Nederland en België horen bij de Europese top als het gaat om internetverbindingen met een downloadsnelheid van 30Mbit/s of hoger. Vooral in België ligt dat percentage hoog: 58 procent van de Belgische breedbandverbindingen is te classificeren als supersnel.
Het Belgische percentage supersnelle breedbandverbindingen van 58 ligt fors hoger dan het Europese gemiddelde van 20 procent, blijkt uit cijfers van het Europese statistiekenbureau Eurostat. Ook loopt België voor op Nederland; daar heeft 52 procent van de breedbandverbindingen een snelheid van 30Mbit/s of meer.
Daarmee hoeft België binnen Europa enkel Roemenië voor zich te dulden; daar ligt de penetratie op 65 procent. Ter vergelijking: in Griekenland bedraagt het percentage 0, in Cyprus is dat 2 en in Italië eveneens 2. In Nederland zijn snelle breedbandverbindingen vooral kabelverbindingen; in Roemenië is dat vaak glasvezel en in België speelt vdsl een grote rol.
Het gaat daarbij om daadwerkelijk afgenomen verbindingen, waarvoor wordt betaald. Niet iedereen kiest ervoor om een supersnelle breedbandverbinding te nemen. In Nederland en België bestaat die mogelijkheid voor bijna alle inwoners, al is de dekking in de landelijke gebieden minder goed. Zo blijft 15 procent van het Nederlandse platteland verstoken van een dergelijke snelle verbinding; in België is dat zelfs circa 35 procent.
Als het gaat om breedbandtoegang in zijn geheel, lopen Nederland, Zwitserland, Denemarken en Noorwegen voorop. Die landen horen bij de vijf landen in de wereld met de hoogste breedbandpenetratie, aldus Eurostat. Opvallend is dat er in slechts 10 EU-landen een breedbandpenetratie van 99 procent of meer is. Vooral in Oost-Europa is de breedbandpenetratie laag, met name in Polen, Slovenië, Slowakije en Letland. In Polen heeft op het platteland bijvoorbeeld slechts 40 procent toegang tot breedband.
Vorig jaar kwamen er 5,5 miljoen nieuwe breedbandverbindingen bij in de EU, maar er is nog steeds ruimte voor groei. 24 procent van de Europese huishoudens is nog niet aangesloten op het internet. Opvallend is verder dat dsl-verbindingen in bijna heel Europa dominant zijn, maar niet in Nederland en België. In Nederland heeft dsl een marktaandeel van circa vijftig procent, terwijl dat in Griekenland 100 procent is en in Italië 96 procent. In Nederland en België is er veel meer concurrentie van de kabel.
Op mobiel gebied zijn er binnen Europa ook grote verschillen. Zo betalen Nederlanders, Luxemburgers en Belgen zeven keer zo veel voor mobiel bellen als inwoners van Litouwen en Roemenië. Gemiddeld betalen Europeanen 9,1 cent per minuut. Ook op het gebied van virtuele operators, zoals Simyo en Bliep, zijn er grote verschillen. In veel EU-landen opereren die in de marge, maar in Nederland belt, sms't en internet bijna 15 procent via een zogenoemde mvno.
Wanneer naar hspa-dekking wordt gekeken, zijn de verschillen minder groot. In heel Europa ligt de dekking boven de 80 procent, al is de dekking in landelijke gebieden af en toe nog mager. Zo heeft in Slowakije minder dan 10 procent van de plattelandbewoners toegang tot snelle mobiele verbindingen. In de lte-dekking zijn er dan weer wel grote verschillen tussen de landen. In Zweden en Portugal is er een 4g-dekking van rond de 90 procent, terwijl in sommige EU-landen, waaronder Nederland, nog niet of nauwelijks 4g-dekking is.