Het Japanse consortium van bedrijven en onderzoeksinstellingen dat aan de bouw van een ruimtelift werkt, de Japan Space Elevator Association, wil in november een plan opstellen voor de bouw van zo'n lift.
De ruimtelift, een concept dat door science fiction-schrijver Arthur C. Clarke gepopulariseerd werd, zou moeten zorgen voor het transport van goederen en mensen naar een geostationaire baan om de aarde. Het voordeel van een lift ten opzichte van transport via een raket of vergelijkbaar gestuwd transportmiddel is de energiebehoefte: een ruimtelift heeft maar een fractie van de energie nodig die een raket behoeft. Volgens schattingen zou slechts één procent van de energie die de Space Shuttle gebruikt, nodig zijn om vracht met de ruimtelift omhoog te brengen. Een vooralsnog onoverkomelijk obstakel voor de bouw van zo'n lift is echter de huidige stand van de techniek: die is op verschillende punten ruimschoots ontoereikend.
Een van de grootste problemen is de kabel. Die moet een kleine 36.000 kilometer lang zijn om de vereiste geostationaire baan om de aarde te bereiken. De totale kabel moet nog tweemaal zo lang zijn, aangezien het zwaartepunt idealiter bij het eindpunt van de kabel ligt. De tweede helft van de kabel moet dat evenwicht met behulp van een contragewicht in stand houden. Die kabel van 72.000 kilometer zou bovendien veel sterker moeten zijn dan staalkabels of zelfs kabels van nanobuisjes. Momenteel zijn dergelijke kabels van nanobuisjes zo'n honderdtachtig maal sterker dan stalen kabels, maar een nog viermaal zo sterke kabel is nodig voor de ruimteliften. Toch hopen de Japanners juist met nanobuisjes kabels te bouwen die sterk genoeg zijn.
Het gebruik van nanobuisjes zou niet alleen het vraagstuk van voldoende trekkracht kunnen oplossen, ook de wijze waarop materiaal en personen getransporteerd worden kan met nanobuisjes gerealiseerd worden. Aangezien de buisjes goede elektrische geleiders zijn, denken de Japanners aan de toepassing van magnetische levitatie, een techniek die bij sommige treinen wordt gebruikt. In november komen bedrijven en onderzoekers bij elkaar om een tijdslijn vast te stellen wanneer het project gereed moet zijn. Er is al een voorlopige begroting opgesteld, die op een bescheiden 6,5 miljard euro uitkomt.
