Door Pieter Molenaar

Vier compacte systeemcamera's getest

14-12-2011 • 08:00

93

Multipage-opmaak

Inleiding

Compacte systeemcamera's oftewel 'interchangeable lenses compacts' winnen wereldwijd terrein op de fotografiemarkt, al loopt Europa nog wel wat achter bij Azië en de Verenigde Staten. Nu ook Nikon al een ilc-lijn heeft gepresenteerd, lijkt het echter een kwestie van tijd voordat de kleine spiegelloze camera's met verwisselbare lenzen door het grote publiek omarmd worden

In deze roundup bespreken we vier goedkope compacte systeemcamera's: de Olympus E-PM1, de Lumix GF3 van Panasonic, de Sony NEX-C3 en de Nikon 1 J1. De Sony-camera heeft een grote aps-c-beeldsensor, terwijl de 1"-sensor uit de Nikon de kleinste van de vier is. De Olympus- en Panasonic-camera's hebben een micro-four-thirdsbeeldsensor en vormen daarmee de middenmoot.

Alle camera's hebben een prijs van vier- tot vijfhonderd euro en wij waren benieuwd hoeveel prestaties voor die prijs geleverd worden. We onderzochten dus de prestaties van de sensors, we beoordeelden de bouwkwaliteit en we keken naar het gemak van de bediening.

Deze roundup is tot stand gekomen in samenwerking met Nomad en PowerUp, respectievelijk admin en moderator van onze Fotografie & Video-fora.

Ilc roundup 2011 inleiding

Specificaties en prijzen

Merk en Productserie
Olympus PEN
Panasonic
Sony
Nikon 1
Type E-PM1 + 14-42mm 3.5-5.6 II R DMC-GF3 14-42mm NEX-C3K + 18-55mm J1 + 1 NIKKOR VR 10-30mm f/3.5-5.6
Prijs en waardering
Prijs Onbekend (20 winkels) Onbekend (25 winkels) Onbekend (33 winkels) Onbekend (25 winkels)
Eerste prijsvermelding woensdag 21 september 2011 vrijdag 19 augustus 2011 donderdag 1 september 2011 dinsdag 27 september 2011
Waardering 4 van 5 sterren
4.5 van 5 sterren
4 van 5 sterren
Specificatie body
Cameraresolutie 12,3 megapixels
12,1 megapixels
16,2 megapixels
10,1 megapixels
Type body ilc ilc ilc ilc
Sensortype cmos
cmos cmos cmos
Sensorformaat Four/Thirds Four/Thirds aps-c (cropfactor 1,5x) 1" (cropfactor 2,7x)
Minimale iso-gevoeligheid iso 200 iso 200 iso 200 iso 100
Maximale iso-gevoeligheid iso 12800 iso 6400 iso 12800 iso 3200 (uitbreiding naar equivalent van iso 6400)
Beelden per seconde 5fps 4fps 2,5fps
Eigenschappen body sensorshift-beeldstabilisatie ingebouwde flitser
kantelbaar scherm
ingebouwde flitser
Scherm 3", 460K subpixels
3", 460K subpixels
3", 921K subpixels
3", 460K subpixels
Video 1080/60i 1080/60i 720/30p 1080/60i/30p
Framerate video
60fps 25fps 30fps
Mount Micro Four/Thirds Micro Four/Thirds Sony E-Mount Nikon 1
Aantal autofocuspunten 35 23 25
73(fase)/
135(contrast)
Focusmechanisme contrastdetectie
contrastdetectie
contrastdetectie fase- en contrastdetectie
Geheugenkaarttype
sd, sdxc, sdhc
sd, sdxc, sdhc
ms pro duo, ms pro hg duo, sd, sdxc, sdhc sd, sdxc, sdhc
Verbinding
mini-hdmi, usb 2.0 hdmi, usb 2.0
hdmi, usb 2.0
hdmi, usb 2.0
Gewicht body (exclusief/inclusief accu)
217g/265g 221g/264g
225g/275g 234g/277g
Kleur body bruin zwart zwart wit
Specificatie kitlens
Naam kitlens M.ZUIKO DIGITAL 14-42mm 1:3.5-5.6 II R H-FS014042 SEL-1855 1 NIKKOR VR 10-30mm f/3.5-5.6
Zoom (wide) kitlens 14mm 14mm 18mm 10mm
Zoom (tele) kitlens 42mm 42mm 55mm 30mm
Diafragma (wide) kitlens 3,5 3,5 3,5 3,5
Diafragma (tele) kitlens 5,6 5,6 5,6 5,6
Filtermaat kitlens 37mm 52mm 49mm 40,5mm
Kleur kitlens zilver zwart zilver wit
Gewicht kitlens 113g 165g 194g 115g

Olympus E-PM1: uiterlijk

Op 30 juni kondigde Olympus drie nieuwe m4/3-ilc-camera's aan: de E-PM1, een instapmodel, de E-PL3, een middenmoter, en de E-P3, het topmodel. Van de drie lijken de E-PM1, ook wel bekend als de 'PEN Mini', en de E-PL3 het meeste op elkaar.

Er zijn wel verschillen. Zo heeft de E-PL3 een lcd die naar boven en naar beneden kantelbaar is, een fysieke modusknop en meer directe bedieningselementen. De E-P3 heeft dan weer een oled-display en een ingebouwde flitser. Dit toestel is vooral bedoeld als vervanger van de E-P2 en E-PL2.

Olympus E-PM1 vs E-PL3

Alle drie de camera's maken gebruik van een cmos-beeldsensor met 12 megapixels. Deze kennen we al van eerdere m4/3-camera's van Olympus en Panasonic. Olympus claimt dat het dynamisch bereik van de sensor van het trio hoger is dan bij voorgaande modellen, maar dat blijkt niet direct uit de foto's die ermee gemaakt worden.

Bij de E-PM1 wordt bij het opstarten een niet uit te zetten sluiterbeweging gemaakt, terwijl bij het afsluiten van de camera de sensor trilt, om stof te verwijderen.

Behuizing

De E-PM1 die we testten, heeft ronde zijkanten en ook aan de boven- en onderkant zijn geen scherpe randen te zien. De camera heeft een metalen chassis dat met bruin, matglanzend aluminium is afgewerkt.

Het toestel heeft de voor de Olympus PEN-serie kenmerkende getrapte bovenkant. Aan de voorkant zit linksboven een Olympus-logo en rechtsonder het m4/3-logo. Verder zien we rechtsboven een oranje af-hulplicht en daaronder de knop om de lens af te kunnen koppelen.

De achterkant is tamelijk spartaans. De meeste ruimte wordt ingenomen door de 3"-lcd. Deze heeft een beeldverhouding van 16:9, wat vooral voor video handig is. Omdat de sensor zelf een 4:3-verhouding heeft, worden foto's met zwarte balken aan de zijkanten weergegeven. Die ruimte wordt gebruikt voor de weergave van camerainstellingen. De lcd heeft 460.000 subpixels en maakt gebruik van een rgb-pixelstructuur waarbij opeenvolgende beeldlijnen ten opzichte van elkaar iets zijn verschoven.

Olympus E-PM1 body Olympus E-PM1 body Olympus E-PM1 body Olympus E-PM1 body Olympus E-PM1 body Olympus E-PM1 body Olympus E-PM1 body Olympus E-PM1 body

De lcd wordt bedekt door een plastic toplaag, waarin ook de d-pad, de afspeelknop en de Info- en Menu-knoppen zijn ingebed. Erboven zien we nog de rode filmknop en een uitbreidingsconnector.

Net als bij de NEX-serie van Sony steekt de lensmount iets uit, waardoor de body extra plat gemaakt kon worden. De lensmount heeft dezelfde kleur en diameter als de kitlens.

Dit dunne ontwerp wordt nog eens versterkt door de smalle, chromen strook aan de bovenkant. Iets links van het midden zit een universele flitsschoen, met aan weerszijden de stereomicrofoons. Links zit een kleine speakergrille en helemaal rechts zien we de sluiter- en de aan-uitknop. De flitsschoen kan ook gebruikt worden om PEN-accessoires als een opzetzoeker, een bluetooth-adapter of macroverlichting op de camera te zetten.

E-PM1 chroom bovenkant

Olympus levert een uitklapbare opzetflitser mee, die actief wordt als hij wordt opgeklapt. Deze flitser komt zo hoog dat de 14-42mm-kitlens geen schaduw op de foto's werpt. De voet van de flitser wordt met een pennetje aan de flitsschoen gezekerd; met een unlock-knop aan de zijkant wordt het pennetje ingetrokken en kan de flitser weer verwijderd worden. Helaas is er geen mogelijkheid om de flitser in ingeklapte toestand vast te zetten; als de camera los in een tas zit, kan hij ergens achter blijven haken.

Tot slot zien we aan de onderkant nog de schroefdraad voor het statief, die helaas niet recht onder de beeldsensor zit, en een klepje dat het sd-slot en de BLS-5-accu van 1150mAh verbergt.

Olympus E-PM1: bediening

De achterkant van de E-PM1 bevat maar een paar knoppen, maar de bediening is doordacht en snel. Met een druk op de ok-knop wordt een snelmenu opgeroepen. Daarmee kunnen de meestgebruikte camera-instellingen gewijzigd worden, zoals de witbalans, de belichtingsmeting, de iso-waarde, de flitscompensatie, de beeldstabilisatie en de af-modus. Er is ook een veel uitgebreider menu, maar dat zal zelden nodig zijn.

Ten opzichte van de E-PL3 heeft de E-PM1 een nieuw, aantrekkelijk vormgegeven hoofdmenu. Naast de keuze voor de iAuto-, film- en pasm-modes, kan daarin ook gekozen worden voor toegang tot de Art- en Scene-standen. Onder de titel 'Setup' is het uitgebreide menu te vinden.

Per menu-item wordt een andere achtergrond getoond. De opties bij de verschillende menu-items worden in een kolom weergegeven en zijn met de pijltjes op de d-pad te selecteren. Het nieuwe hoofdmenu was nodig omdat de E-PM1 geen fysieke modusknop heeft. Het was alleen handig geweest om de pasm-opties op de eerste of tweede plek te zetten; nu staan de weinig gebruikte Art-modes vooraan.

Olympus E-PM1 menu Olympus E-PM1 menu Olympus E-PM1 menu Olympus E-PM1 menu

Ondanks het kleine aantal knoppen biedt de Olympus de mogelijkheid om in ingezoomde stand naar de vorige of volgende foto te gaan. Hiervoor moet in de afspeelmodus op de linker- of rechterkant van de d-pad geklikt worden. Door daarna aan de ring rond de d-pad te draaien, kan naar een andere foto gesprongen worden. Het d-pad kan ook worden gebruikt om de ingezoomde foto te verschuiven, maar hiervoor moet wel eerst op de Info-knop gedrukt worden. Het schakelen tussen inzoomen en verschuiven van foto's kan op den duur irritant worden.

