Het Belgische Telenet moet concurrenten toegang geven tot zijn kabelnetwerk. Dat heeft het Brusselse hof van beroep geoordeeld. De Belgische overheid besloot in 2011 dat Telenet zijn kabelnetwerk open moest stellen, maar Telenet tekende middels een rechtszaak bezwaar aan.
Het hof was het echter eens met de Belgische autoriteiten en vindt dat Telenet inderdaad zijn netwerk aan concurrenten moet openstellen, zodat die zelf televisie- en internetdiensten over het kabelnetwerk kunnen aanbieden. Dat meldt De Morgen. Twee Franstalige kabelaars hadden ook bezwaar aangetekend tegen de beslissing, maar in die zaak is nog geen uitspraak.
Opvallend is dat Telenet ook toegang moet geven aan Proximus, dat voorheen bekendstond als Belgacom. Proximus heeft zelf een eigen dsl-netwerk en de Belgische overheid vond dat Proximus daarom geen toegang zou mogen krijgen tot het Telenet-netwerk, maar de dsl-provider besloot dat aan te vechten. De rechter is het met Proximus eens, en oordeelt dat de uitzonderingspositie niet gerechtvaardigd is.
Het is onduidelijk hoe snel concurrenten toegang zullen krijgen tot het netwerk; volgens Telenet is de reikwijdte ervan nog onduidelijk. Bovendien kan de provider nog in cassatie. Zowel de Belgische telecomprovider Mobistar als Proximus is van plan om eigen diensten over het Telenet-kabelnetwerk aan te bieden.
De uitspraak volgt kort op een oordeel van de Nederlandse Autoriteit Consument en Markt dat het openstellen van de kabel te duur en te complex is. Het kabinet vindt dat Ziggo en UPC, nu die providers fuseren, concurrenten toegang zouden moeten geven tot hun netwerk. Volgens datzelfde kabinet moet daarvoor echter Europese regelgeving worden aangepast. Het is onduidelijk op basis van welke wetgeving België zijn kabelaars wel kan verplichten om hun netwerk open te stellen. De uitspraak is nog niet gepubliceerd.