' genoemd, wat kan bijdragen aan 'datamacht' en dus marktmacht. Volgens de ACM is deze situatie niet aan de orde. De toezichthouder stelt wel dat er een verband kan zijn tussen het hebben van veel data en het verwerven van marktmacht, omdat het hebben van veel data een toetredingsdrempel kan opwerpen voor nieuwe concurrenten. Of daarvan sprake is, heeft de ACM niet specifiek onderzocht.
Daarnaast is gekeken naar het scenario van de bundeling van advertentieruimte met advertentietechnologie, waardoor marktverstoring kan optreden in de vorm van de uitsluiting van concurrenten. Uitgevers kunnen doorgaans kiezen uit drie manieren waarop ze hun advertentieruimte aanbieden: via directe deals, via gesloten ad networks, zoals Facebook Audience Network of Google Display Network, of via een 'programmatisch ecosysteem' zoals Doubleclick Bid Manager, Adform of TubeMogul.
Een voorbeeld van een dergelijke bundeling, waarover de ACM zegt signalen te hebben ontvangen, is de koppeling van advertentieruimte op YouTube met advertentietechnologie van Google. Googles eigen demand side platform, een systeem waarmee online advertenties worden beheerd en ingekocht, is Doubleclick Bid Manager. Bij dergelijke gesloten systemen heeft de adverteerder minder vrijheid in de keuze voor technische oplossingen; er moet worden aangesloten bij de beperkingen van het systeem. Door de bundeling van Doubleclick Bid Manager met YouTubes advertentieruimte, kan een machtspositie van Google op de advertentieruimte worden overgeheveld naar de markt voor demand-sideplatforms.
Dit leidt tot schade op het moment dat gebruikers van Doubleclick Bid Manager vinden dat advertenties van YouTube zo belangrijk zijn dat ze van hun huidige platform overstappen naar dat van Google om toegang te hebben tot adverteren op YouTube. Daarmee wordt Doubleclick Bid Manager dan steeds dominanter, waardoor er een te competitieve prijs voor kan worden gevraagd.
Er is pas echt schade als er daadwerkelijk sprake is van marktmacht en als een bedrijf door de bundeling concurrenten kan benadelen. De ACM stelt dat uit het onderzoek is gebleken dat YouTube niet genoeg marktaandeel heeft om te kunnen stellen dat er sprake is van een dominante positie. Daardoor komt de toezichthouder niet toe aan de vraag of Google door de koppeling van YouTube met Doubleclick Bid Manager in staat is om concurrenten voor het demand-sideplatform uit te sluiten van de markt voor demand-sideplatformtechnologie. Volgens de ACM is het onaannemelijk dat er door een dergelijke bundeling concurrenten worden uitgesloten.
Tot slot heeft de ACM gekeken naar de situatie waarin de uitgevers van video's te weinig mogelijkheden hebben om direct te verdienen met hun eigen content, omdat een videoplatform zoals YouTube voor hen essentieel is geworden. Hierbij gaat het om een groeiende afhankelijkheid van Facebook en YouTube. Als zij dominant zijn, kunnen de platforms ongunstige toegangscondities hanteren en algoritmes inzetten om content van concurrerende aanbieders van advertentieruimte een minder prominente plaats te geven. Volgens de ACM is er nog geen sprake van een te grote afhankelijkheid van Facebook en Google; er zijn nog andere mogelijkheden om gebruikers te bereiken en de toezichthouder stelt dat er geen sprake lijkt te zijn van toegangscondities die andere uitgevers belemmeren in hun mogelijkheden.
Naast een blik op eventuele mededingingsbeperkende aspecten op de markt voor videoplatforms, heeft de ACM zich gebogen over de vraag of de consument wordt benadeeld door de algemene voorwaarden van de platforms. Uit het onderzoek komt naar voren dat alle onderzochte videoplatforms oneerlijke voorwaarden bevatten. Voorbeelden daarvan zijn het uitsluiten van Nederlandse recht of de bevoegdheid van de Nederlandse rechter of het eenzijdig wijzigen van de algemene voorwaarden zonder goede kennisgeving daarover. Daarnaast stelt de ACM vast dat de algemene voorwaarden vaak niet eenvoudig leesbaar zijn. Bovendien is het accepteren van de privacyverklaring vaak verplicht in de algemene voorwaarden, waardoor consumenten niet meer in staat zijn expliciet hun toestemming te verlenen voor de privacyvoorwaarden. De ACM zegt het onderzoek naar deze voorwaarden uit te breiden, samen met andere Europese toezichthouders.