De E-PL3 heeft overigens wel specifieke knoppen voor het in- en uitzoomen. Bij deze iets duurdere camera wordt de draairing alleen gebruikt om tussen foto te wisselen, terwijl met de d-pad in foto's gescrold kan worden.

E-PM1 d-pad draairing

Hoewel de draairing van de E-PM1 is voorzien van kartels voor meer grip, draait hij niet zo lekker omdat hij erg klein is. Het indrukken van de knoppen ernaast gaat ook niet erg soepel.

De E-PM1 heeft de mogelijkheid om realtime histogrammen te tonen. Ook de helderheidsverdeling in het centrum van het beeld kan worden weergegeven. Dit is handig voor het instellen van de belichtingscompensatie.

Panasonic Lumix GF3: uiterlijk

Panasonic en Olympus waren de eerste fabrikanten met ilc-camera's. Beide bedrijven hebben in de afgelopen jaren een flink aantal nieuwe modellen en bijbehorende lenzen uitgebracht. Terwijl Olympus tot dusver uitsluitend ilc's zonder ingebouwde elektronische zoeker maakte, levert Panasonic de GF-camera's, ook zonder evf, en de G-toestellen, die wel over elektronische zoekers beschikken.

De Lumix GF1 werd ongeveer een jaar na de Lumix G1 geïntroduceerd en werd met zijn compacte voorkomen en efficiënte bediening al snel een publieksfavoriet. Dat ilc-camera's nog kleiner konden, toonde Sony aan met de introductie van de NEX-3 en de NEX-5. In antwoord maakte Panasonic de Lumix GF2 kleiner en werd het aantal knoppen teruggebracht. De Lumix GF3 zet deze lijn door.

Panasonic Lumix GF3 inleiding

Behuizing

Van de vier geteste ilc's voelt de Lumix GF3 het kleinste aan. Omdat de camera voor zijn geringe breedte relatief diep is, komt hij ook wat plomp over. Net als bij de Lumix GF2 is er een kleine grip aan de voorkant, maar die heeft geen gripvlak of reliëf en biedt dus nauwelijks extra houvast. De camera is wel beter met één hand vast te houden dan de E-PM1.

Wat direct opvalt bij de Lumix GF3 is de bult bovenop, die de ronding van de lensmount volgt. In deze bult zit dus geen evf, maar wel een ingebouwde flitser. Deze springt naar boven en naar voren met een mechanisch systeem dat niet erg veel vertrouwen wekt; het duurt even voordat de opgeklapte flitser is uitgeschommeld. Een flitsschoen ontbreekt; wie die wil hebben, moet uitwijken naar een Lumix GF2 of naar de concurrentie.

Panasonic Lumix GF3 body Panasonic Lumix GF3 body Panasonic Lumix GF3 body Panasonic Lumix GF3 body Panasonic Lumix GF3 body Panasonic Lumix GF3 body Panasonic Lumix GF3 body Panasonic Lumix GF3 body

Bij de GF3 kan de flitser met de hand naar boven worden gericht, zodat er indirect geflitst kan worden. Vooral bij portretten van dichtbij zorgt dat voor een minder hard uitgeflitst beeld.

Aan de voorkant zien we linksboven de Lumix- en GF3-logo's en rechtsonder nog een Lumix-beeldmerk. Voor de rest wordt de voorkant gedomineerd door de lensmount, waar een brede chromen rand omheen zit. Rechtsboven zien we nog een oranje af-hulplicht met daaronder de lensontgrendelknop. In tegenstelling tot bij de E-PM1 doorloopt de Lumix GF3 geen sluiterbeweging bij het opstarten.

Het 3"-touchscreen aan de achterkant is resistief, beschikt over 460.000 subpixels en heeft een beeldverhouding van 3:2. Omdat het scherm uitsteekt en de rand eromheen maar weinig bescherming biedt, is het raadzaam om een screenprotector te gebruiken.

Panasonic Lumix GF3: bediening

De achterkant van de Lumix GF3 is spaarzaam ingericht. We zien een ontgrendelknop voor de flitser, een afspeelknop, een functietoets en de d-pad met draairing. Deze draairing voelt in eerste instantie wat goedkoop aan, maar draait soepel, heeft duidelijke klikjes en biedt genoeg grip.

Lumix GF3 d-pad draairing

Rechts bovenaan de achterkant zit een gripvlakje, maar dat is van tamelijk hard plastic gemaakt. Het is wel opgeruwd en heeft een opstaand randje, zodat je duim er niet direct afglijdt. Wel is het vrij makkelijk om met de duim per ongeluk de d-pad in te drukken. De grip aan de voorkant heeft geen reliëf en is niet van stroef materiaal, maar volgt wel goed de contouren van de vingers.

Links aan de bovenkant zitten de mono-microfooningang en de speaker, met daarnaast de opklapflitser. Rechts zit de sluiterknop, de iA-knop voor de 'no-brainer'-stand, en een rode videoknop. Daaronder is het aan-uitschuifje te vinden.

Lumix GF3 knoppen boven

Aan de onderkant zien we dat de schroefdraad voor het statief netjes onder het midden van de lensmount zit, en achter een klepje gaat de DMW-BLE9E-accu schuil. Deze accu heeft een capaciteit van 940mAh en dat is minder dan bij de andere toestellen uit deze test. Het accudeurtje baarde ons eerder dit jaar al zorgen omdat de rand ervan makkelijk ergens achter kan blijven haken.

Menu

De interface van de Lumix GF3 oogt verouderd. Er is een groot font gebruikt, zodat in elk geval voor de Nederlandse taal namen moesten worden afgekort. Bovendien zijn de letters vrij kartelig, waardoor het scherm een lage resolutie lijkt te hebben.

Het grote lettertype is waarschijnlijk uitgekozen om de bediening via het aanraakgevoelige scherm te vereenvoudigen. Hoewel het geen must have-feature voor een camera is, vinden we dat touchscreen wel meerwaarde hebben, onder meer voor het eenvoudig selecteren van een scherpstelpunt.

Lumix GF3 menu Lumix GF3 menu Lumix GF3 menu Lumix GF3 menu

Net als de E-PM1 heeft de GF3 geen modusknop, en moet de beeldmodus via een menu gekozen worden. Deze is te benaderen door op een icoontje linksboven op het scherm of op de ok-knop in het midden van de d-pad te drukken. Het menu is cirkelvormig, met rondom de menu-items, waaronder de pasm-modes, de scenestanden, de twee auto-standen en toegang tot de drie custom-modes.

Het instellingenmenu vinden we, onder meer door het grote lettertype, niet echt overzichtelijk en we moesten vaak naar de juiste instellingen zoeken. Wel is er een snelmenu, dat echter maar vijf items per scherm laat zien. Voor de vijftien instellingen zijn dus drie schermen nodig en dat komt de overzichtelijkheid niet ten goede.

Sony NEX-C3: uiterlijk

Het is nog maar anderhalf jaar geleden dat de eerste NEX-camera's door Sony werden aangekondigd. Anders dan de m4/3-camera's waren deze uitgerust met een grotere aps-c-beeldsensor, met daarop 14,2 megapixels. Ook waren de NEX-3 en NEX-5 bijzonder plat in vergelijking met concurrenten als de E-PL2 van Olympus en de NX100 van Samsung. Die laatste heeft overigens ook een aps-c-sensor. De twee Sony-ilc's waren verder voorzien van een kantelbare lcd met vga-resolutie. De beeldkwaliteit van de NEX-3 en NEX-5 was door de grotere beeldsensor superieur, maar het lensaanbod was en bleef wel karig.

Ook op het ontwerp van de twee camera's viel het nodige af te dingen. De wel heel kleine NEX-5 ligt bijvoorbeeld niet erg lekker in de hand, terwijl de vrij brede NEX-3 in combinatie met de relatief zware 18-55mm-kitlens wat in onbelans is.

In juni van 2011 introduceerde Sony de NEX-C3, in september gevolgd door de NEX-5N. Beide camera's hebben een nieuwe beeldsensor met 16,2 megapixels gekregen. De NEX-5N is uiterlijk vrijwel niet gewijzigd - al kan er nu wel een oled-opzetzoeker worden gebruikt - maar de NEX-C3 is door Sony flink onder handen genomen.

Sony NEX-C3 inleiding

Slanker

De NEX-C3 is vooral minder breed: het verschil met de NEX-3 is bijna 8mm en dat is met name aan de nieuw vormgegeven grip goed te zien. De overige afmetingen zijn ongeveer hetzelfde als die van de voorganger. Die nieuwe grip biedt een betere ergonomie dan het toch al niet slechte handvat van de NEX-3: hij is weliswaar van hard plastic, maar biedt voldoende houvast dankzij een ribbeltjespatroon.

Het scherm is net als bij de NEX-3 een 3"-lcd met de vga-resolutie van 921.600 subpixels. Deze kan ongeveer 70 graden omhoog en 45 graden naar beneden worden gekanteld. Sony heeft een TruBlack-paneeltje gebruikt, dat een zeer goede zwartweergave biedt.

Sony NEX-C3 body Sony NEX-C3 body Sony NEX-C3 body Sony NEX-C3 body Sony NEX-C3 body Sony NEX-C3 body Sony NEX-C3 body Sony NEX-C3 body

De NEX-C3 ziet er met zijn metalen bovenkant en ronde vormen chiquer uit dan zijn voorganger. Van de vier camera's vinden we dat de NEX-C3 de beste bouwkwaliteit heeft en het toestel ziet er ook uit alsof het wel tegen een stootje kan.

De bevestiging van de meegeleverde opzetflitser is een ander verhaal: die vinden we kwetsbaar. Ook is het vrij omslachtig om de flitser met een draaiwieltje op de body te zekeren. De ingeklapte flitser neemt in elk geval niet veel ruimte in.

De flitser komt redelijk hoog, maar de zonnekap van de 18-55mm-kitlens kan beter niet gebruikt worden: dan is er een slagschaduw in beeld te zien. De flitser is sterker dan de ingebouwde flitsers van de Lumix GF3 en de Nikon 1 J1 en is vergelijkbaar met de opzetflitser van de Olympus.

Net als de NEX-3 heeft de nieuwe versie stereo-microfoons, maar anders dan bij dat toestel zijn deze links- en rechtsboven aan de voorkant geplaatst. Terwijl de NEX-5N 1080/50p-video kan opnemen, komt de NEX-C3 niet verder dan 720p.

Sony NEX-C3: bediening

De knoppenlayout op de achterkant van de NEX-C3 is ten opzichte van de NEX-3 niet wezenlijk veranderd. Sony maakt gebruik van dezelfde d-pad en die functioneert goed. De toetsen hebben een duidelijke klik; de draairing eromheen heeft duidelijk voelbare stappen en dankzij een beetje reliëf is de grip goed. De d-pad ligt iets dichter bij de zijkant van de camera dan op de NEX-3, een gevolg van de smallere body. Ook het gripvlakje voor de duim heeft iets moeten inschikken.

