Volgens advocaat-generaal Nils Wahl van het Europese Hof van Justitie moet het Gerecht van eerste aanleg zijn beslissing met betrekking tot de instandhouding van de miljardenboete herzien. Intel ging in 2009 in beroep tegen de boete bij het Gerecht, de op een na hoogste EU-rechter.
Volgens het advies van de advocaat-generaal heeft het Gerecht enkele fouten gemaakt, schrijft Bloomberg. Zo hebben de rechters niet volledig kunnen aantonen dat de door Intel verstrekte kortingen daadwerkelijk een negatief effect hadden op de concurrentie. Volgens de originele aanklacht verstrekte Intel kortingen aan hardwarefabrikanten die geen x86-processors van concurrent AMD kochten. Hetzelfde deed het bedrijf voor winkelketens waaronder MediaMarkt, zo luidde de klacht. Deze zou geen computers met AMD-processoren hebben verkocht.
Naar aanleiding van deze praktijken legde de Europese Comissie Intel in 2009 een boete op van 1,06 miljard euro voor het misbruiken van zijn machtspositie. Hiermee maakte Intel inbreuk op het Europese mededingingsrecht door concurrenten en consumenten te benadelen. Intel vocht de boete aan bij het Gerecht van eerste aanleg, maar in 2014 ontving het bedrijf nul op het rekest toen geen van zijn argumenten door het Gerecht werd geaccepteerd. Intel argumenteerde dat de boete niet in verhouding staat tot de vergrijpen en dat er te weinig bewijs was. Daarna besloot Intel de boete aan te vechten bij het Europese Hof van Justitie, de hoogste Europese rechter.
Het advies van de advocaat-generaal, in de vorm van een opinie, is niet bindend voor het EU-Hof. Vaak volgt het wel de redenering in het advies. Bloomberg schrijft dat een definitieve uitspraak over ongeveer zes maanden te verwachten is.