Minister Hirsch Ballin van Justitie blijft erbij dat een verbod op extreem gewelddadige videogames nodig is, als de verkoop van die spellen aan kinderen niet wordt teruggebracht. Dat schrijft hij in reactie op kamervragen van GroenLinks.
Eind juni bleek dat minister Ernst Hirsch Ballin van Justitie een dergelijk verbod overwoog als de verkoop van 'extreem gewelddadige' videogames aan kinderen niet werd teruggedrongen. Daarop stelde GroenLinks-kamerlid Tofik Dibi kamervragen. Hij claimde dat uit het onderzoek van een psycholoog, die minister Hirsch Ballin ter verdediging van een verbod aanvoerde, juist bleek dat er geen enkele reden voor een verbod is.
In zijn antwoorden op de kamervragen zegt minister Hirsch Ballin daarmee 'bekend' te zijn. Ook noemt hij desgevraagd een aantal onderzoeken, hoofdzakelijk uitgevoerd in de jaren negentig, waaruit zou blijken dat er een verband bestaat tussen gewelddadige games en schadelijke effecten op de ontwikkeling van kinderen. Het enige recente onderzoek dat Hirsch Ballin aanvoert, uit 2010, is echter geen praktijkonderzoek, maar een beknopt, informatief overzicht van eerder uitgevoerde onderzoeken. Extra opvallend is dat in dat overzicht juist wordt geconcludeerd dat 'het spelen van gewelddadige games niet per definitie agressief gedrag of geweld veroorzaakt, maar dat een deel van de onderzoekers ervan overtuigd is dat deze negatieve effecten bestaan'. De samenstellers van het overzicht raden vooral aan om de leeftijdsclassificatie te volgen.
Minister Hirsch Ballin blijft er echter bij dat een verbod nodig is als de verkoop aan jongeren niet wordt teruggebracht. De minister schrijft vorig jaar convenanten te hebben gesloten met vertegenwoordigers van de entertainmentindustrie; als die niet voor resultaten zorgen, gaat de minister over tot actie. Daarvoor is nieuwe wetgeving vereist, schrijft de minister.
Kamerlid Dibi vroeg de minister ook of het niet als willekeur zou overkomen dat er geen verbod op gewelddadige films komt, maar mogelijk wel op dergelijke games. Hirsch Ballin meent echter dat er minder draagvlak in de samenleving voor een verbod op gewelddadige films is. Ook zouden gewelddadige games meer schadelijke gevolgen hebben. De minister schrijft daarbij een afweging te hebben gemaakt 'tussen het beschermingswaardige belang van het kind en het belang van de vrijheid van meningsuiting'. Het is niet duidelijk wat de minister hiermee bedoelt. Het Ministerie van Justitie was niet bereikbaar voor commentaar.