Inleiding
Compacte systeemcamera's oftewel 'interchangeable lenses compacts' winnen wereldwijd terrein op de fotografiemarkt, al loopt Europa nog wel wat achter bij Azië en de Verenigde Staten. Nu ook Nikon al een ilc-lijn heeft gepresenteerd, lijkt het echter een kwestie van tijd voordat de kleine spiegelloze camera's met verwisselbare lenzen door het grote publiek omarmd worden
In deze roundup bespreken we vier goedkope compacte systeemcamera's: de Olympus E-PM1, de Lumix GF3 van Panasonic, de Sony NEX-C3 en de Nikon 1 J1. De Sony-camera heeft een grote aps-c-beeldsensor, terwijl de 1"-sensor uit de Nikon de kleinste van de vier is. De Olympus- en Panasonic-camera's hebben een micro-four-thirdsbeeldsensor en vormen daarmee de middenmoot.
Alle camera's hebben een prijs van vier- tot vijfhonderd euro en wij waren benieuwd hoeveel prestaties voor die prijs geleverd worden. We onderzochten dus de prestaties van de sensors, we beoordeelden de bouwkwaliteit en we keken naar het gemak van de bediening.
Deze roundup is tot stand gekomen in samenwerking met Nomad en PowerUp, respectievelijk admin en moderator van onze Fotografie & Video-fora.

Specificaties en prijzen
Merk en Productserie |
Olympus PEN
|
Panasonic
|
Sony
|
Nikon 1
|
Type |
E-PM1 + 14-42mm 3.5-5.6 II R |
DMC-GF3 14-42mm |
NEX-C3K + 18-55mm |
J1 + 1 NIKKOR VR 10-30mm f/3.5-5.6 |
|
:fill(white)/i/1309781445.jpeg?f=thumbmini) |
:fill(white)/i/1313673887.jpeg?f=thumbmini) |
:fill(white)/i/1314792272.jpeg?f=thumbmini) |
:fill(white)/i/1317050896.jpeg?f=thumbmini) |
Prijs en waardering |
Prijs |
Onbekend (20 winkels) |
Onbekend (25 winkels) |
Onbekend (33 winkels) |
Onbekend (25 winkels) |
Eerste prijsvermelding |
woensdag 21 september 2011 |
vrijdag 19 augustus 2011 |
donderdag 1 september 2011 |
dinsdag 27 september 2011 |
Waardering |
4 van 5 sterren
|
|
4.5 van 5 sterren
|
4 van 5 sterren
|
Specificatie body |
Cameraresolutie |
12,3 megapixels
|
12,1 megapixels
|
16,2 megapixels
|
10,1 megapixels
|
Type body |
ilc |
ilc |
ilc |
ilc |
Sensortype |
cmos
|
cmos |
cmos |
cmos |
Sensorformaat |
Four/Thirds |
Four/Thirds |
aps-c (cropfactor 1,5x) |
1" (cropfactor 2,7x)
|
Minimale iso-gevoeligheid |
iso 200 |
iso 200 |
iso 200 |
iso 100 |
Maximale iso-gevoeligheid |
iso 12800 |
iso 6400 |
iso 12800 |
iso 3200 (uitbreiding naar equivalent van iso 6400)
|
Beelden per seconde |
5fps |
4fps |
2,5fps |
|
Eigenschappen body |
sensorshift-beeldstabilisatie |
ingebouwde flitser
|
kantelbaar scherm
|
ingebouwde flitser
|
Scherm |
3", 460K subpixels
|
3", 460K subpixels
|
3", 921K subpixels
|
3", 460K subpixels
|
Video |
1080/60i |
1080/60i |
720/30p |
1080/60i/30p
|
Framerate video
|
60fps |
25fps |
30fps |
|
Mount |
Micro Four/Thirds |
Micro Four/Thirds |
Sony E-Mount |
Nikon 1 |
Aantal autofocuspunten |
35 |
23 |
25
|
73(fase)/ 135(contrast) |
Focusmechanisme |
contrastdetectie
|
contrastdetectie
|
contrastdetectie |
fase- en contrastdetectie
|
Geheugenkaarttype
|
sd, sdxc, sdhc
|
sd, sdxc, sdhc
|
ms pro duo, ms pro hg duo, sd, sdxc, sdhc |
sd, sdxc, sdhc
|
Verbinding
|
mini-hdmi, usb 2.0 |
hdmi, usb 2.0
|
hdmi, usb 2.0
|
hdmi, usb 2.0
|
Gewicht body (exclusief/inclusief accu)
|
217g/265g |
221g/264g
|
225g/275g |
234g/277g |
Kleur body |
bruin |
zwart |
zwart |
wit |
Specificatie kitlens |
Naam kitlens |
M.ZUIKO DIGITAL 14-42mm 1:3.5-5.6 II R |
H-FS014042 |
SEL-1855 |
1 NIKKOR VR 10-30mm f/3.5-5.6 |
Zoom (wide) kitlens |
14mm |
14mm |
18mm |
10mm |
Zoom (tele) kitlens |
42mm |
42mm |
55mm |
30mm |
Diafragma (wide) kitlens |
3,5 |
3,5 |
3,5 |
3,5 |
Diafragma (tele) kitlens |
5,6 |
5,6 |
5,6 |
5,6 |
Filtermaat kitlens |
37mm |
52mm |
49mm |
40,5mm
|
Kleur kitlens |
zilver |
zwart |
zilver |
wit |
Gewicht kitlens |
113g |
165g |
194g |
115g
|
Olympus E-PM1: uiterlijk
Op 30 juni kondigde Olympus drie nieuwe m4/3-ilc-camera's aan: de E-PM1, een instapmodel, de E-PL3, een middenmoter, en de E-P3, het topmodel. Van de drie lijken de E-PM1, ook wel bekend als de 'PEN Mini', en de E-PL3 het meeste op elkaar.
