Om maar met de deur in huis te vallen: FIFA 21 weet in de gameplay te weinig te differentiëren. Dat maakt de gameplay niet meteen slecht of niet leuk, maar dat is wel wat er aan de hand is. Elke FIFA-speler herkent dit: je geeft een pass, laat de passende speler doorlopen, geeft een steekpass, dribbelt richting de keeper en schuift de bal met binnenkant voet in de verre hoek. Een simpel doelpunt dat in de laatste paar FIFA-games waarschijnlijk al miljarden keren werd gemaakt. En dat is maar een voorbeeld. Op alle aspecten heeft EA in FIFA 21 slechts bescheiden bijgeschaafd aan de basis die de laatste jaren is opgebouwd. Dat levert op meerdere manieren een zeer soepele en herkenbare spelervaring op, maar dus ook het gevoel dat je niet per se te maken hebt met een echt nieuwe game.
Meer snelheid
Toch zijn er zeker elementen in FIFA 21 die merkbaar anders zijn en die het gevoel ook echt wel anders maken. Het belangrijkste element daarin is de spelsnelheid. In een voetbalgame heb je twee factoren die daar aan bijdragen. Allereerst gaat het natuurlijk om hoe snel spelers rennen en wat de invloed daarvan is. Daarnaast heb je de snelheid van de bal. Probeer voetbal voor je te zien in slow motion en daarna als iets dat eruitziet als een flipperkast. Dat zijn de uitersten en de juiste snelheid ligt dus ergens daar tussenin. Noemen we een game ‘stroperig’, dan zit je te dicht op dat slowmotion-gevoel, terwijl een te snel verlopend spel al snel te veel op een flipperkast gaat lijken.
FIFA 21 is zo’n snelle versie. Dat heeft in de eerste plaats te maken met een nieuw systeem achter het passen. EA Sports heeft de animaties die daarbij horen veranderd. Waar de digitale voetballers normaal hun been eerst naar achteren moesten halen om daarna een voorwaartse beweging in te gaan, kunnen ze in FIFA 21 ook vanuit stilstand een pass geven. Dat is fijn, want dat kunnen voetballers in het echt ook. Het heeft een positieve uitwerking, want de game voelt er responsiever door. Niets is zo vervelend als dat je op de pass-knop drukt en de daadwerkelijke pass pas een fractie later daadwerkelijk wordt gegeven. Die vertraging kan balverlies betekenen, dus deze versnelling is welkom. Het zorgt er echter ook voor dat het algehele spelbeeld sneller wordt. Dat wordt geholpen doordat de inspeelsnelheid van die passes ook hoger ligt. Een derde element is dat spelers minder moeite lijken te hebben met het in een keer doorspelen van de bal. Die elementen samen zorgen dat er een soort flipperkastvoetbal op de loer ligt dat in voorbije jaren werd omschreven als ‘ping-pong passing’. Ploegen spelen de bal dan onrealistisch snel rond, waardoor het spel niet meer op echt voetbal lijkt.
Daar komt de nadrukkelijke focus op snelle spelers bij. Dat is niets nieuws, maar EA Sports heeft de afgelopen jaren wel pogingen gedaan om andere aspecten belangrijker te maken. Met name baltechniek kwam daarbij beter uit de verf. Dat is nog steeds zo en het wordt zelfs geholpen door het nieuwe agile dribbling, wat in de praktijk veel lijkt op precision dribbling, een feature van enkele jaren geleden. Het werkt alleen nog wat soepeler en met meer gevoel voor timing. Het idee is dat je als speler hiermee precies op het juiste moment een passeerbeweging in kunt zetten als een verdediger ‘hapt’. Dat werkt best, maar het neemt niet weg dat techniek en kracht een bijrol spelen ten opzichte van snelheid. De bal veroveren van je tegenstander en dan zorgen dat jouw spelers sneller aan de overkant zijn dan spelers van je tegenstander, is in FIFA 21 de makkelijkste route naar succes. Dat is bepaald geen nieuw fenomeen in FIFA. Niet voor niets zijn spelers als Leroy Sané en Sadio Mané al enige jaren mateloos populair in Ultimate Team. Hun snelheid is bepalend en zeer goed bruikbaar in de gameplay, ook in FIFA 21. Het maakt het spelletje weer het domein van de snelheidsduivels, waar wat meer veelzijdigheid leuker was geweest.
