LinkedIn moet van de rechtbank van Noord-Holland het account van de Nederlandse politicus Wybren van Haga terugplaatsen op het platform. Volgens de rechter is LinkedIns beleid niet duidelijk genoeg om op basis daarvan Van Haga's account te verwijderen.
Het Kamerlid plaatste vanaf oktober 2020 tot en met juni 2021 meerdere berichten op LinkedIn waarin hij volgens het sociale medium misinformatie over het coronavirus verspreidde. LinkedIn verwijderde deze berichten en blokkeerde Van Haga's account kort in december 2020. Na deze blokkade plaatste het Kamerlid weer berichten met misinformatie, dus blokkeerde LinkedIn zijn account in juni permanent.
Bij die blokkade verwees LinkedIn naar zijn voorwaarden. Daarin staat dat gebruikers onder meer akkoord gaan om geen 'valse of misleidende content' te delen. Van Haga was het hier niet mee eens en stapte naar de rechter. Hij eiste dat het account teruggeplaatst zou worden, inclusief de verwijderde berichten, en wilde een rectificatie. Het Kamerlid vond dat de blokkade een 'te ver gaande inbreuk maakt op de vrijheid van meningsuiting'. Daarnaast vond hij de blokkade niet goed onderbouwd en vond hij de straf niet redelijk.
LinkedIn zei weer dat misinformatie over covid-19 gevaarlijk kan zijn 'en daarom zo goed mogelijk bestreden moet worden'. Kritische berichten en meningen mogen wel van het platform, maar medische claims mogen zonder onderbouwend, wetenschappelijk bewijs niet geplaatst worden. Die wetenschappelijke onderbouwing miste volgens LinkedIn.
De rechter oordeelde dat LinkedIn, in tegenstelling tot andere grote platforms, zijn beleid voor schadelijke misinformatie 'nauwelijks uitgeschreven' heeft. De mededeling dat gebruikers geen content mogen delen die volledig ingaat tegen richtlijnen van wereldwijde gezondheidsorganisaties en volksgezondheidsoverheidsinstellingen, is volgens de rechter te weinig informatief. De grens tussen berichten die hier volledig in strijd mee zijn en berichten die er alleen kritische kanttekeningen bij plaatsen, zou niet duidelijk genoeg zijn.
Het platform is volgens de rechter onzorgvuldig geweest door het account te verwijderen. Dat komt omdat LinkedIn volgens de rechter geen helder beleid had, en omdat LinkedIn ook onduidelijk naar Van Haga communiceerde waarom zijn account eerder was geblokkeerd. Het platform moet Van Haga's account daarom weer terugplaatsen. De rechter vindt echter niet dat het platform de verwijderde berichten terug moet plaatsen en gaat mee in LinkedIns verweer dat het om misinformatie gaat.
Een rectificatie is ook niet nodig volgens de rechter. Zo wilde het Kamerlid die rectificatie onder meer wegens vermeende reputatieschade, maar volgens de rechter komt die reputatieschade voor een deel omdat hij zelf de publiciteit zocht nadat LinkedIn zijn account verwijderde. "Onder die omstandigheden mag van hem worden verlangd dat hij het daardoor mogelijk ontstane beeld ook zelf rechtzet", schrijft de rechter. Beide partijen moeten hun eigen proceskosten betalen. Plaatst LinkedIn het account niet op tijd terug, dan riskeert het bedrijf een dwangsom van maximaal 25.000 euro.