Er zijn wel verschillen. Zo heeft de E-PL3 een lcd die naar boven en naar beneden kantelbaar is, een fysieke modusknop en meer directe bedieningselementen. De E-P3 heeft dan weer een oled-display en een ingebouwde flitser. Dit toestel is vooral bedoeld als vervanger van de E-P2 en E-PL2.

Alle drie de camera's maken gebruik van een cmos-beeldsensor met 12 megapixels. Deze kennen we al van eerdere m4/3-camera's van Olympus en Panasonic. Olympus claimt dat het dynamisch bereik van de sensor van het trio hoger is dan bij voorgaande modellen, maar dat blijkt niet direct uit de foto's die ermee gemaakt worden.
Bij de E-PM1 wordt bij het opstarten een niet uit te zetten sluiterbeweging gemaakt, terwijl bij het afsluiten van de camera de sensor trilt, om stof te verwijderen.
Behuizing
De E-PM1 die we testten, heeft ronde zijkanten en ook aan de boven- en onderkant zijn geen scherpe randen te zien. De camera heeft een metalen chassis dat met bruin, matglanzend aluminium is afgewerkt.
Het toestel heeft de voor de Olympus PEN-serie kenmerkende getrapte bovenkant. Aan de voorkant zit linksboven een Olympus-logo en rechtsonder het m4/3-logo. Verder zien we rechtsboven een oranje af-hulplicht en daaronder de knop om de lens af te kunnen koppelen.
De achterkant is tamelijk spartaans. De meeste ruimte wordt ingenomen door de 3"-lcd. Deze heeft een beeldverhouding van 16:9, wat vooral voor video handig is. Omdat de sensor zelf een 4:3-verhouding heeft, worden foto's met zwarte balken aan de zijkanten weergegeven. Die ruimte wordt gebruikt voor de weergave van camerainstellingen. De lcd heeft 460.000 subpixels en maakt gebruik van een rgb-pixelstructuur waarbij opeenvolgende beeldlijnen ten opzichte van elkaar iets zijn verschoven.
:fill(white)/i/1323210760.jpeg?f=thumb)
De lcd wordt bedekt door een plastic toplaag, waarin ook de d-pad, de afspeelknop en de Info- en Menu-knoppen zijn ingebed. Erboven zien we nog de rode filmknop en een uitbreidingsconnector.
Net als bij de NEX-serie van Sony steekt de lensmount iets uit, waardoor de body extra plat gemaakt kon worden. De lensmount heeft dezelfde kleur en diameter als de kitlens.
Dit dunne ontwerp wordt nog eens versterkt door de smalle, chromen strook aan de bovenkant. Iets links van het midden zit een universele flitsschoen, met aan weerszijden de stereomicrofoons. Links zit een kleine speakergrille en helemaal rechts zien we de sluiter- en de aan-uitknop. De flitsschoen kan ook gebruikt worden om PEN-accessoires als een opzetzoeker, een bluetooth-adapter of macroverlichting op de camera te zetten.

Olympus levert een uitklapbare opzetflitser mee, die actief wordt als hij wordt opgeklapt. Deze flitser komt zo hoog dat de 14-42mm-kitlens geen schaduw op de foto's werpt. De voet van de flitser wordt met een pennetje aan de flitsschoen gezekerd; met een unlock-knop aan de zijkant wordt het pennetje ingetrokken en kan de flitser weer verwijderd worden. Helaas is er geen mogelijkheid om de flitser in ingeklapte toestand vast te zetten; als de camera los in een tas zit, kan hij ergens achter blijven haken.
Tot slot zien we aan de onderkant nog de schroefdraad voor het statief, die helaas niet recht onder de beeldsensor zit, en een klepje dat het sd-slot en de BLS-5-accu van 1150mAh verbergt.
Olympus E-PM1: bediening
De achterkant van de E-PM1 bevat maar een paar knoppen, maar de bediening is doordacht en snel. Met een druk op de ok-knop wordt een snelmenu opgeroepen. Daarmee kunnen de meestgebruikte camera-instellingen gewijzigd worden, zoals de witbalans, de belichtingsmeting, de iso-waarde, de flitscompensatie, de beeldstabilisatie en de af-modus. Er is ook een veel uitgebreider menu, maar dat zal zelden nodig zijn.
Ten opzichte van de E-PL3 heeft de E-PM1 een nieuw, aantrekkelijk vormgegeven hoofdmenu. Naast de keuze voor de iAuto-, film- en pasm-modes, kan daarin ook gekozen worden voor toegang tot de Art- en Scene-standen. Onder de titel 'Setup' is het uitgebreide menu te vinden.
Per menu-item wordt een andere achtergrond getoond. De opties bij de verschillende menu-items worden in een kolom weergegeven en zijn met de pijltjes op de d-pad te selecteren. Het nieuwe hoofdmenu was nodig omdat de E-PM1 geen fysieke modusknop heeft. Het was alleen handig geweest om de pasm-opties op de eerste of tweede plek te zetten; nu staan de weinig gebruikte Art-modes vooraan.
:fill(white)/i/1323422813.jpeg?f=thumb)
Ondanks het kleine aantal knoppen biedt de Olympus de mogelijkheid om in ingezoomde stand naar de vorige of volgende foto te gaan. Hiervoor moet in de afspeelmodus op de linker- of rechterkant van de d-pad geklikt worden. Door daarna aan de ring rond de d-pad te draaien, kan naar een andere foto gesprongen worden. Het d-pad kan ook worden gebruikt om de ingezoomde foto te verschuiven, maar hiervoor moet wel eerst op de Info-knop gedrukt worden. Het schakelen tussen inzoomen en verschuiven van foto's kan op den duur irritant worden.
De E-PL3 heeft overigens wel specifieke knoppen voor het in- en uitzoomen. Bij deze iets duurdere camera wordt de draairing alleen gebruikt om tussen foto te wisselen, terwijl met de d-pad in foto's gescrold kan worden.