De twee ongelabelde, ronde knoppen rechts van de lcd hebben bij de NEX-C3 plaatsgemaakt voor langgerekte vertikale exemplaren. Verder zien we een rode videoknop, terwijl de afspeelknop bovenop de behuizing is geparkeerd. Dat laatste is wat ongebruikelijk, maar blijkt in de praktijk goed te voldoen.

Bediening

Op de NEX-3 en NEX-5 was aanvankelijk veel kritiek vanwege het geringe aantal knoppen en de onmogelijkheid om functies aan knoppen toe te wijzen. Met firmwareversie 0.4 kwam Sony hieraan tegemoet. De onderste knop en de ok-knop werden programmeerbaar gemaakt: zo kon met de onderste knop onder meer de iso-instelling opgeroepen worden en met de ok-knop konden de beeldmodus of een van de drie customstanden ingesteld worden.

De NEX-C3 heeft dezelfde functionaliteit gekregen. Ook is het nu mogelijk om de functie van de linker- en rechtertoets van de d-pad in te stellen. Bij de NEX-3 waren deze nog voor respectievelijk de transportmodus en de flitsinstelling gereserveerd. Omdat deze posities nu programmeerbaar zijn, zijn de toetsen niet gelabeld.

Een snelmenu met de meest gebruikte functies ontbreekt en het is volgens ons te vaak nodig om het uitgebreide menu te openen. Ook zijn de menu-instellingen te veel verspreid. Vervelend is verder dat het niet mogelijk is om in ingezoomde stand tussen foto's te wisselen: de d-pad wordt gebruikt om door een foto te scrollen, terwijl met de draairing de zoomstand bepaald wordt.

Focus Peaking

Een zeer handig feature, die met een firmware-update ook beschikbaar is voor de NEX-3 en NEX-5, is focus peaking. Hierbij worden de randen van objecten in beeld in kleur gemarkeerd als deze in focus zijn. De kleur van de markering is in het menu in te stellen.

Focus peaking werkt erg goed voor het handmatig scherpstellen bij video-opnames, maar ook bij het gebruik van manual-focuslenzen kan je snel en trefzeker focussen. Overigens is het, net als bij de concurrerende toestellen, mogelijk om het midden van een foto uit te vergroten om beter handmatig te kunnen scherpstellen.

Nikon 1 J1: uiterlijk

Een cijfer als serienaam

Het was vanwege uitgelekte patenten al zeker twee jaar duidelijk dat Nikon werkte aan een eigen compacte systeemcamera, maar pas op 21 september van dit jaar was de officiële presentatie van de Nikon 1-cameraserie, bestaande uit de modellen J1 en V1.

Nikon heeft ongeveer vijf jaar aan de ontwikkeling van de Nikon 1-serie besteed. Er is met name veel ontwikkeltijd en budget geïnvesteerd in de snelheid. Zo kan de beeldsensor, met de toepasselijke grootte van 1", in combinatie met de nieuwe Expeed 3-chip maximaal zestig beelden per seconde opnemen. Video kan, zij het met sterk gereduceerde resolutie, met een framerate van 1200fps worden geschoten. De sensormaat van 1 inch houdt het midden tussen de sensorgroottes van een high-end compactcamera en een m4/3-camera, maar kan met die laatste nog aardig meekomen.

Bijzonder is dat Nikon een fasedetectie-af-systeem heeft gebouwd. De camerafabrikant heeft daarvoor in totaal 73 af-punten in de beeldsensor verwerkt. Bij voldoende licht moet dat zorgen voor zeer snel scherpstellen, maar bij mindere licht wordt overgeschakeld op de tragere contrastdetectie.

Nikon 1 J1 beeldsensor

Nikon gebruikt de snelheid voor twee functies: Motion Snapshot en Smart Photo Selector. Als een foto wordt genomen, zorgt Motion Snapshot ervoor dat er een korte mpg-video rond het moment van afdrukken wordt vastgelegd. Als Smart Photo Selector wordt gebruikt, maakt het toestel twintig foto's achter elkaar, waaruit vijf beelden worden geselecteerd. Daarbij houdt de camera onder meer in de gaten of gefotografeerde personen wel vriendelijk lachen en of hun gezicht er wel helemaal op staat. Nikon heeft deze twee functies pontificaal onder de modus-knop van beide camera's geplaatst.

Met Motion Snapshot en Smart Photo Selector wil Nikon de beginnende gebruiker aanspreken die anders een compactcamera zou hebben aangeschaft. Daar staat tegenover dat de twee toestellen relatief groot en vooralsnog relatief duur zijn, en dat de beeldsensors kleiner zijn dan die van de concurrentie.

Nikon 1 J1 inleiding

Behuizing

Het ontwerp van de door ons geteste Nikon 1 J1 is minimalistisch. De camera heeft nagenoeg dezelfde afmetingen als de Lumix GF3, maar in tegenstelling tot dat toestel heeft de J1 geen uitstulping aan de voorkant. De J1 ziet er daardoor meer uit als een klein doosje en van boven gezien doet de camera met zijn ronde zijkanten denken aan een Leica-camera. Net als de Olympus E-PM1 zou de J1 aan de voorkant wel wat meer grip kunnen gebruiken. Als optie is een externe grip te krijgen die aan de statiefschroefdraad bevestigd wordt, maar die is duur.

Nikon heeft de platte behuizing onder meer kunnen realiseren door de ingebouwde flitser vertikaal uit de body te laten komen. De kleine flitser komt daarmee iets hoger boven de lensmount uit dan bij de Lumix GF3, de andere camera met ingebouwde flitser in deze roundup. Wel gaat het inschuiven van de flitser wat stroef en we hebben wederom onze bedenkingen bij de stevigheid.

Nikon 1 J1 body Nikon 1 J1 body Nikon 1 J1 body Nikon 1 J1 body Nikon 1 J1 body Nikon 1 J1 body Nikon 1 J1 body Nikon 1 J1 body

De voorkant is verder voorzien van een uitgefreesd Nikon-embleem met daaronder een onopvallende '1', die juist iets uitsteekt. Boven de lensmount zitten links en rechts de openingen voor de stereomicrofoons; rechtsboven zit het groene af-hulplicht en daaronder de knop om de lens te ontgrendelen. Rechtsonder zien we ook een oogje voor een draadloze afstandsbediening en de Nikon is de enige van de vier die daarover beschikt.

Net als Sony maakt Nikon gebruik van een 3"-vga-lcd, die echter niet beweegbaar is. De toplaag van het scherm is iets in de behuizing verzonken, wat het scherm tegen krassen moet beschermen. Het scherm heeft 460.000 subpixels, maar doet op het oog niet onder voor de 920.000 subpixels-variant van de Nikon 1 V1.

Nikon 1 J1: bediening

Rechts van het scherm zien we bovenaan een F-knop, waarvan de functie afhangt van de gekozen beeldmodus, en een prettig werkende rockerswitch voor het in- en uitzoomen. Daaronder is een gripvlak van rubber zichtbaar voor de duim; de modusknop is daar nog rechts van geplaatst. Dat is niet ideaal: als je de camera in de portretstand draait, draai je vaak per ongeluk de modusknop mee. Ook de grotere en beduidend duurdere V1 heeft dit probleem.

We begrijpen bovendien niet waarom Nikon zijn Nikon 1 J1 niet voorzien heeft van pasm-modes op de modusknop. Mogelijk wilde Nikon de camera de bediening voor beginnende gebruikers zo eenvoudig mogelijk maken, maar voor de gevorderde gebruiker is het hoogst irritant.

Nikon 1 J1 modusknop

Het d-pad daaronder kan onze goedkeuring ook niet echt wegdragen. Niet alleen voelen de kliks wat goedkoop aan, ook is de draairing wat klein. Om de d-pad heen zitten verder nog knoppen voor Display, Afspelen, Menu en - iets verzonken - Delete.

Nikon 1 J1 d-pad

Aan de bovenkant zien we de verzonken flitser, een speaker, een statuslampje, een aan-uitknop, de ontspanknop en een rode videoknop. Onprettig is dat je de sluiterknop iets kan kantelen bij het half indrukken, waarna volledig afdrukken soms moeilijk gaat.

Prettig is dat de J1, net als de NEX-C3, een standaard mini-usb-aansluiting heeft, terwijl ook voorzien is in een mini-hdmi-aansluiting. Aan de onderkant zien we het statiefschroefdraad, dat netjes recht onder de lens zit, en achter een klepje aan de linkerkant vinden we het sd-slot en de EN-EL20-accu met een capaciteit van 1020mAh.

Geen snelmenu

De bediening van de Nikon 1 J1 laat te wensen over. De drie concurrenten van de J1 bieden zowel een uitgebreid menu als een snelmenu, maar bij de J1 wordt alleen een relatief simpel menu geboden - dat dan weer wel te uitgebreid is om snel even een instelling te wijzigen. Ook de pasm-modes moeten via dit menu worden ingesteld en dat kan het verschil betekenen tussen het missen of het vastleggen van een moment. Wel is het menu overzichtelijk ingedeeld.

Nikon 1 J1 menu Nikon 1 J1 menu Nikon 1 J1 menu Nikon 1 J1 menu Nikon 1 J1 menu Nikon 1 J1 menu Nikon 1 J1 menu Nikon 1 J1 menu

De F-functieknop had goed gebruikt kunnen worden als programmeerbare knop, maar bij de J1 is de functie afhankelijk van de gekozen beeldmodus. Ook de functies van de andere knoppen zijn niet aan te passen en dat is een gemiste kans.

In de filmstand kan met de F-knop gekozen worden tussen full hd of slow-motion video, terwijl de keuze bij het fotograferen gaat tussen een enkele opname of meervoudige opnames. De normale continu-opnamestand levert vijf foto's per seconde; met de Electronic Hi-stand kan worden gekozen uit 10fps, 30fps en zelfs 60fps. Met 10fps wordt er nog continu scherpgesteld, maar bij de twee hogere snelheden worden focus en belichting vergrendeld.

In de hoogste stand is de buffer na 12 foto's vol. Wordt de normale continu-opnamestand gebruikt, dan kunnen zonder vertraging 19 foto's in raw+jpeg worden geschoten. Als er alleen jpeg's worden vastgelegd, zijn minimaal 28 foto's te maken voordat de camera moet pauzeren.

Opvallend is verder het ontbreken van een auto-iso-stand van iso 100 tot 1600: er zijn wel standen tot iso 3200 en tot iso 800, maar iso 3200 is wat te hoog gegrepen en iso 800 is net niet genoeg. Ook vervelend is dat de draairing bij het inzoomen op foto's niet gebruikt kan worden om tussen foto's te wisselen. De ring heeft dan geen functie en dat is domweg onbegrijpelijk.

