De Britse 'Pentagon-hacker' Gary McKinnon gaat in beroep tegen zijn uitlevering. Hij heeft het High Court gevraagd de beslissing van de regering om zijn uitlevering niet te blokkeren, te onderzoeken. Al jaren probeert McKinnon uitlevering te voorkomen.
Eind november maakte de Britse minister van Binnenlandse Zaken, Alan Johnson, bekend dat hij de uitlevering van Gary McKinnon niet zou blokkeren. Hij was tot de conclusie gekomen dat uitlevering geen inbreuk zou maken op de mensenrechten van McKinnon, en dat deze gewoon door moest gaan. Het argument dat de hacker uitlevering psychisch niet aan zou kunnen, zoals zijn advocaten stelden, werd door minister Johnson verworpen.
McKinnons advocate Karen Todner heeft het High Court gevraagd om de beslissing van Johnson te onderzoeken, zo meldt BBC News. Volgens Todner is er nieuw bewijs dat uitlevering van McKinnon inbreuk zou maken op het Europese mensenrechtenverdrag, afkomstig van twee psychiaters, respectievelijk een Brit en een Amerikaan. De minister heeft nu twee weken de tijd om zijn visie op de kwestie te geven, waarna een rechter zal beslissen of er een onderzoek komt.
Gary McKinnon brak in 2001 en 2002 in op computers van onder meer de NASA, het Pentagon en het Amerikaanse leger. McKinnon, die lijdt aan het syndroom van Asperger, zegt daar zelf geen kwade bedoelingen mee te hebben gehad; hij zou slechts op zoek zijn geweest naar materiaal dat het bestaan van ufo's zou bewijzen. De VS zijn het hier niet mee eens: McKinnon zou wel degelijk schade hebben aangericht, en het land wil dat de hacker wordt uitgeleverd. In de Verenigde Staten kan McKinnon 60 jaar celstraf krijgen. McKinnon voert al jaren een juridische strijd om uitlevering te voorkomen.