Hoewel de draairing van de E-PM1 is voorzien van kartels voor meer grip, draait hij niet zo lekker omdat hij erg klein is. Het indrukken van de knoppen ernaast gaat ook niet erg soepel.
De E-PM1 heeft de mogelijkheid om realtime histogrammen te tonen. Ook de helderheidsverdeling in het centrum van het beeld kan worden weergegeven. Dit is handig voor het instellen van de belichtingscompensatie.
Panasonic Lumix GF3: uiterlijk
Panasonic en Olympus waren de eerste fabrikanten met ilc-camera's. Beide bedrijven hebben in de afgelopen jaren een flink aantal nieuwe modellen en bijbehorende lenzen uitgebracht. Terwijl Olympus tot dusver uitsluitend ilc's zonder ingebouwde elektronische zoeker maakte, levert Panasonic de GF-camera's, ook zonder evf, en de G-toestellen, die wel over elektronische zoekers beschikken.
De Lumix GF1 werd ongeveer een jaar na de Lumix G1 geïntroduceerd en werd met zijn compacte voorkomen en efficiënte bediening al snel een publieksfavoriet. Dat ilc-camera's nog kleiner konden, toonde Sony aan met de introductie van de NEX-3 en de NEX-5. In antwoord maakte Panasonic de Lumix GF2 kleiner en werd het aantal knoppen teruggebracht. De Lumix GF3 zet deze lijn door.

Behuizing
Van de vier geteste ilc's voelt de Lumix GF3 het kleinste aan. Omdat de camera voor zijn geringe breedte relatief diep is, komt hij ook wat plomp over. Net als bij de Lumix GF2 is er een kleine grip aan de voorkant, maar die heeft geen gripvlak of reliëf en biedt dus nauwelijks extra houvast. De camera is wel beter met één hand vast te houden dan de E-PM1.
Wat direct opvalt bij de Lumix GF3 is de bult bovenop, die de ronding van de lensmount volgt. In deze bult zit dus geen evf, maar wel een ingebouwde flitser. Deze springt naar boven en naar voren met een mechanisch systeem dat niet erg veel vertrouwen wekt; het duurt even voordat de opgeklapte flitser is uitgeschommeld. Een flitsschoen ontbreekt; wie die wil hebben, moet uitwijken naar een Lumix GF2 of naar de concurrentie.
:fill(white)/i/1323390581.jpeg?f=thumb)
Bij de GF3 kan de flitser met de hand naar boven worden gericht, zodat er indirect geflitst kan worden. Vooral bij portretten van dichtbij zorgt dat voor een minder hard uitgeflitst beeld.
Aan de voorkant zien we linksboven de Lumix- en GF3-logo's en rechtsonder nog een Lumix-beeldmerk. Voor de rest wordt de voorkant gedomineerd door de lensmount, waar een brede chromen rand omheen zit. Rechtsboven zien we nog een oranje af-hulplicht met daaronder de lensontgrendelknop. In tegenstelling tot bij de E-PM1 doorloopt de Lumix GF3 geen sluiterbeweging bij het opstarten.
Het 3"-touchscreen aan de achterkant is resistief, beschikt over 460.000 subpixels en heeft een beeldverhouding van 3:2. Omdat het scherm uitsteekt en de rand eromheen maar weinig bescherming biedt, is het raadzaam om een screenprotector te gebruiken.
Panasonic Lumix GF3: bediening
De achterkant van de Lumix GF3 is spaarzaam ingericht. We zien een ontgrendelknop voor de flitser, een afspeelknop, een functietoets en de d-pad met draairing. Deze draairing voelt in eerste instantie wat goedkoop aan, maar draait soepel, heeft duidelijke klikjes en biedt genoeg grip.

Rechts bovenaan de achterkant zit een gripvlakje, maar dat is van tamelijk hard plastic gemaakt. Het is wel opgeruwd en heeft een opstaand randje, zodat je duim er niet direct afglijdt. Wel is het vrij makkelijk om met de duim per ongeluk de d-pad in te drukken. De grip aan de voorkant heeft geen reliëf en is niet van stroef materiaal, maar volgt wel goed de contouren van de vingers.
Links aan de bovenkant zitten de mono-microfooningang en de speaker, met daarnaast de opklapflitser. Rechts zit de sluiterknop, de iA-knop voor de 'no-brainer'-stand, en een rode videoknop. Daaronder is het aan-uitschuifje te vinden.

Aan de onderkant zien we dat de schroefdraad voor het statief netjes onder het midden van de lensmount zit, en achter een klepje gaat de DMW-BLE9E-accu schuil. Deze accu heeft een capaciteit van 940mAh en dat is minder dan bij de andere toestellen uit deze test. Het accudeurtje baarde ons eerder dit jaar al zorgen omdat de rand ervan makkelijk ergens achter kan blijven haken.
Menu
De interface van de Lumix GF3 oogt verouderd. Er is een groot font gebruikt, zodat in elk geval voor de Nederlandse taal namen moesten worden afgekort. Bovendien zijn de letters vrij kartelig, waardoor het scherm een lage resolutie lijkt te hebben.
Het grote lettertype is waarschijnlijk uitgekozen om de bediening via het aanraakgevoelige scherm te vereenvoudigen. Hoewel het geen must have-feature voor een camera is, vinden we dat touchscreen wel meerwaarde hebben, onder meer voor het eenvoudig selecteren van een scherpstelpunt.
:fill(white)/i/1323425769.jpeg?f=thumb)
Net als de E-PM1 heeft de GF3 geen modusknop, en moet de beeldmodus via een menu gekozen worden. Deze is te benaderen door op een icoontje linksboven op het scherm of op de ok-knop in het midden van de d-pad te drukken. Het menu is cirkelvormig, met rondom de menu-items, waaronder de pasm-modes, de scenestanden, de twee auto-standen en toegang tot de drie custom-modes.
