Opstandelingen in Irak en Afghanistan zouden met een simpel softwarepakketje videobeelden van Predator-spionagevliegtuigen hebben kunnen bekijken. Zij zouden de controle over de onbemande vliegtuigjes echter niet hebben kunnen overnemen.
De Predator-spionagevliegtuigen worden door de Verenigde Staten onder andere ingezet in Irak, Afghanistan en Pakistan. Niet alleen worden daarmee live videobeelden opgenomen en doorgestuurd naar grondstations, ook zijn de Predators bewapend met Hellfire-raketten.
Inmiddels vormen de onbemande vliegtuigen een beproefd en belangrijk wapen in het Amerikaanse arsenaal. Het systeem blijkt echter kwetsbaar: de videofeeds, die via satellietverbindingen worden verstuurd, werden tot voor kort niet versleuteld en konden door tegenstanders worden bekeken, zo meldt The Wall Street Journal. Zo zouden Sjiitische strijders beelden hebben afgevangen met behulp van het Russische softwarepakket SkyGrabber. Ook in Afghanistan zou deze software worden gebruikt.
Het 26 dollar kostende SkyGrabber werd oorspronkelijk ontwikkeld om televisiebeelden en internetfeeds van satellieten te plukken, maar handige hobbyisten kunnen met de tool ook andere soorten datastreams opvangen. De software zou, samen met Predator-beelden, op diverse in Irak in beslag genomen laptops zijn aangetroffen. Er zou overigens geen bewijs zijn gevonden dat opstandelingen mogelijkheden hebben om de besturing van Predator-vliegtuigen over te nemen of dat zij de signalen kunnen storen.
Na de ontdekking zou het Amerikaanse leger zijn overgestapt op complete versleuteling van de videofeeds. In het oorspronkelijke ontwerp van de Predator-videosoftware zou encryptie achterwege zijn gelaten, omdat het te veel vertraging zou opleveren bij het doorsturen van live-beelden.
