Met gepaste trots heeft Intel aangekondigd dat de Xeon 5100 'Woodcrest' officieel gelanceerd is. De serverchip is gebaseerd op de Core-architectuur en is daarmee de voorloper van de Core 2 Duo-chips die deze zomer in laptops en desktops terug te vinden zullen zijn. De marketingmachine heeft bij Intel alvast op volle toeren gedraaid en dat heeft zijn vruchten afgeworpen. Er wordt reikhalzend uitgekeken naar de Core 2-chips, waaronder deze Woodcrests, en zowat elke gevorderde gebruiker, journalist of analist weet wat te verwachten van de Intel-cpu's. De vraag die iedereen zich stelt echter, is of Intel hiermee weerstand zal kunnen bieden aan AMD. Deze laatste heeft de vorige Pentium- en Xeon-chips namelijk verschillende keren in het spreekwoordelijke silicium laten bijten met zijn Opteron-chips.

Terwijl AMD resoluut de kaart van SOI-productie op 90nm trekt met de geheugencontroller aan boord van de processor, gaat Intel de 65nm-toer op met de nadruk op een efficiënte productie, grotere cache-geheugens en meer cores. Door gebruik te maken van 'strained silicon' kunnen bovendien hogere kloksnelheden bereikt worden. Dit alles heeft er tot nu toe toe geleid dat AMD's Opteron-chips sneller zijn, vooral bij floating-pointberekeningen. Bovendien is de HyperTransport-bus beter schaalbaar en blijft het energiegebruik zelfs onder load nog binnen de perken. Alle Opteron-modellen zijn gebaseerd op Socket 940 en zijn dus over het algemeen onderling uitwisselbaar tussen moederborden. Bij Intel Xeon-chips is de Front Side Bus een potentiële bottleneck, maar met de 5000-chipset wordt deze bus breder gemaakt door in afzonderlijke FSB's per processor te voorzien. De dualcore Xeon Paxville DP heeft een grote honger naar energie, net als de dualcore Xeon Dempsey 5000.
Er werd al even naar het Bensley-platform verwezen met de 5000-chipset. Dit platform is van groot belang voor de Woodcrest-Xeons. Met zijn twee serverversies, 5000P en 5000V en een workstation-model, met name de Glidewell of 5000X, biedt het platform sinds begin dit jaar een basis voor nieuwe Intel-chips. De 5000P/X- en 5000V MCH-northbridge bieden ondersteuning voor twee processors met elk hun eigen FSB, de zogenaamde 'dual independent buses'. Voor deze FSB heeft men de keuze uit FSB1066 op 266MHz, die 16,6GB/s kan overpompen, of FSB1333 op 333MHz, goed voor een doorvoersnelheid van 20,8GB/s. Quad Channel DDR2 FB-DIMM-geheugen, evenals DDR2-533 en DDR2-667 behoren tot het ondersteunde werkgeheugen. Het platform wordt gevormd door deze northbridge, gekoppeld aan een 6700PXH PCI-X-hub en een 6321ESB I/O-southbridge die onder andere zes SATA-poorten en softwarematige RAID 0, 1 en 5 toevoegt.
De kern van dit verhaal wordt echter gevormd door de Xeon 5100-reeks. De belangrijkste doelstelling die Intel zich gesteld heeft is het overtreffen van de Opteron-familie als het op prestaties-per-watt aankomt. Bij de claims die Intel hierover tot nu toe de wereld in gestuurd heeft, werden telkens alleen de gegevens van de processor zelf in de rekening meegenomen, maar critici zijn benieuwd of Intel alsnog de bovenhand zal halen als met de krachtige northbridge en de veeleisende FB-DIMM-modules rekening gehouden zal worden. Met uitzondering van het topmodel op 3GHz hebben alle chips uit de 5100-reeks een TDP van 65W meegekregen. Het 3GHz-exemplaar zal 85W verstoken. Onder zware belasting trekt een dual Xeon 5160-server naar verluidt ongeveer 250W, een uitstekende prestatie.
De Xeon Woodcrests beschikken over verschillende technologieën om energiebesparend te werk te gaan. Een daarvan is de Wide Dynamic Execution waarmee vier processen parallel uitgevoerd kunnen worden, waar dat er bij vorige modellen drie waren. Daarnaast is er ook in Demand Based Switching voorzien, waardoor de multiplier teruggeschakeld kan worden als de chip niet volledig belast wordt. Zo kan de standaardmultiplier van 9x verlaagd worden naar 6x om zo de chip op een klokfrequentie van 2GHz in plaats van 3GHz te laten werken. Aan deze technologieën werden enkele principes uit de Pentium M toegevoegd om Micro Ops te kunnen verwerken.
Natuurlijk dacht Intel niet alleen aan het energieverbruik, maar werd er ook aan de prestaties gewerkt. Advanced Smart Cache speelt daar een belangrijke rol in. Met dit principe kunnen twee cores een grotere L2-cache delen waardoor er efficiënter gecachet kan worden. Doordat gegevens slechts één keer opgeslagen moeten worden in de universele L2-cache, wordt er aanzienlijk plaats bespaard. In theorie zou één core zelfs de volledige L2-cache kunnen claimen als dat wenselijk mocht blijken. Verder is ook de Smart Memory Access ontwikkeld om optimaal gebruik te maken van de verbeterde L2-cache. Door deze SMA-technologie zal elke dualcorechip uitgerust zijn met acht prefetchers: per core twee prefetch-units voor data een een voor instructies, aangevuld met twee prefetchers als onderdeel van de universele L2-cache. Een sterkhouder voor Intel is altijd al de mediasector geweest. In coderingsbenchmarks met digitale media namen de Intel-processors steevast de leiding en het bedrijf is niet van plan daar verandering in te laten komen. Met Advanced Digital Media Boost wil Intel zijn voorsprong betreffende digitale media behouden en mogelijks zelfs vergroten.
Enkele vlugge tests lijken alvast een veelbelovende toekomst voor de nieuwste Intel-chips te voorspellen. Een nadeel dat daarbij wel aan bod komt maar evenwel niet van doorslaggevend belang is, is de hogere latency van het FB-DIMM-geheugen dat met de Woodcrest gebruikt wordt. Geïnteresseerden kijken dan ook vol verwachting uit naar AMD's antwoord op deze benchmarks en de nieuwe Xeon-technologieën.
Overigens heeft de processorfabrikant al bekendgemaakt dat er op het moment van de lancering al meer dan tweehonderd systemen aangekondigd zijn die van de nieuwe processor gebruik zullen maken. Maar liefst 150 OEM-systeembouwers zijn met de server- en workstationchip aan de slag gegaan om er hun eigen machines om heen te bouwen en daarmee is de Woodcrest-Xeon een van de best geaccepteerde chips bij zijn lancering. Onder andere serverbouwers Rackable en SGI hebben hun eigen systemen aangekondigd om met de Xeon Woodcrest hun deeltje van de x86-markt te veroveren. Vanzelfsprekend is ook Dell van de partij met PowerEdge-servers en Precision-workstations. De workstations kosten hier minstens 1530 dollar, een server gaat bij de Texanen voor niet minder dan 1850 dollar over de toonbank. Verder zijn ook fabrikanten als Gateway en Supermicro van de partij, deze laatste zelfs met niet minder dan dertig verschillende systemen.