Het instellingenmenu vinden we, onder meer door het grote lettertype, niet echt overzichtelijk en we moesten vaak naar de juiste instellingen zoeken. Wel is er een snelmenu, dat echter maar vijf items per scherm laat zien. Voor de vijftien instellingen zijn dus drie schermen nodig en dat komt de overzichtelijkheid niet ten goede.
Sony NEX-C3: uiterlijk
Het is nog maar anderhalf jaar geleden dat de eerste NEX-camera's door Sony werden aangekondigd. Anders dan de m4/3-camera's waren deze uitgerust met een grotere aps-c-beeldsensor, met daarop 14,2 megapixels. Ook waren de NEX-3 en NEX-5 bijzonder plat in vergelijking met concurrenten als de E-PL2 van Olympus en de NX100 van Samsung. Die laatste heeft overigens ook een aps-c-sensor. De twee Sony-ilc's waren verder voorzien van een kantelbare lcd met vga-resolutie. De beeldkwaliteit van de NEX-3 en NEX-5 was door de grotere beeldsensor superieur, maar het lensaanbod was en bleef wel karig.
Ook op het ontwerp van de twee camera's viel het nodige af te dingen. De wel heel kleine NEX-5 ligt bijvoorbeeld niet erg lekker in de hand, terwijl de vrij brede NEX-3 in combinatie met de relatief zware 18-55mm-kitlens wat in onbelans is.
In juni van 2011 introduceerde Sony de NEX-C3, in september gevolgd door de NEX-5N. Beide camera's hebben een nieuwe beeldsensor met 16,2 megapixels gekregen. De NEX-5N is uiterlijk vrijwel niet gewijzigd - al kan er nu wel een oled-opzetzoeker worden gebruikt - maar de NEX-C3 is door Sony flink onder handen genomen.

Slanker
De NEX-C3 is vooral minder breed: het verschil met de NEX-3 is bijna 8mm en dat is met name aan de nieuw vormgegeven grip goed te zien. De overige afmetingen zijn ongeveer hetzelfde als die van de voorganger. Die nieuwe grip biedt een betere ergonomie dan het toch al niet slechte handvat van de NEX-3: hij is weliswaar van hard plastic, maar biedt voldoende houvast dankzij een ribbeltjespatroon.
Het scherm is net als bij de NEX-3 een 3"-lcd met de vga-resolutie van 921.600 subpixels. Deze kan ongeveer 70 graden omhoog en 45 graden naar beneden worden gekanteld. Sony heeft een TruBlack-paneeltje gebruikt, dat een zeer goede zwartweergave biedt.
:fill(white)/i/1323274007.jpeg?f=thumb)
De NEX-C3 ziet er met zijn metalen bovenkant en ronde vormen chiquer uit dan zijn voorganger. Van de vier camera's vinden we dat de NEX-C3 de beste bouwkwaliteit heeft en het toestel ziet er ook uit alsof het wel tegen een stootje kan.
De bevestiging van de meegeleverde opzetflitser is een ander verhaal: die vinden we kwetsbaar. Ook is het vrij omslachtig om de flitser met een draaiwieltje op de body te zekeren. De ingeklapte flitser neemt in elk geval niet veel ruimte in.
De flitser komt redelijk hoog, maar de zonnekap van de 18-55mm-kitlens kan beter niet gebruikt worden: dan is er een slagschaduw in beeld te zien. De flitser is sterker dan de ingebouwde flitsers van de Lumix GF3 en de Nikon 1 J1 en is vergelijkbaar met de opzetflitser van de Olympus.
Net als de NEX-3 heeft de nieuwe versie stereo-microfoons, maar anders dan bij dat toestel zijn deze links- en rechtsboven aan de voorkant geplaatst. Terwijl de NEX-5N 1080/50p-video kan opnemen, komt de NEX-C3 niet verder dan 720p.
Sony NEX-C3: bediening
De knoppenlayout op de achterkant van de NEX-C3 is ten opzichte van de NEX-3 niet wezenlijk veranderd. Sony maakt gebruik van dezelfde d-pad en die functioneert goed. De toetsen hebben een duidelijke klik; de draairing eromheen heeft duidelijk voelbare stappen en dankzij een beetje reliëf is de grip goed. De d-pad ligt iets dichter bij de zijkant van de camera dan op de NEX-3, een gevolg van de smallere body. Ook het gripvlakje voor de duim heeft iets moeten inschikken.
De twee ongelabelde, ronde knoppen rechts van de lcd hebben bij de NEX-C3 plaatsgemaakt voor langgerekte vertikale exemplaren. Verder zien we een rode videoknop, terwijl de afspeelknop bovenop de behuizing is geparkeerd. Dat laatste is wat ongebruikelijk, maar blijkt in de praktijk goed te voldoen.
Bediening
Op de NEX-3 en NEX-5 was aanvankelijk veel kritiek vanwege het geringe aantal knoppen en de onmogelijkheid om functies aan knoppen toe te wijzen. Met firmwareversie 0.4 kwam Sony hieraan tegemoet. De onderste knop en de ok-knop werden programmeerbaar gemaakt: zo kon met de onderste knop onder meer de iso-instelling opgeroepen worden en met de ok-knop konden de beeldmodus of een van de drie customstanden ingesteld worden.
De NEX-C3 heeft dezelfde functionaliteit gekregen. Ook is het nu mogelijk om de functie van de linker- en rechtertoets van de d-pad in te stellen. Bij de NEX-3 waren deze nog voor respectievelijk de transportmodus en de flitsinstelling gereserveerd. Omdat deze posities nu programmeerbaar zijn, zijn de toetsen niet gelabeld.
Een snelmenu met de meest gebruikte functies ontbreekt en het is volgens ons te vaak nodig om het uitgebreide menu te openen. Ook zijn de menu-instellingen te veel verspreid. Vervelend is verder dat het niet mogelijk is om in ingezoomde stand tussen foto's te wisselen: de d-pad wordt gebruikt om door een foto te scrollen, terwijl met de draairing de zoomstand bepaald wordt.