Vreemd genoeg is er geen live histogram en moet je voor de belichtingscompensatie na het draaien aan de ring eerst op de ok-knop drukken om te bevestigen. Dat lijkt ons wat overbodig en wordt bovendien gemakkelijk vergeten. Verder lijkt de camera een positieve belichtingscompensatie niet op het scherm te tonen, terwijl het beeld wel wordt aangepast bij negatieve compensatie. Dat lijkt een bug te zijn, maar al met al kan het problematisch zijn om de gewenste belichting op de J1 in te stellen.

Totale stilte

De Nikon 1 J1 is de enige camera in deze test die geen mechanische sluiter heeft. De grotere en duurdere V1 heeft die nog wel. De J1 kan hierdoor echter geheel stil zijn werk doen en voor bijvoorbeeld toneelvoorstellingen kan dat een zeer handige feature zijn. De V1 heeft daarenboven nog de mogelijkheid om alleen de evf te gebruiken, zodat de lcd niet hinderlijk oplicht bij het maken van foto's. Het is overigens ook mogelijk om de camera geluidssignalen te laten geven bij het verkrijgen van de focusbevestiging en bij het maken van een foto.

Prestaties

Ruisprestaties

Om de ruisprestaties van de camera's te meten, hebben we met de vier ilc-camera's foto's van dezelfde testopstelling gemaakt. Hierbij is zoveel mogelijk gebruikgemaakt van dezelfde beelduitsnede en dezelfde effectieve brandpuntsafstand. Ook hebben we waar mogelijk het histogram gebruikt om clipping te voorkomen. Om de bestanden een beetje binnen de perken te houden, hebben we honderprocents crops van 800 bij 600 pixels uit de testfoto's geknipt.

Bij alle camera's is de beeldstabilisatie uitgezet, is f/8 als diafragma gebruikt, is de witbalans handmatig ingesteld, en is uiteraard een stevig statief gebruikt. We hebben alleen iso-waarden gebruikt die alle camera's aankunnen. De Nikon 1 J1 heeft als enige van de vier de mogelijkheid om met iso 100 te schieten, handig bij omstandigheden met veel omgevingslicht, terwijl zowel de E-PM1 als de NEX-C3 nog een stand met een equivalent van iso 12.800 hebben. Die laatste twee zijn echter kwalitatief onbruikbaar, en bovendien worden bij de E-PM1 alle iso-waarden boven iso 2500 toch al weergegeven als softwarematige 'uitbreiding'.

De Nikon 1 J1 heeft nog een nadeel: omdat de sensor maar 10 megapixels telt, zijn de foto's inherent minder scherp. Om dezelfde reden hebben de Nikon-crops hieronder een afwijkende kijkhoek. De Olympus en de Panasonic hebben beide 12,1 megapixels; de NEX-C3 heeft met 16,2 megapixels de hoogste resolutie en levert op papier dus ook de scherpste foto's.

*iso200

E-PM1 iso 200 groot GF3 iso 200 groot NEX-C3 iso 200 groot Nikon 1 J1 iso 200 groot

*iso400

E-PM1 iso 400 groot GF3 iso 400 groot NEX-C3 iso 400 groot Nikon 1 J1 iso 400 groot

*iso800

E-PM1 iso 800 groot GF3 iso 800 groot NEX-C3 iso 800 groot Nikon 1 J1 iso 800 groot

*iso1600

E-PM1 iso 1600 groot GF3 iso 1600 groot NEX-C3 iso 1600 groot Nikon 1 J1 iso 1600 groot

*iso3200

E-PM1 iso 3200 groot GF3 iso 3200 groot NEX-C3 iso 3200 groot Nikon 1 J1 iso 3200 groot

*iso6400

E-PM1 iso 6400 groot GF3 iso 6400 groot NEX-C3 iso 6400 groot Nikon 1 J1 iso 6400 groot

Het eerst wat opvalt, is dat de testfoto's van de E-PM1 iets overbelicht zijn, terwiijl de shots uit de GF3 juist wat zijn onderbelicht. Ook is de default-instelling voor de sharpness bij de Olympus-camera te hoog. Dat wreekt zich vooral vanaf iso 1600, waarbij de te hoge scherpte samen met het ruisreductiesysteem er bijvoorbeeld voor zorgt dat contrastrijke overgangen bij de bruine condensator zwarte pixels vertonen die daar niet thuishoren.

De J1 en de NEX-C3 geven de kleur van het koper op de spoelen het beste weer en de Nikon-camera weet, ondanks de beduidend kleinere beeldsensor, de kleurverzadiging tot iso 3200 redelijk intact te laten. Ook is bij dit toestel de afname van de beeldkwaliteit bij oplopende iso-waarden redelijk gelijkmatig.

Zoals verwacht levert de NEX-C3 bij hogere iso-waarden de beste prestaties, maar de details ogen wat wollig. Duidelijk zichtbaar is verder dat de J1 door zijn lagere resolutie moeite heeft om - zelfs bij de lagere iso-waarden - de schuine traces op het moederbord goed vloeiend weer te geven.

Raw-bewerking

We hebben alle testshots in Lightroom 3.6RC geopend en vervolgens de ruisreductie, zowel voor kleur als luminantie, en de verscherping op 0 gezet. Dit geeft een goede indicatie van de beeldruis van de sensor. Vanuit Lightroom zijn de testfoto's zonder kwaliteitsverlies in tiff-formaat weggeschreven, waarna we met Photoshop Elements honderdprocents crops van 800x600 pixels hebben uitgesneden, die we met de hoogste kwaliteit hebben opgeslagen.

E-PM1 raw geen ruisreductie of verscherping GF3 raw geen ruisreductie of verscherping NEX-C3 raw geen ruisreductie of verscherping Nikon 1 J1 raw geen ruisreductie of verscherping

De GF3 laat de meeste kleurruis zien, maar is dan ook iets onderbelicht, terwijl de Olympus E-PM1 wat ons betreft op de derde plaats eindigt. De verrassende tweede is de Nikon 1 J1-camera, die vooral in donkere beeldpartijen laat zien kleur- en luminantieruis beter aan te kunnen dan de Olympus- of de Panasonic-camera's. Wel is er minder detail te zien, wat waarschijnlijk te wijten is aan de lagere sensorresolutie of aan de 10-30mm-lens. De Sony NEX-C3 levert volgens ons de beste platen.

Met behulp van Lightroom 3.6RC hebben we daarna getracht het maximale uit de foto's te halen. Voor de iso-waarde van de nabewerkte foto's is iso 3200 gekozen omdat de jpeg-engines van de camera's bij die lichtgevoeligheid flink wat steken laten vallen. Dat maakt het makkelijker om de verschillen tussen de camera's te zien.

E-PM1 iso 3200 raw-conversie GF3 iso 3200 raw-conversie NEX-C3 iso 3200 raw-conversie Nikon 1 J1 iso 3200 raw-conversie

Door bij de Olympus een lichte luminantieruis intact te laten, is een zeer goed resultaat te bereiken, al wordt de kwaliteit van de NEX-C3 niet gehaald. De foto uit de Olympus oogt wat fletser, wat mogelijk een gevolg is van een afgenomen dynamisch bereik. De foto van de GF3 kan niet goed verbeterd worden, terwijl de Nikon 1 J1 een dappere poging doet kleurverzadiging en scherpte op peil te houden, maar uiteindelijk toch zijn meerdere moet erkennen in de overige drie camera's. Met iso 1600 zijn de prestaties van de J1 overigens nog heel behoorlijk.

Snelheid en autofocus

Naast de statische tests zijn we ook naar buiten gegaan om te kijken hoe goed de camera's een auto kunnen tracken die met een snelheid van 40km/h op ze afkomt. Hiervoor werden bij alle toestellen de continu-af-stand en de meervoudige-opnamestand gebruikt.

De winnaar van deze test was de J1. Deze wist in de 10fps-stand de meeste foto's te maken die ook nog eens grotendeels goed scherp waren. Bij deze camera is het echter wel van belang dat er onder goede lichtomstandigheden wordt geschoten; bij te weinig licht schakelt de J1 namelijk automatisch over naar contrastdetectie-af.

Die stand behoeft bij de Nikon 1 J1 wel wat verbetering. Niet alleen is de lens dan zichtbaar aan het 'hunten' naar het beste contrast, soms ook laat de focus het helemaal afweten en weigert het toestel een foto te nemen. Ook het af-hulplicht van de Nikon is minder behulpzaam dan die van de Olympus- en Panasonic-camera's.

De op een na snelste camera is in deze test de Olympus E-PM1. Deze camera weet snel scherp te stellen en kan met continue autofocus vijf beelden per seconde vastleggen. Wel is te merken dat de ruisprestaties dan de beeldkwaliteit beïnvloeden. Zo zijn de testfoto's met de auto in alle gevallen genomen met iso 800 en de NEX-C3 heeft daar wat minder moeite mee heeft.

Toch eindigt de Sony samen met de GF3 als laatste, voornamelijk vanwege de lagere burst-snelheid. De NEX-C3 heeft wel een hoge burstrate zonder tussentijdse autofocus, maar met scherpstellen tussen de shots door bedraagt de framerate slechts 2,5fps.

Lensaanbod

De kwaliteit van de camera's is belangrijk, maar minstens zo belangrijk is het aanbod en de kwaliteit van de beschikbare lenzen. In het algemeen geldt dat bij een grotere sensor ook grotere en zwaardere lenzen horen. Dat is goed te zien bij de NEX-C3, die van de vier camera's de grootste sensor heeft. De 18-55mm-kitlens van dit toestel is bijna even groot en zwaar als de dslr-kitlenzen van Sony, Canon en Nikon. Dat maakt de NEX-C3 in combinatie met de kitlens wat topzwaar.

Sony is er tot op heden nog niet in geslaagd om de kitlens te verkleinen, al zijn er wel geruchten dat het bedrijf bezig is met de ontwikkeling van intrekbare lenzen. Fotograaf Steve Huff hintte daar bijvoorbeeld al naar in zijn NEX-7-recensie, en onlangs werd een patent van Sony gepubliceerd waarbij de lenselementen van een intrekbare lens elkaar in de ingetrokken toestand raken om zo ruimte te besparen.

Het heeft verder wel even geduurd voordat Sony meer lenzen voor zijn systeem had uitgebracht. Zo waren in het eerste jaar alleen de 18-55mm- en 16mm-kitlenzen beschikbaar. Nu heeft ook Carl Zeiss een lens met een E-mount uitgebracht, de 24mm f/1,8, die weliswaar wat langer en duurder is dan normaal, maar wel van uitstekende kwaliteit. Ook heeft Sony de 30mm f/3,5-lens aangekondigd.

