Natuurlijk, Apple verkoopt iPhones, iPads, AirPods en Macs en verdient daar veel geld mee. Maar de groei in omzet is de afgelopen jaren grotendeels afkomstig van wat het bedrijf 'diensten' noemt. Dat is een verzamelnaam voor de inkomsten uit bijvoorbeeld abonnementen als TV+, iCloud+ en Arcade, maar ook uit de App Store.
De inkomsten uit diensten zijn flink gestegen. Het aandeel van diensten in de omzet van Apple is verdubbeld ten opzichte van zeven jaar geleden: toen was het 12 procent, nu gaat het om 24 procent. In omzet is de dienstentak van Apple in die tijd ongeveer drie keer zo groot geworden. Ter vergelijking: de omzet uit producten steeg in diezelfde periode ook, maar veel minder.
Kortom: diensten zijn belangrijk voor Apple en daarom vecht het bedrijf er hard voor om die te beschermen. En dat is nu nodig ook.
De eerste rechtszaak: standaardzoekmachines
In de eerste rechtszaak die Apple veel geld kan kosten, staat niet Apple maar Google terecht. Het gaat om de zaak tegen Google en zijn monopolistische gedrag. In augustus van vorig jaar oordeelde een rechtbank al dat Google een illegaal monopolie heeft op de zoekmachinemarkt en zich als een monopolist heeft gedragen. De rechtbank verwees toen naar de overeenkomsten die Google met bedrijven en platformhouders had gemaakt, waardoor Google als standaardzoekmachine op veel producten en diensten wordt gebruikt. De rechtbank was van mening dat Google bedrijven had ontmoedigd om voor alternatieven te kiezen.
Wat heeft dit met Apple te maken? Google betaalt Apple om de standaardzoekmachine te zijn in zijn browser Safari op macOS en iOS. Iedereen die zoekt in Safari op een iPhone, iPad of Mac, doet dat standaard via Google. Die overeenkomst bestaat sinds 2003.
Dat was toen heel normaal en Google was bovendien al de zoekmachine die gebruikers prefereerden. Hoeveel Google destijds betaalde, is niet bekend. Het meest recente bedrag dat bekend is, is 20 miljard dollar per jaar. Dat bedrag is al van een paar jaar geleden; het kan zijn dat het bedrag intussen verder is opgelopen, want het aantal zoekopdrachten steeg elke maand tot een paar maanden geleden, zei Apple.
Dat het bedrag zo hoog is, is om een paar redenen problematisch. Ten eerste is het niet te evenaren voor kleinere zoekmachines. Alleen Microsoft zou dat kunnen opbrengen voor Bing, maar voor bedrijven als DuckDuckGo is dat niet mogelijk. Daarnaast geeft het een enorme prikkel voor Apple om geen eigen zoekmachine te ontwikkelen, iets waar het ogenschijnlijk wel aan werkte. Een Apple-zoekmachine zou de concurrentie op de markt voor zoekmachines versterken.
Uiteraard staat het Apple vrij om deals te sluiten met andere bedrijven om de standaardzoekmachine te worden, maar dat zou veel minder opleveren dan Google nu betaalt. Die inkomsten wil Apple beschermen en daarom verdedigde het Google in de rechtszaak hierover. Dat is logisch: deze deal komt beide grote techbedrijven ten goede, ook al zet het alle concurrentie verder buitenspel.
De tweede rechtszaak: App Store-commissie
De andere rechtszaak is de geruchtmakende zaak die Fortnite-maker Epic Games een paar jaar geleden aanspande. Die gaat over inkomsten uit de App Store, inclusief in-app- en in-gameaankopen. Dat levert Apple veel geld op. Het bedrijf splitst dat al jaren niet meer uit, maar in 2022 ging het volgens Apple om ongeveer 100 miljard dollar aan transacties in een jaar. Als dat bedrag nog is gegroeid, dan gaat het om minimaal 30 miljard aan inkomsten voor Apple. Dat is, zelfs voor Apple, geen klein bier.
Een kleine reminder over deze rechtszaak: Epic voegde een eigen betaalmethode toe aan Fortnite voor iOS, waarbij in-gameaankopen goedkoper waren. Dit was om een rechtszaak uit te lokken. Apple haalde Fortnite uit de App Store.