Focus Peaking
Een zeer handig feature, die met een firmware-update ook beschikbaar is voor de NEX-3 en NEX-5, is focus peaking. Hierbij worden de randen van objecten in beeld in kleur gemarkeerd als deze in focus zijn. De kleur van de markering is in het menu in te stellen.
Focus peaking werkt erg goed voor het handmatig scherpstellen bij video-opnames, maar ook bij het gebruik van manual-focuslenzen kan je snel en trefzeker focussen. Overigens is het, net als bij de concurrerende toestellen, mogelijk om het midden van een foto uit te vergroten om beter handmatig te kunnen scherpstellen.
Nikon 1 J1: uiterlijk
Een cijfer als serienaam
Het was vanwege uitgelekte patenten al zeker twee jaar duidelijk dat Nikon werkte aan een eigen compacte systeemcamera, maar pas op 21 september van dit jaar was de officiële presentatie van de Nikon 1-cameraserie, bestaande uit de modellen J1 en V1.
Nikon heeft ongeveer vijf jaar aan de ontwikkeling van de Nikon 1-serie besteed. Er is met name veel ontwikkeltijd en budget geïnvesteerd in de snelheid. Zo kan de beeldsensor, met de toepasselijke grootte van 1", in combinatie met de nieuwe Expeed 3-chip maximaal zestig beelden per seconde opnemen. Video kan, zij het met sterk gereduceerde resolutie, met een framerate van 1200fps worden geschoten. De sensormaat van 1 inch houdt het midden tussen de sensorgroottes van een high-end compactcamera en een m4/3-camera, maar kan met die laatste nog aardig meekomen.
Bijzonder is dat Nikon een fasedetectie-af-systeem heeft gebouwd. De camerafabrikant heeft daarvoor in totaal 73 af-punten in de beeldsensor verwerkt. Bij voldoende licht moet dat zorgen voor zeer snel scherpstellen, maar bij mindere licht wordt overgeschakeld op de tragere contrastdetectie.

Nikon gebruikt de snelheid voor twee functies: Motion Snapshot en Smart Photo Selector. Als een foto wordt genomen, zorgt Motion Snapshot ervoor dat er een korte mpg-video rond het moment van afdrukken wordt vastgelegd. Als Smart Photo Selector wordt gebruikt, maakt het toestel twintig foto's achter elkaar, waaruit vijf beelden worden geselecteerd. Daarbij houdt de camera onder meer in de gaten of gefotografeerde personen wel vriendelijk lachen en of hun gezicht er wel helemaal op staat. Nikon heeft deze twee functies pontificaal onder de modus-knop van beide camera's geplaatst.
Met Motion Snapshot en Smart Photo Selector wil Nikon de beginnende gebruiker aanspreken die anders een compactcamera zou hebben aangeschaft. Daar staat tegenover dat de twee toestellen relatief groot en vooralsnog relatief duur zijn, en dat de beeldsensors kleiner zijn dan die van de concurrentie.

Behuizing
Het ontwerp van de door ons geteste Nikon 1 J1 is minimalistisch. De camera heeft nagenoeg dezelfde afmetingen als de Lumix GF3, maar in tegenstelling tot dat toestel heeft de J1 geen uitstulping aan de voorkant. De J1 ziet er daardoor meer uit als een klein doosje en van boven gezien doet de camera met zijn ronde zijkanten denken aan een Leica-camera. Net als de Olympus E-PM1 zou de J1 aan de voorkant wel wat meer grip kunnen gebruiken. Als optie is een externe grip te krijgen die aan de statiefschroefdraad bevestigd wordt, maar die is duur.
Nikon heeft de platte behuizing onder meer kunnen realiseren door de ingebouwde flitser vertikaal uit de body te laten komen. De kleine flitser komt daarmee iets hoger boven de lensmount uit dan bij de Lumix GF3, de andere camera met ingebouwde flitser in deze roundup. Wel gaat het inschuiven van de flitser wat stroef en we hebben wederom onze bedenkingen bij de stevigheid.
:fill(white)/i/1323102107.jpeg?f=thumb)
De voorkant is verder voorzien van een uitgefreesd Nikon-embleem met daaronder een onopvallende '1', die juist iets uitsteekt. Boven de lensmount zitten links en rechts de openingen voor de stereomicrofoons; rechtsboven zit het groene af-hulplicht en daaronder de knop om de lens te ontgrendelen. Rechtsonder zien we ook een oogje voor een draadloze afstandsbediening en de Nikon is de enige van de vier die daarover beschikt.
Net als Sony maakt Nikon gebruik van een 3"-vga-lcd, die echter niet beweegbaar is. De toplaag van het scherm is iets in de behuizing verzonken, wat het scherm tegen krassen moet beschermen. Het scherm heeft 460.000 subpixels, maar doet op het oog niet onder voor de 920.000 subpixels-variant van de Nikon 1 V1.
Nikon 1 J1: bediening
Rechts van het scherm zien we bovenaan een F-knop, waarvan de functie afhangt van de gekozen beeldmodus, en een prettig werkende rockerswitch voor het in- en uitzoomen. Daaronder is een gripvlak van rubber zichtbaar voor de duim; de modusknop is daar nog rechts van geplaatst. Dat is niet ideaal: als je de camera in de portretstand draait, draai je vaak per ongeluk de modusknop mee. Ook de grotere en beduidend duurdere V1 heeft dit probleem.
We begrijpen bovendien niet waarom Nikon zijn Nikon 1 J1 niet voorzien heeft van pasm-modes op de modusknop. Mogelijk wilde Nikon de camera de bediening voor beginnende gebruikers zo eenvoudig mogelijk maken, maar voor de gevorderde gebruiker is het hoogst irritant.