Net als Sony heeft Nikon voor zijn Nikon 1 J1 nog niet zoveel lenzen beschikbaar. Het zijn er vier, waaronder de hier geteste 10-30mm, die vanwege de cropfactor van 2,7x equivalent is aan een 27-81mm-kleinbeeldlens. Daarnaast levert Nikon een 10mm f/2,8-primelens, een 30-110mm en een 10-100mm-lens met motorzoom, die speciaal voor videodoeleinden is gemaakt.

De 10mm-primelens is geheel van metaal gemaakt en voelt degelijk aan, maar de 10-30mm- en 30-110mm-lenzen hebben een behuizing van plastic en draaien met onregelmatige weerstand. Ook hebben ze geen fysieke, handmatige zoommogelijkheid en voelt het rubber van de zoomring goedkoop aan. Alle vier de 1 Nikkor-lenzen hebben echter wel een metalen lensmount. Een voordeel is dat de lenzen, en dan vooral de 30-110mm-telezoom, bijzonder klein zijn, onder meer door het intrekbare onwerp en de kleine sensormaat. Het is de verwachting dat Nikon elk jaar een aantal nieuwe 1 Nikkor-lenzen zal aankondigen, maar tot op heden is daar nog niets over bekend.

Olympus en Panasonic verkeren in de luxepositie dat het m4/3-formaat al wat langer bestaat: het lenzenaanbod is in vergelijking met de twee concurrenten behoorlijk groot. De 14-42mm-kitlens van Olympus is vanwege het intrekbare ontwerp lekker kort, terwijl Panasonic zelfs twee 14-42mm-lenzen voert, waaronder de nieuwe - en dure - X-lens met gemotoriseerde zoom en met een dikte vergelijkbaar met die van een pancake-lens.

De Olympus E-PM1 heeft sensor-shift-beeldstabilisatie. Dit toestel kan daardoor met een adapter ook goed lenzen van andere systemen gebruiken. Dat is beslist een voordeel. Ondanks de grotere sensor is de standaard kitlens van de E-PM1 niet groter of zwaarder dan de 10-30mm-lens van de Nikon 1 J1 en de Olympus-kitlens heeft zelfs een kleinere filtermaat.

Conclusie

Wie de beste beeldkwaliteit bij hogere iso-waarden wil hebben, komt eigenlijk automatisch terecht bij de Sony NEX-C3. Het is ook de enige camera die we bij mindere lichtomstandigheden zonder flitser zouden durven gebruiken. Zoals we hiervoor al schreven, is de 18-55mm-kitlens wel behoorlijk groot en zwaar. Ook is de menu-interface niet ideaal en beperkt de propriëtaire flitsconnector de uitbreidingsmogelijkheden. Zo kan er bijvoorbeeld geen opzet-evf bevestigd worden.

De Nikon 1 J1 heeft heel wat in zijn mars. De hardware van het systeem is goed doordacht en werkt razendsnel. Daar staat tegenover dat er geen pasm-modes op de modusknop staan en dat er geen snelmenu is, en het is de vraag of de consument inderdaad liever functies als Motion Snapshot en Smart Photo Selector gebruikt. Een groot voordeel van het Nikon 1-systeem is verder dat de lenzen belachelijk klein zijn, met als keerzijde de kleinste sensor met de laagste resolutie in deze test. Toch is het met raw-conversie mogelijk om een bruikbare iso 3200-foto op te leveren. De Nikon 1 J1 heeft verder geen connector voor uitbreidingen en is met een huidige straatprijs van 499 euro wel wat aan de dure kant.

De Panasonic Lumix GF3 is geen slechte camera. Hij heeft een betere grip dan de Nikon 1 J1 en de Olympus E-PM1, een ingebouwde flitser en een soepel werkende instelring. De menu-interface kon ons echter niet bekoren en als het om meervoudige opnamesnelheid gaat, wordt hij overklast door de Olympus E-PM1. Wel is de GF3 ongeveer even snel met scherpstellen als de Olympus en de camera is bovendien de goedkoopste van de vier.

De winnaar van deze ilc-roundup is uiteindelijk de Olympus E-PM1 geworden. Het verschil met de NEX-C3 was klein, maar uiteindelijk gaf de veelzijdigheid van de Olympus de doorslag. De 4/3-sensor kan met enige nabewerking en met goed licht iso 3200-foto's produceren, de intrekbare kitlens is lekker klein en licht en de camera is daarmee goed in balans, en het toestel is voorzien van een conventionele flitsschoen met uitbreidingsconnector. De E-PM1 is bovendien lekker snel en ook de interface, met name het snelmenu, is krachtig. Wie ongeveer 80 euro extra te besteden heeft, raden we de E-PL3 aan. Die heeft een kantelbare lcd en laat zich nog prettiger bedienen dankzij meer knoppen, waaronder een fysieke modusknop.

Lees meer

Autofocussnelheid Nikon 1 V1
Autofocussnelheid Nikon 1 V1 Video van 13 december 2012
Nikon maakt Nikon 1 J2 officieel
Nikon maakt Nikon 1 J2 officieel Nieuws van 9 augustus 2012

Reacties (93)

93
89
44
6
0
41
Wijzig sortering
Het lensaanbod van de E-mount is net wel wat groter dan hier wordt gesuggereerd. In deze review worden bij het lijstje lenzen de superzoom (SEL18200, een erg goede en dure lens waar ik goede ervaring mee heb, maar die Sony helaas niet meer wil verkopen) en de telelens (SEL55210, een lens die Sony gebruikt als vervanger voor de SEL18200, omdat de SEL18200 erg duur is qua productiekosten, schijnt een wat lagere kwaliteit te hebben en kan als kit samen met de SEL1855 en de camera gekocht worden, deze lens is binnenkort verkrijgbaar).

Ook is de SEL50F18 al bestelbaar en zal waarschijnlijk binnenkort in de winkels liggen, wat ook een mooie toevoeging gaat zijn (een 50mm prime met F1.8 als laagste diafragmastand).

Het argument van "te weinig lenzen voor de NEX serie" begint al snel minder sterk te worden. Er zijn adapters voor de NEX naar de meeste lensaansluitingen, hoewel je dan veelal alleen handmatig kan focussen, en bovendien maakt Lensbaby ook tegenwoordig producten die met de NEX kunnen samenwerken. Combineer dat met de APS-C sensor die in elke NEX zit, en je kan met de NEX een heel breed assortiment spiegelreflexlenzen gebruiken op zo'n compacte body zonder veel crop.

Edit: haakje sluiten vergeten...

[Reactie gewijzigd door Niet Henk op 22 juli 2024 16:27]

Inderdaad ja, was er laatst niet zo een adapter voor de nex tegelijk met de nex 7 in de verkoop gezet waardoor je alle legacy (300+ lensen) van sony/minolta erop kon knallen? Hierbij kon je ook nog de lichtsterkte etc. instellen zoals bij de "normale" camera's... Dus ik vind het lenzenaanbod nu juist een sterk punt in verhouding met de concurrenten un plaats van een zwak punt...
Ook voor MFT bestaat een adapter die AF mogelijk maakt met de meeste FT-DSLR lenzen. Niet allemaal even snel als met een PDAF adapter, maar wel bruikbaar.

Het belangrijkste punt is dat deze oplossing voor de camera's in deze test niet echt relevant is. Het gaat om compacte instapmodellen en daarop gaat de gemiddelde gebruiker echt geen grote, dure en zware DSLR lenzen schroeven met een flinke adapter ertussen.
Er is met de laatste generatie NEX camera's inderdaad een _nieuwe_ A-mount-adapter uitgekomen, die het focus systeem (en dus focus-motor) in de adapter heeft zitten. Hierdoor worden je A-lenzen gewoon compleet bruikbaar. Deze adapter kost wel +/- 200,-. Een schijntje als je hele dure lenzen hebt, maar of dat de moeite waard zou zijn voor iemand zoals ik die wel een kleine verzameling lenzen heeft maar niet het dure spul (2e hands Beercan misschien)... denk het niet.

Mijn oude vertrouwde Sony A100 _leek_ er mee op te houden laatst. Dus ik was aan het kijken wat ik met mijn beperkte budget als vervanging zou kunnen kopen. Dan kom je toch op een SLT-A35 uit _of_ de goedkoopste Nex die ik kan vinden + mount... dan ga ik toch voor de SLT denk ik.
Er is vooral gekeken naar wat er op dit moment beschikbaar is, en dat zijn de 50/1.8 en 55-210 nog niet.
Daarbij is de nieuwe A-mount adapter een zeer mooi stukje techniek waardoor je praktisch het hele Alpha / Minolta AF arsenaal kan gebruiken, maar de adapter zelf is al vrij groot en de lenzen zijn ook niet bepaald klein. Het totaal ziet er totaal niet handzaam uit: http://no.cocolog-nifty.c...d/2011/10/20/5n_laea2.jpg
En daar komt nog eens bij dat die adapter zo'n €400 moet kosten. Best veel geld om je oude lenzen te kunnen gebruiken.

Nikon doet het overigens met een adapter van €290 om F-mount lenzen op de 1-serie te monteren niet veel beter.
En met 2.7x crop ook totaal niet zinvol voor de meeste mensen. De Sony lenzen zijn veelal gewoon gemaakt voor dezelfde crop-factor als de NEX zelf, APS-C dus. En met een compleet spiegel- en phase-detection autofocus systeem ingebouwd heb je er in principe gewoon een Sony Alpha spiegelreflex (DSLR) mee. De Nikon adapter is gewoon lucht en een paar contactjes om cpu-data door te geven en de autofocus van AF-S lenzen.
Het is voor groothoek of standaardzoombereik niet interessant nee, maar je krijgt natuurlijk wel veel telebereik op deze manier en dat is voor veel mensen toch wel degelijk interessant. Zet er een 70-300 en je hebt een effectief zoombereik van grofweg 200-800mm! Zet er een 105VR op en je hebt effectief een 280mm VR F2.8 macrolens. Best interessant voor het betere macrowerk :)

De nikon 1 camera's hebben op de CMOS al fasedetectie AF, dus zo'n spiegelconstructie zou sowieso geen nut hebben.
Wat er overigens wel in de Nikon adapter zit is een actuator om het diafragma te bedienen, omdat dat ook bij de modernste lenzen van Nikon mechanisch vanuit de body bediend wordt. Dat maakt het geheel toch wat complexer dan gewoon een adapter met wat contactjes.

