Het Europees laboratorium voor nucleair onderzoek (CERN) is erin geslaagd om succesvol Itanium 2-processors te integreren in zijn computergrid LHC (Large Hadron Collider). Tot op heden was deze 'gigantische rekenmachine' opgebouwd uit 32-bitsystemen, waarvan het grootste deel desktop-pc's zijn. Het invoeren van de 64-bitservers werd niet gedaan omdat er nood was aan extra prestaties, maar vooral als een proefproject met toekomstige technologieën. Het is namelijk de bedoeling dat de grid in 2007 online gaat en dan tien tot vijftien jaar actief blijft. Volgens François Grey van het CERN is een 64-bitplatform dè technologie van de toekomst en aangezien Intel een grote sponsor van dit project is, viel de keuze dan ook logischerwijze op Itanium 2-processors.
Tegen de lancering binnen drie jaar wordt verwacht dat LHC zal bestaan uit 50.000 computers die verschillende wereldwijd verspreide wetenschappelijke centra zullen voorzien van een betrouwbare infrastructuur voor het verwerken van hun data. Het systeem zal daarvoor naar verluidt jaarlijks meer dan 15PB aan gegevens verwerken. Grey beweert dan ook dat dit systeem een nieuwe dimensie aan grid-computing zal geven die ver boven projecten als SETI@Home uitstijgt.
Ondanks dat verschillende bronnen denken dat LHC wel eens de ultieme supercomputer zou kunnen worden zegt Grey dat een dergelijke vergelijking moeilijk te maken is. Daar waar grids vooral sterk zijn in het opsplitsen van grote projecten in kleinere deeltaken bestaat de kracht van supercomputers uit het verwerken van grote hoeveelheden data in een keer. Ondanks het feit dat LHC nog in opbouw is, is het systeem nu al houder van verschillende records. Het beschikt namelijk over 28 terabyte high-end opslag en geavanceerde IBM-software waardoor snelheden van 1GByte per seconde gehaald worden bij het schrijven van de storage naar tapes.