Het d-pad daaronder kan onze goedkeuring ook niet echt wegdragen. Niet alleen voelen de kliks wat goedkoop aan, ook is de draairing wat klein. Om de d-pad heen zitten verder nog knoppen voor Display, Afspelen, Menu en - iets verzonken - Delete.

Aan de bovenkant zien we de verzonken flitser, een speaker, een statuslampje, een aan-uitknop, de ontspanknop en een rode videoknop. Onprettig is dat je de sluiterknop iets kan kantelen bij het half indrukken, waarna volledig afdrukken soms moeilijk gaat.
Prettig is dat de J1, net als de NEX-C3, een standaard mini-usb-aansluiting heeft, terwijl ook voorzien is in een mini-hdmi-aansluiting. Aan de onderkant zien we het statiefschroefdraad, dat netjes recht onder de lens zit, en achter een klepje aan de linkerkant vinden we het sd-slot en de EN-EL20-accu met een capaciteit van 1020mAh.
Geen snelmenu
De bediening van de Nikon 1 J1 laat te wensen over. De drie concurrenten van de J1 bieden zowel een uitgebreid menu als een snelmenu, maar bij de J1 wordt alleen een relatief simpel menu geboden - dat dan weer wel te uitgebreid is om snel even een instelling te wijzigen. Ook de pasm-modes moeten via dit menu worden ingesteld en dat kan het verschil betekenen tussen het missen of het vastleggen van een moment. Wel is het menu overzichtelijk ingedeeld.
:fill(white)/i/1323427783.jpeg?f=thumb)
De F-functieknop had goed gebruikt kunnen worden als programmeerbare knop, maar bij de J1 is de functie afhankelijk van de gekozen beeldmodus. Ook de functies van de andere knoppen zijn niet aan te passen en dat is een gemiste kans.
In de filmstand kan met de F-knop gekozen worden tussen full hd of slow-motion video, terwijl de keuze bij het fotograferen gaat tussen een enkele opname of meervoudige opnames. De normale continu-opnamestand levert vijf foto's per seconde; met de Electronic Hi-stand kan worden gekozen uit 10fps, 30fps en zelfs 60fps. Met 10fps wordt er nog continu scherpgesteld, maar bij de twee hogere snelheden worden focus en belichting vergrendeld.
In de hoogste stand is de buffer na 12 foto's vol. Wordt de normale continu-opnamestand gebruikt, dan kunnen zonder vertraging 19 foto's in raw+jpeg worden geschoten. Als er alleen jpeg's worden vastgelegd, zijn minimaal 28 foto's te maken voordat de camera moet pauzeren.
Opvallend is verder het ontbreken van een auto-iso-stand van iso 100 tot 1600: er zijn wel standen tot iso 3200 en tot iso 800, maar iso 3200 is wat te hoog gegrepen en iso 800 is net niet genoeg. Ook vervelend is dat de draairing bij het inzoomen op foto's niet gebruikt kan worden om tussen foto's te wisselen. De ring heeft dan geen functie en dat is domweg onbegrijpelijk.
Vreemd genoeg is er geen live histogram en moet je voor de belichtingscompensatie na het draaien aan de ring eerst op de ok-knop drukken om te bevestigen. Dat lijkt ons wat overbodig en wordt bovendien gemakkelijk vergeten. Verder lijkt de camera een positieve belichtingscompensatie niet op het scherm te tonen, terwijl het beeld wel wordt aangepast bij negatieve compensatie. Dat lijkt een bug te zijn, maar al met al kan het problematisch zijn om de gewenste belichting op de J1 in te stellen.
Totale stilte
De Nikon 1 J1 is de enige camera in deze test die geen mechanische sluiter heeft. De grotere en duurdere V1 heeft die nog wel. De J1 kan hierdoor echter geheel stil zijn werk doen en voor bijvoorbeeld toneelvoorstellingen kan dat een zeer handige feature zijn. De V1 heeft daarenboven nog de mogelijkheid om alleen de evf te gebruiken, zodat de lcd niet hinderlijk oplicht bij het maken van foto's. Het is overigens ook mogelijk om de camera geluidssignalen te laten geven bij het verkrijgen van de focusbevestiging en bij het maken van een foto.
Prestaties
Ruisprestaties
Om de ruisprestaties van de camera's te meten, hebben we met de vier ilc-camera's foto's van dezelfde testopstelling gemaakt. Hierbij is zoveel mogelijk gebruikgemaakt van dezelfde beelduitsnede en dezelfde effectieve brandpuntsafstand. Ook hebben we waar mogelijk het histogram gebruikt om clipping te voorkomen. Om de bestanden een beetje binnen de perken te houden, hebben we honderprocents crops van 800 bij 600 pixels uit de testfoto's geknipt.
Bij alle camera's is de beeldstabilisatie uitgezet, is f/8 als diafragma gebruikt, is de witbalans handmatig ingesteld, en is uiteraard een stevig statief gebruikt. We hebben alleen iso-waarden gebruikt die alle camera's aankunnen. De Nikon 1 J1 heeft als enige van de vier de mogelijkheid om met iso 100 te schieten, handig bij omstandigheden met veel omgevingslicht, terwijl zowel de E-PM1 als de NEX-C3 nog een stand met een equivalent van iso 12.800 hebben. Die laatste twee zijn echter kwalitatief onbruikbaar, en bovendien worden bij de E-PM1 alle iso-waarden boven iso 2500 toch al weergegeven als softwarematige 'uitbreiding'.