Een ding blijft natuurlijk een minpunt en dat is dat het gebruik van een lompe adapter en een F- of A-mount lens op een ILC een beetje voorbij gaat aan het concept van een 'compacte' camera. En die adapters zijn dusdanig geprijsd dat het nicheproducten zullen blijven.
Vergeet niet dat die 50mm 1.8 ook gestabiliseerd is. Op zich best uniek voor een lichtsterke prime :)
Desondanks is het aanbod nog steeds klein vergeleken met MFT. Daar zijn in mijn optiek ook meer bruikbare, compacte en betaalbare lenzen beschikbaar. Terecht punt in de review.
Vergeet ook niet de pas aangekondigde Tamron 18-200mm F/3.5-6.3 Di III VC superzoom. (niks voor mij, maar die kan de sony versie die je noemt wel mooi vervangen). Alsnog is het aanbod wel beperkt, al zal het voor de meeste mensen genoeg zijn, en zullen anderen juist de NEX kopen om Leica lenzen voordelig te kunnen gebruiken (dmv een adapter). Nouja, los van een leica-lens prijs zelf dan. We zullen zien wat de toekomst brengt.

[Reactie gewijzigd door jesper86 op 22 juli 2024 16:27]

Ik heb alleen de conclusie gelezen, omdat ik zelf niet helemaal thuis ben in de wereld van spigelreflexcamera's (zelf heb ik een superzoom, Sony HX100V). Wel vind ik het jammer dat hier niet de Sony NEX-5 is meegenomen (al is deze 543 euro en dus iets duurder dan de pricerange), omdat daar de laatste tijd veel reclames van op televisie zijn. Toch interessant om te lezen dat deze ilc's ook hier in opkomst zijn en het (voor mij in ieder geval) aantrekkelijker maken om een dSLR te kopen, vanwege het kleinere formaat van de body.
Waarom zou de opkomst van een ILC de aankoop van een DSLR aantrekkelijk maken? Dat zijn verschillende soorten camera's! De ILC zijn eingenlijk "compact" camera's met verwisselbare lenzen, terwijl DSLR en camera's zijn met een spiegel e.d.
Ik snap dat wel, deze foto toestellen zijn bijna DSLR's.

Ik zou dan ook nooit meer uitgeven dan hier omschreven, dan maar een DSLR immers loop je hier ook met lenzen, ok net iets minder, maar ik heb nooit echt het voordeel gezien zeker niet als je > 500 euro gaat.
DSLR's en ILC's zijn eigenlijk complementair aan elkaar. Ik heb zowel een Canon 40D als een Panasonic G3. Ik gebruik de Canon DSLR + externe flitser en goed glas voor events zoals bruiloften, bedrijfsuitjes e.d. Plekken met lastig licht en snel veranderende situaties. De Canon stelt me in staat hoogwaardige foto's op het BESLISSENDE moment (dus de kus van bruid en bruidegom en niet een halve seconde ervoor of er na).

De Panasonic gebruik ik voor het vastleggen van mijn leven (vakantie, weekendje weg, mijn dochet van 16 maanden, et cetera). Kwaliteit en timing is hier iets minder belangrijk: als ik net een zonsondergang mis dan is er morgen wel weer een nieuwe zonsondergang. De camera+lenzen is echter zo klein dat ik hem veel vaker bij me heb en ik veel meer goede foto's met de Panasonic maak dan met de Canon, simpelweg omdat ik geen zin heb om de Canon mee te zeulen.

Dus je kan niet zeggen dat de ene camera per definitie beter is dan de ander.
MAAR de ILC's en de bijbehorende lenzen worden langzaam maar zeker zo goed dat ik ze ook zou kunnen meenemen naar bruiloften en partijen. De ontwikkelingen daar gaan echt heel snel: snelere focus, lichtgevoelige sensor, snelle, scherpe primes.

Aan de andere kant vind ik de DSLR's van Canon en Nikon een beetje stil staan. Ze blijven erg groot en zwaar en verbeteren in aantal megapixels, ISO gevoeligheid en focuspunten. Ik druk geen foto's op posterformaat af, maak geen foto's van grotten (en anders neem ik een flitser mee) en ik fotografeer geen vogels, cheeta's of Formule 1 auto's dus ik heb persoonlijk niet zoveel aan die innovaties.

Lang verhaal kort: ik voorspel dat ILC's langzaam de markt van DSLR's gaan oppeuzelen
Lang verhaal kort: ik voorspel dat ILC's langzaam de markt van DSLR's gaan oppeuzelen

Ik ben van mening dat het die kant voorlopig niet opgaat.
Wat veel mensen vergeten is dat bij de overgang van SLR naar DSLR een belangrijke traditie gebroken is:
Het beeldoppervlak is verkleind door 'economische redenen' van 36x24mm (kleinbeeld) naar 25x16mm (APS-c).
Een achteruitgang in kwaliteit dus want hoe groter het beeldoppervlak des te beter de beeldkwaliteit (door grotere pixels).
Een APS-c 'dslr' is technisch gezien een slr maar is totaal niet vergelijkbaar met een slr uit het analoge tijdperk.

Wat heeft dit verhaal te maken met dit topic?
Om te beginnen een citaat van de reactie hierboven:

Aan de andere kant vind ik de DSLR's van Canon en Nikon een beetje stil staan. Ze blijven erg groot en zwaar en verbeteren in aantal megapixels, ISO gevoeligheid en focuspunten. Ik druk geen foto's op posterformaat af, maak geen foto's van grotten (en anders neem ik een flitser mee) en ik fotografeer geen vogels, cheeta's of Formule 1 auto's dus ik heb persoonlijk niet zoveel aan die innovaties.

Ik ben van mening dat een hoop DSLR gebruikers hier tegenaan lopen.
De helft van de gebruikers weet niet wat voor gereedschap ze in handen hebben of gebruiken een hoop functies niet.
Dit soort gebruikers zijn veel beter af met een Nikon 1, Sony NEX etc. want die hebben een hoop minder functies, zijn minder groot etc. kortom het past beter bij deze doelgroep.
De ILC en EVIL camera's moedig ik door deze punten ook van harte aan want deze toestellen steken tenminste logisch in elkaar.
De aps-c DSLR doet dat op een hoop fronten gewoon niet omdat hij voor de doelgroep te ingewikkeld is om er alles uit te halen.
Natuurlijk hebben de instap toestellen een automaat of sport/landschapstand maar wil je daarom een DSLR kopen?

Wat ik hoop is dat de ILC camera het aps-c formaat overneemt en dat de DSLR terugkeert naar het 36x24mm formaat.
Dat doet de DSLR een hoop meer eer aan dan dat het nu als mode artikel word aangeboden, laat dat over aan de ILC.
Tevens word de camera markt er ook overzichtelijker door want in DSLR land heb je nu aps-c EN kleinbeeld (en voorheen zelfs 4/3) toestellen.
Wat je dus krijgt is:

- Compact toestellen
- ILC toestellen (aps-c, 4/3, CX etc.)
- DSLR's (kleinbeeld en grootbeeld)

Het lijkt mij een mooi streven en eigenlijk zijn we dan weer terug waar we 20 jaar geleden waren.
Alleen zijn een aantal andere componenten aanzienlijk verbeterd :)

[Reactie gewijzigd door 1990BW op 22 juli 2024 16:27]

@ B.B_Widjieks
Ik ben het met jouw mening eens, maar toch nog een kanttekening:

Met fullframe-DSLR's (kleinbeeld in jouw verhaal) bestaat het volgende zeer belangrijke probleem, namelijk de lenzen en vooral de technische/economische aspecten hiervan:
- Bij fullframe (D)SLR's wordt de kwaliteit van de foto's erg bepaald door de lenzen. De slechte kwaliteit/fouten van de gebruikte lens wordt direct afgestraft door de camera (makkelijk te zien). Wilt men dit niet, moet men een dure lens erbij kopen, die bovendien een relatief lage zoom-range heeft. Wilt men in 99% vd gevallen goed zitten moet men minimaal twee lenzen aanschaffen (18-70mm en 28-400mm). Gevorderde fotografen weten dat deze lenzen verschrikkelijk duur zijn. Gebruik je een dergelijke grote lens, ben je gelijk ook verplicht om een externe flitser erbij te kopen i.v.m. schaduw-effecten.

Ik zit vaak te watertanden bij zo'n nieuwe Fullframe Nikon DSLR, maar wordt altijd snel van mijn droom afgeholpen door de prijzen van de lenzen die ik erbij wil hebben.
De beste camera's worden bepaalde door de moeilijkste omstandigheden. De meeste mensen hebben hier geen/minder behoefte aan. Voor mij persoonlijk zijn de mooiste foto's vaak in de moeilijkste (foto-technisch) omstandigheden gemaakt.

Om een lang verhaal kort te maken. Met alleen een goede full-frame DSLR bent je er nog lang niet als fotograaf. Om diezelfde goede fullframe DSLR 100% te benutten, bent je nog minsten hetzelfde bedrag kwijt aan goede lenzen en accessoires.

m.a.w. mijn volgende camera zal waarschijnlijk ILC toestel zijn, voor de 95% van de gevallen.
In de huidige situatie ben ik het met je eens, FF lenzen zijn duur, alleen als de standaard veranderd heeft dat ook gevolgen voor de objectieven:

De full frame lenzen zijn zo duur omdat ze in kleine getallen geproduceerd worden.
De doelgroep is namelijk niet groot genoeg want het gros heeft een aps-c toestel waarop een dergelijke FF lens niet voor gebouwd noch interessant is.
Neem als voorbeeld Samyang zij kunnen kwalitatief uitmuntende FF lenzen maken voor nog geen 1/4 van de prijs tov de huislenzen (canikony).
Het feit is dat deze lenzen grootschalig geproduceerd worden en tel daarbij op voor verschillende vattingen.
Bij canikony is het precies omgekeerd, de FF objectieven worden in kleine batches geproduceerd enkel voor een eigen mount.
Mocht het gebeuren dat de standaard weer 36x24mm wordt dan zou hetzelfde effect mogelijk moeten zijn.
Iedere DSLR gebruiker heeft immers die FF comptabele lenzen nodig.

Tot slot wil ik aangeven dat er tegenwoordig geen 'slechte' lenzen meer gemaakt worden.
Het is aan de gebruiker wat voor eigenschappen hij/zij nodig behoeft te hebben.
Een hoop gebruikers leggen mijn inziens de lat te hoog voor bepaalde objectieven en dat word veroorzaakt door reviewsites zoals photozone en lenstip.
No-offense voor deze reviewers maar de kwaliteiten van een objectief zijn in de praktijk anders dan in een lab.

[Reactie gewijzigd door 1990BW op 22 juli 2024 16:27]

De FF lenzen zijn ook duurder omdat ze groter zijn. Meer materiaal, groter glas dat geslepen moet worden en het is lastiger om het plaatje over een groter oppervlakte goed te krijgen. Hetzelfde voor de sensoren, grotere sensoren fabriceren geeft minder opbrengst per wafer en meer afval.

