Nadat vijf jaar geleden IBM de eiwitvouwende Blue Gene-supercomputer ter wereld bracht, komt het bedrijf nu met het commerciële broertje Blue Gene/L op de markt, zo lezen we op de site van de New York Times. Met deze stap gokt Big Blue op bedrijven die grote hoeveelheden rekenkracht nodig hebben, zoals farmaciebedrijven die de werking van nieuwe medicijnen willen simuleren. Twee prototypes van Blue Gene/L staan nu al in de top tien van de supercomputers, op de vierde en de achtste plaats.
De Blue Gene/L is een clustermachine, die gebruik maakt van IBM-processors die ook gebruikt worden in spelconsoles. Per stuk gebruiken de processors minder energie en zijn ze minder krachtig dan de pc-processors van bijvoorbeeld Intel of AMD, maar doordat ze dicht op elkaar gepakt zijn en verbonden zijn door speciale hard- en software is deze clustercomputer toch sneller dan zijn concurrenten met pc-processors. Een groot voordeel van de /L-machines is hun grootte: waar een normale supercomputer vele racks in beslag neemt met ruimtes tot aan tennisvelden toe, bevat een /L-computer vier kasten zo groot als een koelkast.
Bovendien verbruiken deze machines tien keer minder stroom dan de gemiddelde supercomputer. Dit brengt voordelen mee op grond van kosten en hittebesparing. Een van de kleine supercomputers bouwt IBM op dit moment voor het Lawrence Livermore National Laboratory. Wanneer dit rekenwonder volgend jaar actief is zal hij negen keer zo snel en tien keer zo klein zijn als de huidige nummer een, de NEC Earth Simulator. Deze laatste ging weg voor driehonderdvijftig miljoen dollar, de IBM-machine kost minder dan honderd miljoen. Het laboratorium zal een korting krijgen, omdat het heeft meegewerkt aan de ontwikkeling van de supercomputer. IBM wil supercomputing ook gaan aanbieden als pay-for-use-service. Hiervoor heeft het al twee Blue Gene/L-centrums opgericht in Poughkeepsie, New York en Montpellier, Frankrijk. Daar zal nog een derde centrum in Texas bijkomen.
