Darpa, het researchinstituut van het Amerikaanse ministerie van defensie, onderzoekt een hybride vorm van beeldverwerking: plaatjes worden in moordtempo aan een persoon getoond en met behulp van hersenscans gesorteerd.
De techniek is een voorbeeld van augmented cognition of intelligence amplification, en wordt toegepast omdat computers ondanks hun snelheid, op het vlak van beeldverwerking flink achterlopen bij wat de mens kan. Er wordt gebruikgemaakt van het feit dat de hersenen nogal wat visuele informatieverwerking doen voordat de eigenaar van de grijze massa zich daarvan bewust is.
Dat betekent dat er in sneltreinvaart plaatjes op menselijke beeldanalisten kunnen worden afgevuurd: proefpersonen kregen reeksen van steeds vijftig plaatjes te zien, waar ze iets meer dan tien seconden voor hadden. In totaal konden zo in sessies van twintig minuten ongeveer viereneenhalf duizend plaatjes worden verwerkt. Deze personen, die tijdens dat proces elektroden op het hoofd hadden om de hersenactiviteit te meten, waren wel getraind in het bewust onderscheid maken tussen plaatjes die de prullenbak in kunnen en afbeeldingen die nader bekeken dienen te worden.
Het resultaat is dat het kaf geheel onbewust van het koren kan worden gescheiden. De menselijke plaatjesanalist hoeft ook alleen maar naar de plaatsjes te kijken en niet op knoppen te drukken: binnen 250 milliseconden na het tonen van een relevante afbeelding ontstaat namelijk een karakteristiek hersenpatroon waardoor het plaatje gelabeld kan worden voor verder onderzoek.
Meer informatie is te vinden in een presentatie van Portland State University, dat het onderzoek samen met Honeywell voor Darpa uitvoerde.