Een andere vernieuwing die merkbare verschillen op kan leveren is de mogelijkheid om zelf de richting van loopacties van medespelers te bepalen. Zoals altijd kun je met een druk op de knop een medespeler een loopactie laten maken. Door daar nu snel met de rechterstick een richting bij aan te geven, kun je beïnvloeden waar de speler in kwestie naartoe loopt. Dat is handig, want recht vooruit is niet altijd de meest bruikbare richting. Soms is schuin naar voren of een beetje naar buiten veel handiger. Wil je het nog wat verder doorvoeren, dan kun je er ook voor kiezen spelers loopacties naar achteren te laten maken, bijvoorbeeld om ruimte te creëren voor andere spelers die die ruimte vervolgens kunnen benutten. Dit werkt allemaal redelijk eenvoudig en de uitwerking is ook simpel. Wil je het ingewikkelder maken, dan kun je ervoor kiezen om kortstondig de controle over de lopende speler over te nemen. Je kunt je loopactie dan zelf besturen en op het juiste moment om de pass vragen. Dit klinkt leuk, maar in de praktijk verloopt het spel zo snel dat dit voor ons nauwelijks een bruikbare methode is. Wellicht dat betere spelers erin slagen het toe te passen, maar voor ons biedt het dus geen meerwaarde. Dat geldt overigens wel voor het sturen van de loopacties in het algemeen, al sloop het gebruik van deze ‘gestuurde runs’ langzaam uit ons spel als we het niet bewust probeerden te gebruiken. De vraag is of het een onderdeel wordt van de ‘FIFA-automatismen’ die je in de loop der jaren hebt opgebouwd.
Verder zijn er nog tal van features die bijdragen aan een betere spelervaring. Denk daarbij aan wijzigingen in de kunstmatige intelligentie, die ertoe moeten leiden dat de digitale spelers zich meer en meer als echte voetballers moeten gaan gedragen. Zo zul je spelers in FIFA 21 daadwerkelijk beter positie zien kiezen voor het doel. Ze letten op welke passlijnen afgeschermd worden door verdedigers en zullen soms bijvoorbeeld een paar stapjes terug doen in plaats van vooruit, om zo aanspeelbaar te zijn. Aan de andere kant zullen spelers beter worden in het blokkeren van schoten. In voorgaande FIFA’s zag je nog best vaak dat een schot vlak langs spelers ging die er vrij gemakkelijk een been voor hadden kunnen zetten maar dat nalieten. In FIFA 21 wordt zo’n blok vaker gezet. Heel af en toe leidt dat tot een schiettent waarbij je blok na blok omver schiet, maar vaker levert het sterke defensieve acties op, op manieren die je in het echt ook zou zien.
Doelpuntenfestijn
Toch kunnen de slimmere AI en betere verdedigers niet voorkomen dat FIFA 21 net zo’n doelpuntenfestijn is als zijn voorganger. Sterker nog, het is misschien nog wel erger dan vorig jaar. Zelden was het zo makkelijk om te scoren in een FIFA-game. Dat sluit aan bij de visie van EA Sports, die voorschrijft dat een potje FIFA vooral ook spektakel moet bevatten. Uiteraard, het is normaal dat je af en toe een uitslag als 6-2 of 4-3 erbij hebt, dat hoort erbij. In FIFA 21 vallen echter in vrijwel elke wedstrijd vier doelpunten of (ruim) meer, en dat is wat veel van het goede. Doelpunten vallen in FIFA 21 zo rijkelijk dat er niets meer speciaal aan is. Als je die 4-3 in de laatste minuut maakt, voelt dat natuurlijk wel lekker. Soms schiet je eens van wat grotere afstand en vliegt de bal als een kanonskogel de kruising in. Zo maak je ze niet iedere dag, dus zulke momenten zijn fijn, maar zelfs die verliezen hun glans veel te snel tussen al die andere momenten dat de keepers de bal uit het netje mogen vissen.