De overheid heeft geen realistisch beeld van ict-projecten. Daardoor mislukken projecten vaker dan nodig is, zo blijkt uit een rapport dat de Algemene Rekenkamer donderdag heeft gepubliceerd.
De Rekenkamer onderzocht op verzoek van de Tweede Kamer de claims dat de Nederlandse overheid door mismanagement op ict-gebied jaarlijks 4 tot 5 miljard euro over de balk gooit. Omdat de totale overheidsuitgaven op dit terrein volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek slechts 2,1 miljard bedragen, kan er van miljardenoverschrijdingen geen sprake zijn, stelt de Rekenkamer in zijn rapport 'Lessen uit ICT-projecten bij de overheid'. Toch zijn er volgens het rapport 'substantiële problemen'.
Ministers gebruiken ict-projecten graag om hun daadkracht te tonen, maar door een gebrek aan expertise worden regelmatig te complexe opdrachten verstrekt, zo schrijft de Rekenkamer. Omdat dergelijke grote opdrachten aantrekkelijk zijn voor ict-bedrijven, wordt zowel door de overheid als door deze bedrijven soms een beeld van de mogelijkheden geschetst dat 'niet realistisch' is: 'Deadlines die voor de politiek van belang zijn, komen niet altijd overeen met de tijd die nodig is voor organisatorische en technische veranderingen.'
Om gezichtsverlies te voorkomen, wordt er 'soms te lang doorgemodderd'. Volgens de Rekenkamer is het dan ook altijd noodzakelijk om bij ict-projecten vooraf een exitstrategie te bepalen. Bovendien moet er meer expertise bij de ministeries komen, zodat een realistische inschatting van ict-projecten kan worden gemaakt. Daarmee moet de kloof tussen beleid en uitvoering verkleind worden.
In een eerste reactie onderschrijft minister Guusje ter Horst van Binnenlandse Zaken 'veel' van de bevindingen van de Rekenkamer. Wel benadrukte ze dat de verantwoordelijkheid niet altijd bij de minister ligt, omdat ook vanuit diverse andere bestuurslagen opdrachten worden verstrekt. De Rekenkamer zal in juni 2008 een vervolgonderzoek presenteren waarin dieper op de verantwoordelijkheid voor falend ict-beleid wordt ingegaan. De onderzoekers weten echter nu al dat 'de minister ten minste verantwoordelijk is voor de borging van publieke belangen.'