Het Britse parlementslid Andrew MacKinlay is van plan om af te treden uit onvrede over het feit dat het parlement de uitlevering van de van hacken verdachte Gary McKinnon aan de Verenigde Staten niet tegen wilde houden.
De thans 43-jarige McKinnon wordt ervan verdacht dat hij in 2001 en 2002 bijna honderd computers van het Amerikaanse leger heeft gekraakt, en de Verenigde Staten hebben om zijn uitlevering gevraagd. McKinnon ontkent de feiten niet, maar verzet zich tegen zijn uitlevering en wil in zijn eigen land berecht worden. Ook betogen zijn advocaten dat hij uitlevering psychisch niet aan kan, maar de regering is tot dusver ongevoelig gebleken voor dit argument.
Een jarenlange gang langs allerlei juridische instanties heeft McKinnon nog altijd niets opgeleverd, maar in het parlement kreeg hij wel steun. Niet alleen vonden veel parlementariërs uitlevering onterecht, maar met het uitleveringsverdrag als zodanig waren ze ook niet erg tevreden. Het werd na de aanslagen van 11 september 2001 afgesloten als wapen in de strijd tegen het terrorisme, maar dat is het niet echt geworden; van de 57 mensen die Groot-Brittanië tussen 2004 en 2008 heeft uitgeleverd aan de VS, werd er slechts één verdacht van terrorisme. Ook de eenzijdigheid was een bron van onvrede: het is veel makkelijker om Britten uit te leveren aan de VS dan andersom.
Er leek zich in het Lagerhuis een meerderheid af te tekenen voor herziening van het verdrag, toen 74 leden van de regerende Labourpartij zich hier voor uitspraken, zo meldt The Times. Bij de stemming over de desbetreffende motie stemden er echter maar tien voor, zodat deze werd verworpen. De regering had zich tegen de motie verklaard en voor de meeste Labour-voorstanders was dit een reden om toch maar tegen te stemmen. MacKinlay beklaagde zich bitter over deze slaafse trouw aan de partijleiding. Hij verklaarde dat hij "teleurgesteld was in het parlement" en bij de volgende verkiezingen zou opstappen, zo meldt de Daily Telegraph.
Nu het parlement hem niet heeft willen steunen, rest McKinnon alleen nog een beroep op het High Court, dat komende week een oordeel over de zaak zal vellen.