Epic betoogt dat Apple een monopoliepositie heeft over distributie van apps op iOS en dat daardoor de afdracht van ontwikkelaars aan Apple met 30 procent te hoog is, terwijl concurrenten geen kans hebben om een alternatieve downloadwinkel of een alternatief betaalsysteem te gebruiken.
Apple en Epic kregen allebei deels gelijk: rechter Yvonne Gonzalez Rogers concludeerde dat de 30 procent commissie in stand mag blijven, maar dat Apple externe links naar betalingen moest toestaan. In de uitspraak kreeg Apple in de VS vier concrete beperkingen opgelegd, die onmiddellijk van kracht zijn. Allereerst mag Apple geen commissie of andere kosten opleggen bij aankopen die buiten een app gedaan worden. Momenteel doet de techgigant dat nog wel. Sinds de uitspraak van 2021 mogen iOS-apps doorlinken naar andere opties om aankopen te doen, zoals het afsluiten van een abonnement op de app. Ontwikkelaars moeten via die methode echter nog steeds 27 procent commissie betalen aan Apple, in plaats van de gebruikelijke 30 procent.
Verder mag Apple niet langer de stijl, opmaak of plaatsing van links voor aankopen buiten een app beperken. Ook mag het gebruik van knoppen of andere call-to-actions niet meer geblokkeerd of beperkt worden. Tot slot mag Apple de keuze van consumenten om een app te verlaten niet langer belemmeren. Wel mag Apple een neutrale boodschap tonen 'die gebruikers laat weten dat ze naar een website van derden gaan', zegt de rechter.
Apple moest voldoen aan de uitspraak, maar maakte het ontwikkelaars zo moeilijk mogelijk. Zo moesten ontwikkelaars hun administratie openstellen en gebruikers na het klikken op de link in een app een week volgen om te zien of ze een aankoop deden. Over die aankoop binnen een week zou de ontwikkelaar dan afdracht moeten betalen.
Iedereen die begrijpend kan lezen, kan zien dat Apple met die voorwaarden niet helemaal voldeed aan de eisen van de rechter. En de rechter in kwestie was daar not amused over, zo blijkt uit een uitspraak van enkele weken geleden. "Apple, hoewel het op de hoogte was van zijn verplichtingen, heeft de doelstellingen van het verbod gedwarsboomd en zijn concurrentiebeperkende gedrag voortgezet, enkel en alleen om zijn inkomstenstroom op peil te houden. Opmerkelijk genoeg geloofde Apple dat deze rechtbank haar overduidelijke doofpotaffaire niet zou doorzien."
De uitspraak specificeert dat verder. "In schril contrast met de aanvankelijke getuigenis van Apple in de rechtszaal, blijkt uit zakelijke documenten uit die periode dat Apple precies wist wat het deed en steeds de optie koos die concurrentie het meest belemmerde. Om de waarheid te verbergen loog de vicepresident van Finance, Alex Roman, onder ede. Intern had Phillip Schiller ervoor gepleit dat Apple zich aan de gerechtelijke uitspraak zou houden, maar Tim Cook negeerde Schiller en stond in plaats daarvan toe dat chief financial officer Luca Maestri en zijn financiële team hem van het tegendeel overtuigden. Cook koos het verkeerde."
De rechter is ook duidelijk in wat Apple moet doen. "Dit is een gerechtelijk bevel, geen onderhandeling. Als een partij opzettelijk een gerechtelijk bevel negeert, kan dit niet worden overgedaan. Tijd is van essentieel belang. De rechtbank tolereert geen verdere vertragingen. Apple zal, zoals eerder bevolen, de concurrentie niet belemmeren. Met onmiddellijke ingang zal Apple ontwikkelaars niet langer belemmeren in hun communicatie met gebruikers en zal Apple geen nieuwe commissie heffen of opleggen voor aankopen buiten de app om."
Dit is de gerechtelijke versie van een stevige tik op de vingers, of misschien nog wel meer. Een rechter die zegt dat een topman van je bedrijf onder ede heeft gelogen en dat er geen verdere vertragingen mogen optreden; dat is stevige taal.
En nu?