Doordat het duurder is gaat ook de ontwikkeling langzamer.
De FF lenzen zijn ook duurder omdat ze groter zijn. Meer materiaal, groter glas dat geslepen moet worden

Erg opmerkelijk dat het 20 jaar geleden wel allemaal bij de huismerken kon terwijl de welvaart toen minder was dan nu.
En kijk nu eens naar de full frame lenzen van samyang, sigma, tamron en tokina?
Daar zitten een hoop goede lenzen tussen voor een fractie van de prijs tov een soortgelijke huismerk lens.
Dat komt allemaal door het aanbod van deze fabrikanten
Bij Canon en Nikon is het andersom want deze 'merken' bieden aps-c lenzen in grotere getallen aan ipv full frame lenzen.
Bij een sensorformaatwijziging verschuift dit punt.

Hetzelfde voor de sensoren, grotere sensoren fabriceren geeft minder opbrengst per wafer en meer afval.

Het rendement van een machine die aps-c sensoren ontwikkeld is wellicht meer dan van een machine die full frame sensoren ontwikkeld.
Maar goed het rendement van een compactsensor machine is ook weer tig maal hoger dan die van een aps-c sensor machine.
Een hypocriet en slecht excuus vind ik dit want vraag en aanbod zijn eerder de bepalende factoren dan wat een machine kan produceren.
Het komt er gewoon op neer dat de fabrikant een nieuwe productielijn moet starten voor full frame sensoren, niet meer en niet minder.
Blijkbaar is dit te duur maar ik denk eerder dat de fabrikant zich hier geen zorgen overmaakt omdat de consument minder kritisch is of omdat men er niet van op de hoogte is dat er een traditie is verbroken in het verleden.
Zo wordt je dus geflest als consument tegenwoordig.

Het zou rechtvaardig zijn dat hier een artikel over geschreven word bij een erkende organisatie zoals tweakers.net of nog beter dpreview.com
Niet alleen om de consument hierover te informeren maar ook om een interessepeiling te doen welke kant het nu op moet met de DSLR.
De beste camera is de camera die je bij je hebt.
Deze opmerking heb ik ooit ergens gelezen en jij beschrijft hierboven hetzelfde en dat is ook de reden dat er zowel markt is voor compacts als voor DSLR.
Minder gewicht, volume en: ILC + 10mm lens is zeer compact (makkelijk mee te nemen) maar geeft veel betere foto's dan een compactcamera.


Ik zie het voordeel van een DSLR niet zo in de 500-800 prijsrange.

[Reactie gewijzigd door knirfie244 op 22 juli 2024 16:27]

Het grootste voordeel wat DSLR's hebben wat ILC's niet hebben is fase-detectie auto focus. Dit is bij genoeg licht veel sneller dan contrast auto focus wat deze camera's gebruiken. Fase-detectie auto focus gebeurd door een aparte sensor naast de beeldsensor, en er is een spiegel/prisma voor nodig om beiden van een beeld te voorzien, daarom zit dit niet in ILC's.
Fuji heeft in sommige camera's deze twee sensoren gecombineerd, door een aantal pixels te vervangen door fase-detectie punten.
Fase-detectie auto focus is inderdaad 1 van de grote voordelen, echter kan je niet meer zo makkelijk zeggen 'het is sneller'. De contrast-detect autofocus van systeem cameras is namelijk enorm vooruit gegaan. Snelheid is al zo snel of zelfs sneller dan een DSLR, maar dit is heel beperkt. De betrouwbaarheid is nog veel minder, en vooral het volgen van objecten is vaak nog een probleem. Fase-detectie is gewoon in zijn lange bestaan veel verder doorontwikkeld, en contrast-detect is nog vrij 'dom'. In de DigitalRev review (na 1:50) van de ep3 kan je bijvoorbeeld zien dat het enorm snel is maar meestal eigenlijk gewoon op de achtergrond scherpsteld. Ze hebben ook de Sony A77 / Nikon D7000 focusing getest (na 4:00, phase-detect dus), en daar zie je dat dat echt totaal anders werkt.

[Reactie gewijzigd door jesper86 op 22 juli 2024 16:27]

En dat is precies wat de Nikon 1 J1 en V1 ook hebben. Die kunnen bij goed licht even snel scherpstellen als een dslr vanwege de fasedetectie-af-punten op de beeldsensor.
"Het grootste voordeel wat DSLR's hebben wat ILC's niet hebben is fase-detectie auto focus. Dit is bij genoeg licht veel sneller dan contrast auto focus wat deze camera's gebruiken."

Sorry, maar dit klopt echt niet. De eerste MFT-camera (Panasonic G1) was in veel gevallen al bijna net zo snel als een DSLR. En in de laatste jaren is de Contrast AF nog sterk verbeterd ook, door betere algoritmes en snellere lenzen. Micro Four Thirds camera's zijn gewoon sneller dan de meeste instap DSLRs. Met bepaalde lenzen zelfs sneller dan high-end DSLRs. Nikon is door de combinatie PDAF/CDAF ook erg snel. Sony en Samsung zijn iets langzamer, maar zeker voldoende voor de gemiddelde gebruiker

Waar DSLRs nog wel een voordeel hebben is de continu-scherpstelling en het volgen van onderwerpen. Maar dit voordeel geldt vooral voor gevorderde DSLRs met veel scherpstelpunten. Niet zozeer voor DSLRs in dezelfde prijsklasse als deze instappers.
Instappers hebben momenteel ook al minimaal 11 scherpstelpunten waarmee je prima onderwerpen kan volgen, hoewel het voor bepaalde dingen zoals vogels natuurlijk nog lang niet snel genoeg gaat. Ik het met je eens bent dat het verschil eigenlijk niet zoveel uitmaakt als je het op prijsniveau vergelijkt.

Daarnaast heb je dan nog wel de kleinere cropfactor voor sommige camera's, en het grotere aanbod lenzen voor dSLRs. Het is met een instapdSLR makkelijk om aan goede nuttige lenzen te komen die je later als je een body upgrade wilt doen, ook nog kan gebruiken. Wat dat betreft zit je met deze systeemcamera's eerder aan je max, terwijl de lenzen ook erg duur kunnen zijn.

[Reactie gewijzigd door Verwijderd op 22 juli 2024 16:27]

Minder gewicht, volume en: ILC + 10mm lens is zeer compact (makkelijk mee te nemen) maar geeft veel betere foto's dan een compactcamera.
Is dat zo? Een echt goede compact maakt onder normale lichtomstandigheden niet van deze ILC's te onderscheiden foto's. Een landschap bij 200 ISO (zelf zou ik lager gaan zitten) gemaakt door bv een Canon S100 of 95 is echt niet te onderscheiden van een door een Nikon J1. Check anders even DXO marks dan zie je wat ik bedoel.
Wat je zegt is zo gek nog niet, maar waarom moet je dan weer doorverwijzen naar DXO, wat eigenlijk heel tegenstrijdig is. Theoretisch geeft een grotere sensor betere prestaties, en dat is dan ook in bepaalde metingen te zien, maar dat kan de beslissing toch niet voor je maken. Er 2% beter uit komen in de cijfertjes kan er totaal anders uit zien op de fotos of juist helemaal niks van te merken zijn. Je zegt het zelf, is het wel echt zo, wat zie je nou echt als je gewoon echt naar fotos kijkt in de praktijk. Zolang je er geen gekke dingen mee wil doen, dan kan je je inderdaad afvragen, is het het allemaal wel waard. Kijk naar de foto's, hou de camera's eens beet, let op het lens-aanbod, en oordeel zelf! Fotos maken is voor iedereen een andere ervaring, daar zijn geen cijfertjes aan te hangen.
Ik ben het wel heel erg met je opmerkingen eens maar we zitten hier op tweakers dus vond ik het wel grappig dat ook de cijfertjes voor dynamic range (van belang voor landschapsfotografie) van de sensor uitwijzen dat een alweer oude compact als de Canon S95 hoger scoort dan een paar van de hier geteste ILC camera's (en een berg wat oudere SLR's).

Ik zou zeker een lans willen breken voor testen waarbij meer het gevoel dat een camera en zijn foto's geeft zou worden beschreven. Dat zou dan meer moeten gaan over gebruiksgemak, aanpasbaarheid, snelheid, kleurechtheid, accuraatheid van belichting en witbalans onder verschillende omstandigheden en wat minder over ruis bij 3200 ISO in RAW in de studio.
Sorry Cerulean maar je hoeft echt niet te pixel-peepen om het verschil te zien tussen de foto's van een compact of een ILC. Zie bijvoorbeeld een review van Luminous Landscape (toch wel een bekende site op landschapsfografie) van de Sony HX-100V.

http://www.luminous-lands...ameras/sony_hx_100v.shtml

De met de Sony compact geschoten foto's zijn erg mooi maar je ziet toch verschil met een zelfde genomen foto van een ILC. Quote uit de review
"As much as I find a lot to like in the HX-100V, in the end it still is a small sensor camera – no different in terms of image quality to legions of cameras with small 1/2.3" sensors. Yes, this new generation of backlit CMOS sensors is better than what's come before, especially at higher ISOs. But, even at base ISO these tiny sensors can turn fine detail into watercolour mush – sometimes even when seen on moderate sized prints, let alone at 100%."

Tuurlijk staat het iedereen vrij om zelf de kwaliteitsafweging te maken. Je kan echter imho niet zeggen dat er geen kwaliteitsverschil is
De foto waar dit commentaar onder staat, genomen met deze Sony HX-100V is (op 100%) inderdaad afschuwelijk . Deze camera zou niet door mijn kwaliteitsafwegingen komen. Maar dit is een camera met een veel te hoge instelling voor de ruisonderdrukking en zonder RAW mogelijkheden. Verder zit er een superzoom op met bijbehorende lichtsterkte voor de lens en 16MP op de sensor gepropt. De top compact camera's waar ik het over heb hebben een grotere sensor met veel minder pixels (+/- 10MP) en een 1.8 of 2.0 lens dat is echt een heel ander verhaal.

Snel voorbeeld:
http://www.dpreview.com/g...52_c03bdeb904_o?intag=s95
@Cerulean:
Een echt goede compact maakt onder normale lichtomstandigheden niet van deze ILC's te onderscheiden foto's. Een landschap bij 200 ISO (zelf zou ik lager gaan zitten) gemaakt door bv een Canon S100 of 95 is echt niet te onderscheiden van een door een Nikon J1.
Nu vergelijk je een goede compact met de slechtste systeemcamera!

