Het kabinet onderzoekt of de veiligheidsdiensten ruimere tapbevoegdheden voor internetverbindingen moeten krijgen. Op dit moment mogen alleen gerichte taps worden gezet, maar straks mogen wellicht virtuele vangnetten worden uitgehangen.
Minister Hans Hillen van Defensie schrijft in een brief aan de Tweede Kamer dat wordt nagedacht over ruimere tapbevoegdheden. Nu mogen veiligheidsdiensten, zoals de AIVD en MIVD, wel 'internettaps' zetten waarbij internetverkeer wordt afgeluisterd, maar die moeten gericht tegen een bepaald persoon worden ingezet. Nu onderzoekt het kabinet of het mogelijk moet worden om ook ongerichte interceptie in te zetten. Daarbij wordt een vangnet uitgehangen, waarna de veiligheidsdiensten in alle verkeer dat wordt onderschept kunnen zoeken naar relevante informatie.
Ongerichte interceptie mag op dit moment ook al voor communicatie in de ether; de veiligheidsdiensten mogen bijvoorbeeld satellietcommunicatie onderscheppen. Het idee om deze bevoegdheid naar internetverbindingen uit te breiden werd geopperd in een rapport van een commissie die toezicht op de veiligheidsdiensten houdt. Hillen informeert de Tweede Kamer 'in de loop van 2012' over de precieze plannen.
Bits of Freedom, dat de Kamerbrief van Hillen ontdekte, zet vraagtekens bij de uitgebreidere tapbevoegdheid. Die zou ervoor kunnen zorgen dat de veiligheidsdiensten onschuldige internetgebruikers in hun gedrag kunnen volgen. De afgelopen jaren heeft de overheid al meer greep op internetcommunicatie proberen te krijgen. Zo moeten internet- en e-mailproviders informatie over het internetgebruik van hun klanten bijhouden. In de Verenigde Staten tappen veiligheidsdiensten al langer ongericht internetverbindingen af.