Apple zal zich juridisch met hand en tand verzetten tegen de uitspraak, maar het staat nu op veel manieren zwak. Juridisch is het lastig, omdat dit proces al jaren duurt en de rechter zich zo stevig heeft uitgesproken. Rechtspraak is een lang en ingewikkeld proces en de juristen van het bedrijf zullen ongetwijfeld ergens nog mogelijkheden zien, maar er spelen meer factoren mee.
Want dit speelt nu alleen in de VS, maar in Europa is Apples gedrag in de App Store al langer onderwerp van gesprek. De Europese Commissie legde Apple al een boete op, al was die niet erg hoog. Het signaal is wel duidelijk: Apple overtreedt regels. In de EU zijn alternatieve downloadwinkels dan wel toegestaan door de Digital Markets Act, maar door alle beperkingen van Apple is het succes daarvan beperkt − al blijft de vraag of veel gebruikers niet simpelweg de App Store prefereren boven alternatieve oplossingen. Ook in andere landen is de App Store al langer onderwerp van onderzoek. In Nederland voerde toezichthouder ACM enkele jaren geleden gesprekken met Apple over betalingen in datingapps.
Daarnaast vindt de strijd niet alleen plaats in de rechtszaal of bij toezichthouders. De App Store drijft op het werk van ontwikkelaars. Veel ontwikkelaars van apps spreken zich al jaren uit tegen de handelspraktijken van Apple in de App Store. Maar ontwikkelaars zitten klem, want de App Store is de enige methode om de grote groep iPhone-gebruikers te bereiken. En dus slikken veel ontwikkelaars de ongunstige voorwaarden van Apple.
Apple heeft op lange termijn een duidelijk belang bij een goede relatie met ontwikkelaars en die staat nu al jaren onder druk. Het kan nu dus ook in het belang van het bedrijf zijn om deze veranderingen door te voeren en zo weer de relatie met veel ontwikkelaars te herstellen.
Daarnaast is er de perceptie van Apple bij het grote publiek. Waar bedrijven als Meta en Google al langer vaak een negatief beeld hebben bij het grote publiek, gold Apple lang als de goodguy. Apple was lang de voormalige underdog die de eigen waarden verkoos boven het beschermen van omzet. Apple liet zich voorstaan op privacy, zelfs als een opsporingsdienst toegang wil tot een telefoon. Recenter richtte het zijn AI-functies Apple Intelligence zo in dat de software het eerst lokaal probeert te doen en alleen na toestemming het internet op gaat.
Daardoor doet een rechterlijke uitspraak als deze extra pijn voor Apple. Iedereen weet natuurlijk wel dat grote techbedrijven hun omzet beschermen, maar de uitspraken van de rechter staan haaks op het beeld van het bedrijf dat Apple zelf wil uitstralen.
De slotsom zal vermoedelijk zijn dat Apple toch zal moeten toestaan dat ontwikkelaars mogen linken naar eigen betaalmethoden, in elk geval in de VS. De kans is groot dat die regel vervolgens wereldwijd gaat gelden, om zo toezichthouders en politici in andere landen tegemoet te komen.
Tot slot
De vraag blijft hoeveel geld Apple dit gaat kosten. Het bedrijf specificeert niet hoeveel geld het verdient met de diverse soorten diensten. Daardoor is niet duidelijk in hoeverre inkomsten uit games bijdragen. Met het wegvallen van de commissie op betalingen buiten de App Store zal het in elk geval een deel van de inkomsten kosten.
Hetzelfde geldt voor de standaardzoekmachine in Safari. Een ander bedrijf dan Google heeft daar ongetwijfeld veel geld voor over, maar ook met deze situatie in het achterhoofd gaat dat al snel om veel, veel minder geld dan Apple nu verdient daaraan.
Buiten het directe gevolg van de omzet die Apple hierdoor niet meer zal hebben, maakt vooral de rechtszaak over de App Store iets duidelijk over de verhouding tussen Apple en het recht: de tijd dat het bedrijf overal mee wegkwam, ligt definitief achter ons. Uiteindelijk moet iedereen zich aan de wet houden en dat geldt zelfs voor een van de grootste bedrijven ter wereld.
Redactie: Arnoud Wokke Eindredactie: Monique van den Boomen