Het telecombedrijf Cable & Wireless, momenteel in handen van Vodafone, heeft de Britse geheime dienst GCHQ op grote schaal geholpen om onderzeese glasvezelkabels af te kunnen tappen, zo blijkt uit nieuwe Snowden-documenten. Ook had GCHQ toegang tot 63 onderzeese glasvezelkabels.
Volgens documenten die zijn gepubliceerd in de Süddeutsche Zeitung blijkt dat de Britse geheime dienst GCHQ in 2009 tal van belangrijke internationale glasvezelverbinden aftapte. Het zou gaan om tenminste 63 glasvezelverbindingen, zo blijkt uit een lijst van 'partners' van GCHQ. Hofleverancier zou de firma Cable & Wireless zijn geweest: dit bedrijf zou GCHQ, en daarmee ook zijn collega's van de NSA, op zeker 29 glasvezelverbindingen toegang hebben gegeven. Daarmee verkreeg de Britse inlichtingendienst toegang tot 70 procent van alle internetdata die het verwerkte voor 'analyse'.
De samenwerking tussen Cable & Wireless, sinds 2012 onderdeel van Vodafone, ging volgens de Duitse krant zo ver dat er GCHQ-medewerkers fulltime bij de telecomprovider werkten. Ook werd er tussen 2008 en 2012 regelmatig overleg gevoerd tussen de twee partijen en GCHQ zou miljoenen Britse ponden ter 'compensatie' hebben uitbetaald. Vodafone ontkent dit niet maar laat in een reactie weten dat het bedrijf moet voldoen aan de wettelijke regels die in het Verenigd Koninkrijk zijn opgesteld met betrekking tot aftapverzoeken. Verder wil Vodafone nog melden dat het uit archiefstukken niet heeft kunnen opmaken dat het Duitse, Britse of Europese wetgeving heeft overtreden.
GCHQ blijkt verder grote hoeveelheden data van de internationale glasvezelverbindingen te kunnen verwerken voor hun tapwerk. Zo had de geheime dienst in 2009 toegang tot 592 10Gbit/s-verbindingen samen met 69 zogenaamde egress-verbindingen die ook snelheden tot 10Gbit/s behalen. Tevens gaf de Britse geheime dienst in datzelfde jaar aan dat het zijn aftapcapaciteit fors wilde uitbreiden.