Personal Computer World heeft een interview weten te regelen met Mark Floisand, het hoofd van de Britse afdeling van de BSA. Deze organisatie is berucht om de methodes die zij gebruikt om illegale software te bestrijden; veel jurdische dreigtaal en hoge beloningen voor verklikkers. Floisand beweert echter dat de BSA de meeste tijd besteed aan voorlichting en lobby's bij de overheid. Een slechts derde van de activiteiten zouden onder de daadwerkelijke bestrijding vallen, en ook dat deel zou een stuk minder minder grimmig gaan dan men over het algemeen denkt. Zolang bedrijven meewerken zouden ze niets te vrezen, en de meeste tipgevers zouden het geld niet eens willen hebben.
Op de vraag of men zich ook bezig houdt met P2P-netwerken wordt negatief geantwoord. De ontwikkelingen worden uiteraard wel goed in de gaten gehouden, maar omdat software toch waardeloos is zonder licentiesleutel richt men zich meer op de handel in deze sleutels. Ook veilingsites blijven buiten schot; de koper is verantwoordelijk, en er wordt geen medelijden getoond met mensen die software voor een tiende van de prijs kopen maar zogenaamd van niets wisten. Verder constateert hij dat de prijs van software geen invloed heeft op de illegale handel. Het zou veel meer de populariteit van een programma zijn die het gebruik van kopieën stimuleert. Er kan echter ook geredeneerd worden dat veel software juist populair is geworden vanwege illegaal gebruik:
It is popularity rather than price that determines how likely it is that software will be targeted. Demand is the key driver in piracy. If someone's pirating software they are already making a huge margin so they'll follow the buyers.