De Autoriteit Persoonsgegevens wil dat overheden verplicht worden te registreren welke algoritmes zij gebruiken. Dat kan nu vrijwillig in het Algoritmeregister, maar de cijfers daarvan blijven achter op wat de AP wil. Ook de registratie van algoritmes is niet altijd goed.
De Autoriteit Persoonsgegevens roept op om overheden te verplichten algoritmes te registreren in het Algoritmeregister, dat sinds eind 2022 bestaat. Nu is het niet verplicht algoritmes te registreren. Sinds kort steeg het aantal algoritmes in het register tot iets boven de duizend, maar dat is volgens de AP bij lange na niet genoeg.
De privacytoezichthouder merkt op dat meer dan de helft van de Nederlandse gemeenten helemaal nog geen algoritmes in het register heeft gezet. Bij zelfstandige bestuursorganen is dat nog minder; minder dan een kwart van de Nederlandse zbo's heeft een algoritme geregistreerd. "Met duizend geregistreerde algoritmes is de pioniersfase voorbij", stelt de AP.
Ook de manier waarop algoritmes worden geregistreerd, is niet altijd juist. Zo kunnen overheden en sectoren naast een privacyimpactassessment ook een mensenrechtentoets doen op algoritmes. Dat is iets waar de Autoriteit Persoonsgegevens vaker naar kijkt en steeds meer aandacht voor heeft, maar in slechts vijf procent van de geregistreerde algoritmes wordt zo'n grondrechtenbeoordeling toegevoegd.
Het Algoritmeregister is bedoeld als openbare database waarin overheden kunnen registreren welke algoritmes ze gebruiken die betrekking hebben op automatische of semiautomatische besluitvorming. In het register kunnen ze beschrijven waarvoor de algoritmes worden gebruikt en hoe ze werken, maar er staan ook verwijzingen naar externe websites of naar de impactassessments in, en informatie zoals hoe de privacyinbreuk wordt verminderd. Het idee is dat burgers via het register kunnen controleren welke algoritmes er ergens worden ingezet en op welke manier.
Besluitvormingsalgoritmes waren de afgelopen jaren vaak het onderwerp van schandalen zoals de toeslagenaffaire. Daarop besloot de Tweede Kamer een 'algoritmetoezichthouder' in het leven te roepen. Dat werd ook gedaan om vooruit te lopen op Europese wetgeving, specifiek de AI-verordening, die zo'n toezichthouder verplicht maakt. In de praktijk is de Nederlandse privacytoezichthouder een bestuursafdeling met extra budget binnen de Autoriteit Persoonsgegevens - die toezichthouder is daarmee de facto ook toezichthouder op algoritmes.