De effecten voor het milieu bij het binnenkort aan te leggen megadatacenter bij Zeewolde zijn onvoldoende duidelijk. Dat stelt de Commissie m.e.r. na analyse van het milieueffectrapport van datacenterbouwer Polder Networks. De gemeente stelt besluitvorming daarom uit.
In een advies aan de gemeente en de provincie schrijft de Commissie m.e.r. dat ze niet goed genoeg kan oordelen over de effecten op de lokale natuur van water- en energiegebruik door het datacenter. Het ingediende milieueffectrapport van de initiatiefnemer van het datacenter mist belangrijke informatie, waardoor de gemeente en provincie onmogelijk tot een geïnformeerd oordeel over de komst van het datacenter kunnen komen. De Commissie m.e.r. doet onafhankelijk onderzoek naar de inhoud van milieuadviesrapporten bij grote bouwprojecten. De gemeente heeft het advies overgenomen en heeft de besluitvorming over de toezegging van de bouw van het datacenter verplaatst naar oktober. Eerst moet er een aanvulling komen op het rapport.
De commissie oordeelt in een adviesrapport dat het bedrijf Polder Networks b.v. onvoldoende opties beschrijft voor het gebruik van duurzame energie en de effecten van het plan om restwarmte te gebruiken in de gemeente Zeewolde en Harderwijk. Ook is het plan niet ver genoeg uitgewerkt en is er onder andere te weinig zicht op de effecten van het gebruiken van oppervlaktewater voor koeling op de lokale wateren de Hoge Vaart en de Wolderwijd. Het adviesrapport beoordeelt niet de milieuimpact zelf, maar alleen over de inhoud van het milieueffectrapport.
Op Trekkersveld 4 moet een 166-hectaren groot datacenter komen van een nog onbevestigde Amerikaanse partij, mogelijk is dat Facebook. Onlangs kocht het bedrijf Polder Networks b.v., dat als tussenpartij dient voor een datareus, van de gemeente al 80 hectaren van die 166. De rest kan het kopen van Rijksvastgoedbeheer, als alle vergunningen rond zijn en de gemeente Zeewolde en provincie Flevoland akkoord zijn.
Onvoldoende en te optimistisch
De Commissie m.e.r. stelt dat in het milieueffectrapport dat het bedrijf heeft opgesteld en de aanvullende onderzoeken die het heeft laten uitvoeren een aantal zaken onvoldoende beschreven zijn. In eerste plaats kijkt het bedrijf te weinig naar het opwekken van duurzame energie op het terrein. Zo zegt het wel de intentie te hebben 100 procent duurzame energie te gebruiken uit een nieuw aan te leggen bron, maar zegt het dat het geen plannen heeft om bijvoorbeeld zonnepanelen op het eigen terrein te plaatsen. Er zou te weinig ruimte zijn voor zonnepanelen op de daken van het datacenter, of op de overige grond. Daar zet de commissie vraagtekens bij en stelt dat 126 hectaren van de 166 hectaren grond onbenut blijft, waar in potentie zonnepanelen zouden kunnen liggen. Op de andere 40 hectaren komt het datacenter.
Ook heeft het bedrijf onvoldoende uitgewerkt hoe restwarmte dat geproduceerd wordt door het datacenter hergebruikt kan worden. Er zijn wel plannen om bij twee van de vijf te bouwen serverhallen 105Gw aan warmte terug te winnen en dat dit zou kunnen worden hergebruikt via een warmtenet naar Zeewolde en Harderwijk, maar volgens de commissie zitten er verschillende haken en ogen aan dit plan. Zo leidt transport naar de kernen van Zeewolde en Harderwijk tot efficiëntieverlies en zijn er technische uitdagingen, zoals diepe boringen onder het Veluwerandmeer. De commissie waarschuwt dus voor te veel optimisme. Ook zijn de effecten van de benodigde buisleidingen en warmteoverdrachtstations niet in het milieueffectrapport beschreven.
Impact op de natuur
Een ander belangrijk aspect volgens de commissie dat te weinig is uitgewerkt is het effect op de natuur van het bouwen van het datacentrum. Zo worden de gevolgen van stikstofuitstoot op nabijgelegen Natura 2000-gebieden volgens de commissie onderschat en is het gebied waar het datacentrum moet komen nu mogelijk in gebruik als broedgebied voor vogels en moet dat eerst duidelijk onderzocht worden. Ook is onvoldoende uitgewerkt wat de aanleg van hoogspanningsmasten boven de Hoge Vaart voor gevolgen heeft op vogels en vleermuizen. Die aanleg is nodig om het datacentrum aan te sluiten op het stroomnet.
Maar het belangrijkste effect op de natuur is het gebruik van oppervlaktewater voor het koelen van het datacentrum op dagen dat de buitentemperatuur boven de 29,5 graden Celsius is. Zo zijn er plannen om water uit de vaart en het nabijgelegen meer de Wolderwijd te gebruiken en wordt het gebruikte water teruggeloosd in de wateren. Maar er is te weinig rekening gehouden met indikking van het water: een deel verdampt bij de koeling en je onttrekt water uit een vaart en meer als het warm en droger is. Dit kan nadelige gevolgen hebben voor de waterstand.
Ook onduidelijk is wat de gevolgen voor de natuur zijn van het lozen van water met een andere chemische samenstelling. De waterkwaliteit is wel binnen de vastgestelde grenswaarden, maar toch moet dit verder worden onderzocht volgens de commissie, omdat de beide wateren een ecologische verbindingszone zijn, waar veel waterdieren en planten van afhankelijk zijn.
De commissie noemt nog een aantal andere problemen zoals de luchtkwaliteit, geluidsoverlast en de invloed op verkeer en infrastructuur. Volgens de commissie moeten al deze punten beter op orde zijn, voordat de gemeente en provincie een beslissing kunnen nemen over de komst van het datacenter. Die eerste zegt in een persbericht dat het besloten heeft om op basis van het adviesrapport van de Commissie m.e.r. pas in oktober te beslissen over de bouw, in plaats van 24 juni, zodat er voldoende tijd is om de milieueffectrapportage te verbeteren.
/i/2004327000.webp?f=imagenormal)