De Nikon 1 J1 heeft nog een nadeel: omdat de sensor maar 10 megapixels telt, zijn de foto's inherent minder scherp. Om dezelfde reden hebben de Nikon-crops hieronder een afwijkende kijkhoek. De Olympus en de Panasonic hebben beide 12,1 megapixels; de NEX-C3 heeft met 16,2 megapixels de hoogste resolutie en levert op papier dus ook de scherpste foto's.
iso200
:fill(white)/i/1323340854.jpeg?f=thumb)
iso400
:fill(white)/i/1323341108.jpeg?f=thumb)
iso800
:fill(white)/i/1323341231.jpeg?f=thumb)
iso1600
:fill(white)/i/1323341368.jpeg?f=thumb)
iso3200
:fill(white)/i/1323341484.jpeg?f=thumb)
iso6400
:fill(white)/i/1323341641.jpeg?f=thumb)
Het eerst wat opvalt, is dat de testfoto's van de E-PM1 iets overbelicht zijn, terwiijl de shots uit de GF3 juist wat zijn onderbelicht. Ook is de default-instelling voor de sharpness bij de Olympus-camera te hoog. Dat wreekt zich vooral vanaf iso 1600, waarbij de te hoge scherpte samen met het ruisreductiesysteem er bijvoorbeeld voor zorgt dat contrastrijke overgangen bij de bruine condensator zwarte pixels vertonen die daar niet thuishoren.
De J1 en de NEX-C3 geven de kleur van het koper op de spoelen het beste weer en de Nikon-camera weet, ondanks de beduidend kleinere beeldsensor, de kleurverzadiging tot iso 3200 redelijk intact te laten. Ook is bij dit toestel de afname van de beeldkwaliteit bij oplopende iso-waarden redelijk gelijkmatig.
Zoals verwacht levert de NEX-C3 bij hogere iso-waarden de beste prestaties, maar de details ogen wat wollig. Duidelijk zichtbaar is verder dat de J1 door zijn lagere resolutie moeite heeft om - zelfs bij de lagere iso-waarden - de schuine traces op het moederbord goed vloeiend weer te geven.
Raw-bewerking
We hebben alle testshots in Lightroom 3.6RC geopend en vervolgens de ruisreductie, zowel voor kleur als luminantie, en de verscherping op 0 gezet. Dit geeft een goede indicatie van de beeldruis van de sensor. Vanuit Lightroom zijn de testfoto's zonder kwaliteitsverlies in tiff-formaat weggeschreven, waarna we met Photoshop Elements honderdprocents crops van 800x600 pixels hebben uitgesneden, die we met de hoogste kwaliteit hebben opgeslagen.
:fill(white)/i/1323444219.jpeg?f=thumb)
De GF3 laat de meeste kleurruis zien, maar is dan ook iets onderbelicht, terwijl de Olympus E-PM1 wat ons betreft op de derde plaats eindigt. De verrassende tweede is de Nikon 1 J1-camera, die vooral in donkere beeldpartijen laat zien kleur- en luminantieruis beter aan te kunnen dan de Olympus- of de Panasonic-camera's. Wel is er minder detail te zien, wat waarschijnlijk te wijten is aan de lagere sensorresolutie of aan de 10-30mm-lens. De Sony NEX-C3 levert volgens ons de beste platen.
Met behulp van Lightroom 3.6RC hebben we daarna getracht het maximale uit de foto's te halen. Voor de iso-waarde van de nabewerkte foto's is iso 3200 gekozen omdat de jpeg-engines van de camera's bij die lichtgevoeligheid flink wat steken laten vallen. Dat maakt het makkelijker om de verschillen tussen de camera's te zien.
:fill(white)/i/1323347250.jpeg?f=thumb)
Door bij de Olympus een lichte luminantieruis intact te laten, is een zeer goed resultaat te bereiken, al wordt de kwaliteit van de NEX-C3 niet gehaald. De foto uit de Olympus oogt wat fletser, wat mogelijk een gevolg is van een afgenomen dynamisch bereik. De foto van de GF3 kan niet goed verbeterd worden, terwijl de Nikon 1 J1 een dappere poging doet kleurverzadiging en scherpte op peil te houden, maar uiteindelijk toch zijn meerdere moet erkennen in de overige drie camera's. Met iso 1600 zijn de prestaties van de J1 overigens nog heel behoorlijk.
Snelheid en autofocus
Naast de statische tests zijn we ook naar buiten gegaan om te kijken hoe goed de camera's een auto kunnen tracken die met een snelheid van 40km/h op ze afkomt. Hiervoor werden bij alle toestellen de continu-af-stand en de meervoudige-opnamestand gebruikt.
De winnaar van deze test was de J1. Deze wist in de 10fps-stand de meeste foto's te maken die ook nog eens grotendeels goed scherp waren. Bij deze camera is het echter wel van belang dat er onder goede lichtomstandigheden wordt geschoten; bij te weinig licht schakelt de J1 namelijk automatisch over naar contrastdetectie-af.
Die stand behoeft bij de Nikon 1 J1 wel wat verbetering. Niet alleen is de lens dan zichtbaar aan het 'hunten' naar het beste contrast, soms ook laat de focus het helemaal afweten en weigert het toestel een foto te nemen. Ook het af-hulplicht van de Nikon is minder behulpzaam dan die van de Olympus- en Panasonic-camera's.
De op een na snelste camera is in deze test de Olympus E-PM1. Deze camera weet snel scherp te stellen en kan met continue autofocus vijf beelden per seconde vastleggen. Wel is te merken dat de ruisprestaties dan de beeldkwaliteit beïnvloeden. Zo zijn de testfoto's met de auto in alle gevallen genomen met iso 800 en de NEX-C3 heeft daar wat minder moeite mee heeft.
Toch eindigt de Sony samen met de GF3 als laatste, voornamelijk vanwege de lagere burst-snelheid. De NEX-C3 heeft wel een hoge burstrate zonder tussentijdse autofocus, maar met scherpstellen tussen de shots door bedraagt de framerate slechts 2,5fps.
Lensaanbod
De kwaliteit van de camera's is belangrijk, maar minstens zo belangrijk is het aanbod en de kwaliteit van de beschikbare lenzen. In het algemeen geldt dat bij een grotere sensor ook grotere en zwaardere lenzen horen. Dat is goed te zien bij de NEX-C3, die van de vier camera's de grootste sensor heeft. De 18-55mm-kitlens van dit toestel is bijna even groot en zwaar als de dslr-kitlenzen van Sony, Canon en Nikon. Dat maakt de NEX-C3 in combinatie met de kitlens wat topzwaar.
