Om eerlijk te zijn zie ik dat ombouwen ook niet zo. Ga ik een weekendje weg, ga ik niet voor mijn lol mijn halve auto omkatten met spullen die ik vanwege het ruimtegebrek in opslag tegen het plafond van mijn garage had aangetrokken.
Om eerlijk te zijn heb ik ook wat moeite om de missie van de TUE te doorgronden. In mijn rol op mijn werk heb ik nota bene veel met modulair denken te maken. Vanuit die achtergrond weet ik dat het meer gaat om het denken in interface lagen dan het denken in oplossingen. Zo'n interface laag definieert een grensvlak tussen twee functionele secties. Veelal blijven de functies dan wel gelijk aan weerszijden van de interface. Het tweede voorbeeldje wat Aikon hierboven geeft gaat met een dergelijke definitie van modulariteit aan de haal, omdat de functies aan weerszijden van de interface laag kunnen gaan verschillen.
Stel dat we nu aannemen dat de zowel de naaf motoren als een traditionele motor in de motorruimte moeten kunnen aangrijpen op hetzelfde chassis, dan betekend dit meer ontwerp criteria voor dit chassis. Dit kan resulteren in een tikje meer gewicht, meer features in het model (bijvoorbeeld meer bevestigingsopties voor de niet vergelijkbare oplossingen ed.). Het risico in het trachten twee zulke onvergelijkbare oplossingen te combineren in een universele oplossing is dat voor beide oplossingen de uitkomst een sub optimale wordt. Minder goed dan dan twee afzonderlijk ontworpen, gespecialiseerde oplossingen. Dankzij het voorbeeld van Aikon (hartstikke mooi!) is dus vast te stellen dat er grenzen zijn aan hoe ver modulariteit is door te voeren.
Terug naar de communicatie van de TUE. Aan de Nova kan het nodige uitgewisseld worden. Maakt dit fabrieken flexibeler? Dat zal de klant een zorg zijn, als die haar oplossing maar krijgt. Wordt het product goedkoper? Dit is maar de vraag. Universele secties dreigen vaak complexer te worden dan secties die alleen aansluiten op
een toepassing. Het kan zijn dat deze toename van complexiteit opweegt tegen het gemak bij assembleren. Of de voordelen zijn niet bij een specifiek product te halen, maar meer bij een hele product range die oplossingen kan uitwisselen.
Maar wat is de insteek van de TUE nu precies? Upgraden en aanpassen? Autofabrieken worden subsectie verkopers? Dan hebben we dus een auto ATX conventie nodig. Nu gaat ATX in computerland al naar zijn derde decennium in. Een computer heeft een levensduur van 3-5 jaar. Vertaal ik dit naar de auto-industrie, dan worden de getallen groter. De levensduur van een auto is 20 jaar. Wat zou de te voorspellen minimale levensduur voor een modulair auto bouwconcept zijn? 30 jaar? 40 jaar? Ik zet dan al bescheiden in ten opzichte van de verhouding in het ATX voorbeeld. Als ik dat voorbeeld doortrek kom ik op 80 jaar. De auto conventie moet dus snel een half mensenleven aan auto ontwikkeling kunnen afdekken. Bedenk hierbij ook dat een auto factoren complexer is dan een PC. Een auto bezit zo'n 30.000 onderdelen (net gegoogled). Ik heb moeite voor te stellen dat een conventie is op te zetten met 40-50 jaar auto ontwikkeling als scoop. Tegenover uitwisseling van secties sta ik zeker sympathiek, minder slecht voor het milieu. De conventie kan ons echter ook in de staart bijten als ze ontwikkelingen gaat afremmen, dit is mijn twijfel.
[Reactie gewijzigd door teacup op 24 juli 2024 22:13]