Onderzoekers aan de universiteiten van Amsterdam en Boston waarschuwen voor de mogelijkheid dat Amerikaanse inlichtingendiensten via manipulatie van het bgp-protocol en dns-servers Amerikaans dataverkeer zo omleiden dat zij dit legaal kunnen aftappen.
Volgens de Amerikaanse grondwet mogen Amerikaanse burgers niet massaal worden afgeluisterd door de inlichtingendiensten. Voormalig Amerikaans president Ronald Reagan ondertekende echter in december 1981 de executive order 12333. Volgens dit presidentiële besluit mogen de inlichtingendiensten Amerikanen afluisteren als er aan twee voorwaarden wordt voldaan: een afluisteroperatie mag zich niet specifiek richten op Amerikaanse burgers en de taps moeten in het buitenland worden uitgevoerd.
Onderzoekers aan de universiteiten van Amsterdam en Boston waarschuwen in een onderzoeksrapport op de gevaren van executive order 12333 waarover inhoudelijk nog relatief weinig is vrijgegeven. Niet alleen is er volgens de opstellers van het rapport onvoldoende politieke controle op de inlichtingendiensten, ook wijzen zij op een mogelijke omweg waarmee inlichtingendiensten alsnog via de sleepnetmethode grote hoeveelheden data van Amerikaanse burgers in handen kunnen krijgen. Executive order 12333 zou hun daarvoor de legale basis geven. Bovendien heeft de NSA al aangegeven dat een groot deel van hun spionagewerk berust op 12333.
Een mogelijke omweg die de onderzoekers beschrijven voor het vergaren van data van Amerikaanse burgers is het manipuleren van het bgp-routeringsprotocol. Via het border gateway protocol communiceren netwerken van internetproviders met elkaar om zo routeringsafspraken te maken. Een inlichtingendienst, zoals de NSA, zou binnenlands verkeer doelbewust via een ander land kunnen sturen. Door dit omgeleide verkeer in het buitenland af te tappen kan een geheime dienst alsnog het verkeer van Amerikanen inzamelen. Hoewel de onderzoekers nog geen harde bewijzen hebben dat de Amerikaanse inlichtingendiensten deze methode daadwerkelijk inzetten, zijn er de afgelopen jaren al wel doelbewuste bgp-manipulaties uitgevoerd.
Een andere mogelijkheid die potentieel interessant is voor Amerikaanse inlichtingendiensten is het manipuleren van dns-servers. Door internetgebruikers middels een gewijzigd dns-record naar een server te sturen die in handen is van de inlichtingendiensten kunnen web- en e-mailverkeer ingezameld worden, terwijl de internetgebruiker bijvoorbeeld zijn 'normale' Facebook-pagina krijgt te zien.
Volgens de onderzoekers bevatten diverse NSA-programma's die door klokkenluider Edward Snowden openbaar zijn gemaakt sterke aanwijzingen dat de NSA de mogelijkheden heeft om routers van derden over te nemen, terwijl de dienst ook fysieke toegang heeft tot internetapparatuur. Verder spreekt de dienst in het Seconddate-programma over exploit-technieken die zijn gericht op internetprotocollen en man-in-the-middle-aanvalsmethodieken. De onderzoekers gaan echter nog niet zover om de NSA en andere inlichtingendiensten daadwerkelijk te beschuldigen van het gebruik van bgp- en dns-manipulatie om Amerikaanse burgers te bespioneren. Wel beloven zij in een toekomstig rapport mogelijke oplossingen aan te reiken, zoals het gebruik van dnssec, rpki en encryptie om de kans op succesvol afluisteren te verkleinen. Ook wordt de politiek aangemoedigd om de verouderde wetgeving en de mazen daarin aan te pakken.