Sony is er tot op heden nog niet in geslaagd om de kitlens te verkleinen, al zijn er wel geruchten dat het bedrijf bezig is met de ontwikkeling van intrekbare lenzen. Fotograaf Steve Huff hintte daar bijvoorbeeld al naar in zijn NEX-7-recensie, en onlangs werd een patent van Sony gepubliceerd waarbij de lenselementen van een intrekbare lens elkaar in de ingetrokken toestand raken om zo ruimte te besparen.
Het heeft verder wel even geduurd voordat Sony meer lenzen voor zijn systeem had uitgebracht. Zo waren in het eerste jaar alleen de 18-55mm- en 16mm-kitlenzen beschikbaar. Nu heeft ook Carl Zeiss een lens met een E-mount uitgebracht, de 24mm f/1,8, die weliswaar wat langer en duurder is dan normaal, maar wel van uitstekende kwaliteit. Ook heeft Sony de 30mm f/3,5-lens aangekondigd.
Net als Sony heeft Nikon voor zijn Nikon 1 J1 nog niet zoveel lenzen beschikbaar. Het zijn er vier, waaronder de hier geteste 10-30mm, die vanwege de cropfactor van 2,7x equivalent is aan een 27-81mm-kleinbeeldlens. Daarnaast levert Nikon een 10mm f/2,8-primelens, een 30-110mm en een 10-100mm-lens met motorzoom, die speciaal voor videodoeleinden is gemaakt.
De 10mm-primelens is geheel van metaal gemaakt en voelt degelijk aan, maar de 10-30mm- en 30-110mm-lenzen hebben een behuizing van plastic en draaien met onregelmatige weerstand. Ook hebben ze geen fysieke, handmatige zoommogelijkheid en voelt het rubber van de zoomring goedkoop aan. Alle vier de 1 Nikkor-lenzen hebben echter wel een metalen lensmount. Een voordeel is dat de lenzen, en dan vooral de 30-110mm-telezoom, bijzonder klein zijn, onder meer door het intrekbare onwerp en de kleine sensormaat. Het is de verwachting dat Nikon elk jaar een aantal nieuwe 1 Nikkor-lenzen zal aankondigen, maar tot op heden is daar nog niets over bekend.
Olympus en Panasonic verkeren in de luxepositie dat het m4/3-formaat al wat langer bestaat: het lenzenaanbod is in vergelijking met de twee concurrenten behoorlijk groot. De 14-42mm-kitlens van Olympus is vanwege het intrekbare ontwerp lekker kort, terwijl Panasonic zelfs twee 14-42mm-lenzen voert, waaronder de nieuwe - en dure - X-lens met gemotoriseerde zoom en met een dikte vergelijkbaar met die van een pancake-lens.
De Olympus E-PM1 heeft sensor-shift-beeldstabilisatie. Dit toestel kan daardoor met een adapter ook goed lenzen van andere systemen gebruiken. Dat is beslist een voordeel. Ondanks de grotere sensor is de standaard kitlens van de E-PM1 niet groter of zwaarder dan de 10-30mm-lens van de Nikon 1 J1 en de Olympus-kitlens heeft zelfs een kleinere filtermaat.
Conclusie
Wie de beste beeldkwaliteit bij hogere iso-waarden wil hebben, komt eigenlijk automatisch terecht bij de Sony NEX-C3. Het is ook de enige camera die we bij mindere lichtomstandigheden zonder flitser zouden durven gebruiken. Zoals we hiervoor al schreven, is de 18-55mm-kitlens wel behoorlijk groot en zwaar. Ook is de menu-interface niet ideaal en beperkt de propriëtaire flitsconnector de uitbreidingsmogelijkheden. Zo kan er bijvoorbeeld geen opzet-evf bevestigd worden.
De Nikon 1 J1 heeft heel wat in zijn mars. De hardware van het systeem is goed doordacht en werkt razendsnel. Daar staat tegenover dat er geen pasm-modes op de modusknop staan en dat er geen snelmenu is, en het is de vraag of de consument inderdaad liever functies als Motion Snapshot en Smart Photo Selector gebruikt. Een groot voordeel van het Nikon 1-systeem is verder dat de lenzen belachelijk klein zijn, met als keerzijde de kleinste sensor met de laagste resolutie in deze test. Toch is het met raw-conversie mogelijk om een bruikbare iso 3200-foto op te leveren. De Nikon 1 J1 heeft verder geen connector voor uitbreidingen en is met een huidige straatprijs van 499 euro wel wat aan de dure kant.
De Panasonic Lumix GF3 is geen slechte camera. Hij heeft een betere grip dan de Nikon 1 J1 en de Olympus E-PM1, een ingebouwde flitser en een soepel werkende instelring. De menu-interface kon ons echter niet bekoren en als het om meervoudige opnamesnelheid gaat, wordt hij overklast door de Olympus E-PM1. Wel is de GF3 ongeveer even snel met scherpstellen als de Olympus en de camera is bovendien de goedkoopste van de vier.
De winnaar van deze ilc-roundup is uiteindelijk de Olympus E-PM1 geworden. Het verschil met de NEX-C3 was klein, maar uiteindelijk gaf de veelzijdigheid van de Olympus de doorslag. De 4/3-sensor kan met enige nabewerking en met goed licht iso 3200-foto's produceren, de intrekbare kitlens is lekker klein en licht en de camera is daarmee goed in balans, en het toestel is voorzien van een conventionele flitsschoen met uitbreidingsconnector. De E-PM1 is bovendien lekker snel en ook de interface, met name het snelmenu, is krachtig. Wie ongeveer 80 euro extra te besteden heeft, raden we de E-PL3 aan. Die heeft een kantelbare lcd en laat zich nog prettiger bedienen dankzij meer knoppen, waaronder een fysieke modusknop.