Normale systeemcamera's hebben een APS-C sensor (of iets kleiner, M4/3), en hebben daardoor bijna automatisch een hogere kwaliteit, en veel meer controle over de scherptediepte.
Ik heb een hekel aan generalisaties en daarom noemde ik de camera's bij naam. In mijn ogen is de Nikon J1 niet de slechtste systeemcamera ook al heeft hij de kleinste sensor. De foto's bij dit artikel laten dat mooi zien. Kijk je niet alleen naar ruis en detail dan zie je dat de Nikon samen met de Sony de mooiste belichting en de beste kleurechtheid heeft. Ik zou hem op de tweede plek zetten qua IQ. Daarnaast is hij bij genoeg licht de snelste van het stel. Mijn bezwaar gaat over het automatisme waarmee de beweringen gedaan worden. Een grotere sensor zal onder veel omstandigheden een betere kwaliteit geven maar bij voldoende licht en een lage ISO wordt het verrekte lastig om verschillen te zien en al helemaal als je geen 100% grootte nodig hebt. Veel mensen fotograferen alleen onder die omstandigheden (op vakantie bijv.). En tot slot als je scherptediepte wilt kun je ook een Olympus XZ1 compact nemen. Di is qua controle over scherptediepte te vergelijken met een DSLR (met kit lens).
De Nikon is voor mij de "slechtste" systeemcamera vanwege de kleinste sensor, waardoor je nauwelijks controle over de scherptediepte hebt, en het ontbreken van de mogelijkheid tot het doen van handmatige instellingen.

Slecht is relatief, Nikon heeft alles uit het miniformaat gehaald wat eruit te halen viel, maar toch vind ik dat niet voldoende. Van een ILC verwacht je D-SLR kwaliteit in een compacte behuizing. Daar voldoet de Nikon 1 serie in mijn ogen onvoldoende aan.

Over kleurechtheid: over het algemeen leveren Nikon en Sony kant-en-klare jpeg's op (als je je camera op jpeg hebt staan). Je kunt ze onveranderd naar Albelli of Hema sturen om ze te laten afdrukken. Bij Canon kan ik de neiging niet onderdrukken om ze aan te passen; ze weten prima lenzen te maken, maar het standaard beeld is een stuk minder (alsof alle defaults verkeerd staan): alle foto's behoeven nabewerking voor een goed resultaat.

Voor de helft van de prijs van een Nikon 1 heb je een bridge camera van Sony, Nikon of Panasonic, met een vergelijkbare sensor, een 15x zoomlens en alle handmatige instellingsmogelijkheden: geen moeilijke keuze, dat wordt een bridge camera!
Zoals ik al zei, de Olympus XZ1 compact heeft een kleinere sensor en een prima scherptediepte. Het is maar wat voor lens je voor de sensor zet. De Nikon heeft verwisselbare lenzen en een grotere sensor dus dat probleem zou op te lossen moeten zijn. Van wat ik er van kan zien is de beperking van de Nikon voornamelijk het aantal megapixels en dus hoeveelheid detail, maar is de kwaliteit en low light performance behoorlijk goed. Kijk hier maar eens en kijk onderaan naar het verschil met een full frame bij nacht:

http://www.stevehuffphoto...-snaps-with-the-nikon-v1/

De prijs van de Nikon 1 zal zeker nog zakken en een bridge camera met veel zoom heeft echt een stuk kleinere sensor en een trage lens. Hierboven liet Cheewai een link zien met foto's van een bridge camera (Sony HX100V) dat is toch echt wel inleveren op kwaliteit. zelfs ten opzichte van een goede compact.
@Cerulean: Weet je wel wat scherptediepte is?

Scherpte is het probleem niet. Alles van voor tot achter scherp is met een digitale camera met een kleine sensor nooit een probleem.

Selectief scherp, een portret met een scherp model en een onscherpe achtergrond, dat kun je bereiken als je controle over de scherptediepte hebt. Met een grote sensor (en een langere brandpuntsafstand) heb je vele malen meer controle over de scherptediepte (die is nogal beperkt, wat gewenst is) dan met een kleinere sensor (en een lens met een kortere brandpuntsafstand).
@ikweethetbeter Maak je daar geen zorgen over. Als je de moeite zou nemen om bij dpreview de review van de XZ-1 te bekijken dan zie je dat deze compact een vergelijkbare controle over scherptediepte (of DOF of Bokeh) geeft als een DSLR of welke APS-C dan ook met kitlens en zelfs beter dan de 4/3 camera's. Dat is nog steeds niet zo goed als met een prime lens of met een full frame camera maar het is zeker niet van voren tot achter scherp. Mijn punt is: als de fabrikanten hun best zouden doen zouden ze ook met een kleinere sensor maar wel met een goede lens scherptediepte in een compact kunnen leveren. Een kleine sensor geeft geen scherptediepte is gewoon te kort door de bocht geredeneerd.
Voor onderwerpen die stil staan misschien, voor bewegende onderwerpen is de ILC stukken beter.
Het is met de ILC veel makkelijker om mooie foto's te maken.

Ik heb dit jaar een Canon powershot SX210 gekocht maar de foto's daarvan zijn vergelijkbaar met de HTC van mijn vrouw zodat we de Canon weer hebben weggedaan. Met de Panasonic GH1 die we hebben maken we veel betere foto's en de Canon gaf voor ons geen meerwaarde boven kiekjes van een goede mobiele telefoon.

Ligt waarschijnlijk aan de elektronische zoeker en de snellere reactie van de ILC.

[Reactie gewijzigd door Jaco69 op 22 juli 2024 16:27]

Je hebt Canon powershots van 79 tot 479 euro. Daar zit nogal wat verschil in. Ik weet alleen iets van de duurdere af. Een mobieltje zal nooit de kwaliteit van de goede powershots kunnen benaderen maar waarschijnlijk wel dicht in de buurt kunnen komen van de goedkope modellen. Het is in ieder geval jouw ervaring en als zodanig waardevol. Dat een ILC makkelijker is voor actiefoto's geloof ik zeker. Als je veel foto's van je kinderen of huisdieren in actie wil maken is een ILC of DLSR zeker aan te raden boven een compact.

[Reactie gewijzigd door Cerulean op 22 juli 2024 16:27]

Zoals in het artikel is te lezen is er bewust gekozen voor camera's met een prijspeil tot € 500,00 om de instap ilc-modellen te testen.

De originele Sony NEX-5 is in 2010 wel door Tweakers getest. Maar het nieuwe model NEX5-N past gewoon buiten de doelgroep voor deze test.
Ik vind het wel vreemd dat er gekozen wordt voor tot 500,- en vervolgens in de conclusie en-passant even een camera wordt aanbevolen die nog 80,- duurder is. Moet je dan niet ook de andere modellen die 80,- duurder zijn betrekken in de vergelijking?
Zelfs met die uitbreiding blijft de prijs onder de 500 euro:

€ 415,00 + 80,00 is € 495,00 :)
Waarom krijgt de Panasonic 5 sterren voor prijs als alle webshops hem voor minstens 649 aanbieden?
Welke webshop dan?

pricewatch: Panasonic DMC-GF3 14-42mm

Zelfs de duurste is "maar" 499 euro.
Huh hij is toch 349?
Dat is de GF3 met de duurdere 14-42mm X-lens. Dat is niet de normale 14-42mm-kitlens die langer is en geen powered zoom heeft.
Er is anders al een Sony Alpha NEX-5K + 18-55mm f/3.5-5.6 OSS voor 369 euro
Kan iemand mij uitleggen waarom je de Sony NEX-C3K + 18-55mm zou nemen ipv deze NEX 5?
De NEX-C3 heeft een nieuwere generatie sensor en heeft een andere grip die je misschien meer ligt dan de toch wel zeer kleine NEX-5. Daarentegen heeft de NEX-5 1080p-video, terwijl de NEX-C3 begrensd is op 720p. We hebben voor deze test recent uitgebrachte toestellen gekozen en vandaar dat de NEX-5 van vorig jaar daar buiten valt.
De C3 heeft een betere sensor? Nou deed de Nex5 het al uitermate goed bij hoge isowaarden en low light situaties. Heb mijn Nex 5 net verkocht (wegens weinig gebruik) en kijk binnenkort naar de aanschaf van de 5N. De NEX camera's maken hele mooie plaatjes. Bediendings gemak is wat minder maar ook daar weet je op een begeven moment snel je weg in te vinden. Maar directe toegang tot sommige functies blijft een probleem.
NEX-5 is een vorige generatie camera. Hij is inmiddels opgevolgd door de NEX-5N, die duurder is dan €500. De test heeft alleen de nieuwe generatie camera's op instapniveau meegenomen.
Zou de DMC-GF3x met z'n nieuwe lens er beter uitkomen dan de GF3 nu ?

Of is de bediening enzo idem gebleven en enkel de lens vervangen ?

Leuke review, zeker voor mensen die er niet zoveel vanaf weten zoals mezelf.

Bedankt.
De body is hetzelfde, alleen de lens is anders. Het vormt wel een stuk compacter geheel, maar de vraagtekens bij de bediening blijven staan.
Ik vind dit een geweldige ontwikkeling omdat ik wel graag mooie foto's wil hebben, maar niet bereid ben om zo'n zware en dure DSLR mee te slepen. Daarom neem ik nu maar genoegen met een IXUS.

Misschien ben ik dan een beetje een fanboy, maar ik ben erg benieuwd wat Canon op dit gebied zou kunnen presteren. Helaas heb ik nog nergens iets over concrete plannen in die richting kunnen vinden ;(
Canon heeft al een S100 :) dat is natuurlijk niet helemaal hetzelfde maar is wel een stap hoger dan een gemiddelde compact, terwijl de camera nog wel in je jaszak past.
Bijzonder dat de uitbreidbaarheid van de GF3 op "slecht" wordt beoordeeld, terwijl de E-PM1 op "zeer goed" staat. Daar wordt het ontbreken van een hot shoe wel erg hard afgestraft. Als ik dan jullie verhaal lees over de ergonomie van de E-PM1 (slecht draaiende draairing en moeilijk in te drukken knoppen) en zie dat deze camera toch "zeer goed" scoort, vraag ik me af hoe objectief de conclusie is...
De hotshoe is niet alleen voor flitsers, hij dient samen met de accesoirepoort (te zien op de foto van de achterzijde van de camera) voor een aantal andere mogelijke uitbreidingen zoals een opzetzoeker.
Ik snap het ontbreken van een optische zoeker niet zo. Met een wat grotere lens houdt dat toch raar vast? Of valt dat buiten de doelgroep?
Mooi dat jullie nu ook camera's bekijken! Ik moet hem nog goeddeels lezen, maar ik heb alvast gespiekt bij de beeldkwaliteit.

Ik zie de conclusie met betrekking tot beeldkwaliteit voor de Nikon J1 niet zo terug in de werkelijke resultaten. Helemaal in de verwachting dat kleiner == slechter had ik de minste resultaten bij de hoge ISO-tests, zowel de camerabewerking als de RAW-bewerking, aan de J1 toegeschreven, maar dit blijkt de GF3 te zijn. Voor mij steekt de J1 hier toch wel bovenuit. Wel is het zo dat de schuine lijntjes wat minder worden weergegeven, toch denk ik dat ik de beeldkwaliteit van de J1 hoger zou beoordelen dan van de GF3.
Ik mis de screenshots van de menu's bij het hoofdstuk bediening Sony NEX-C3?

Op dit item kan niet meer gereageerd worden.